GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De geheime orden, waarmede de Chriselijke Kerk in Amerika zooveel te kampen eeft, schijnen ook in ons land propaganda e maken en zelfs onder de leden der Geref. erk aanhangers te vinden.

De kerkeraad van Utrecht droeg daarom an Ds. Klaarhamsr en br. Mandersloot op, em van advies te dienen over de vraag, g of het een lid der Gereformeerde Kerk geoorloofd is tevens lid te zijn van de orde der Odd-fellows.

Het breed uitgewerkte advies, waardoor over doel en werkzaamheid van deze orde genoegzaam licht verspreid wordt, luidt aldus:

Rapport inzake de Orde der Odd-Fellows.

Weleerwaarde en Eerwaarde Broeders .

Uwe Commissie, belast om U te dienen van advies en consideratie in zake de vraag: „of het een lid der Gereformeerde Kerk geoorloofd is, tevens lid te zijn van „de Orde der Odd-Fellows", heeft de eer, het navolgende U ter overweging aan te bieden.

Het kwam Uwe Commissie voor, dat het ter beantwoording der gestelde vraag voldoende zou zijn, om na te gaan.

1. Welk doel de orde heeft;

2. Welk haar godsdienstig standpunt is, indien zij er een heeft; en welke haar houding ten opzichte van godsdienst en Kerk is;

3. Welke zedelijke beginselen zij voorstaat; en

4. Welke eischen en voorwaarden zij aan hare leden stelt.

Zij heeft zich bij dit onderzoek bediend van eene brochure, geschreven door een lid der Berlijnsche Loge dezer orde.

Deze brochure is geschreven met het doel, de Orde bij het publiek bekendheid te geven, teneinde velen te bewegen, zich bij haar aan te sluiten.

Het geschrift maakte in Duitschland grooten opgang. De Groot Loge in Denemarken be zorgde er eene Deensche Vertaling van, en de „Ware Bataven Loge" te Amsterdam keurde het waardig en geschikt, om het in het Nederlandsch over te zetten en uit te geven.

Het mag dus voor eene betrouwbare bron gehouden worden.

Uit dit geschrift blijkt dan vooreerst, wat het doel aangaat.

dat de orde ten doel heeft:

I. betoon van barmhartigheid en sociaal hulp betoon — zij ondersteunt weduwen, weezen, kranken enz., en „streeft er voortdurend naar. „op het gebied der practische menschenlietde „werkzaam te zijn", (pag. 33). Ook steunen de leden elkander „tegen onvoorziene slagen van het noodlot". En dat dit „hulpbetoon" nog al wat te beduiden heeft, kan hieruit blijken, dat daarvoor in 1894 werd uitgegeven de kapitale som van 8, 382, 425, 95 gld.

Naast — zoo niet boven — dit philanthropische doel heeft de orde echter ook zeer bepaald ten doel:

— de geestelijke en zedelijke vorming van den mensch — gelijk dit uitgedrukt staat in de voorrede van de grondwet eener loge: „zij „heeft zich in de eerste plaats als einddoel ge „steld: de geestelijke en zedelijke vorming van „den mensch te bevorderen (pag. 33); — en zooals de schrijver van bovenbedoelde brochure dan ook mededeelt: „Gaande weg trad het „stoffelijk beginsel op den achtergrond, en de „Orde werd voor alles een kring van goede „mannen, trouw aan hun plichten, die elkander „in het gevoel van naar een zelfde doel te stre-„ven broederlijk de hand reiken, en in alle „levensomstandigheden trouw ter zijde staan", (pag. 26).

De Orde heeft dus in haar optreden en arbeiden een geestelijk en zedelijk doel voor oogen, en zij zal hierin of vóór of tegen Christus staan, — met Hem vergaderen of verstrooien.

Wat nu de Orde onder die bedoelde geestelijke en zedelijke vorming van den mensch verstaat, wordt niet met zoovele woorden in de brochure gezegd, maar is toch wel in zooverre daaruit op te maken, dat het duidelijk is, dat zij faclisch en practisch niet vóór, maar tegen Christus is, en niet met Hem vergadert, i maar veeleer verstrooit.

Wat nu het 2de punt van onderzoek betreft, of de Orde een godsdienstig standpunt heeft, en welk dit dan is, — en hoedanig hare ver houding is tot godsdienst en kerk; — hieromtrent vond Uwe Commissie in de brochure het volgende:

De orde wil bepaald niet gehouden worden voor eene godsdienstige vereeniging. Als orde heeft zij geen godsdienst, geen belijdenis, om dat ze boven alle belijdenis en godsdietist staat. O Immers „het Odd Fellowship" eischt van zijn u leden geen „bepaalde geloofsbelijdenis" (pag. 33), besprekingen „over godsdienstige sekten" be­ e hoort voor hare vergaderingen tot de verboden v zaken, wijl „godsdienstige sekten", benevens n de „politiek" tot de voor discussie „ongepaste stoffen" behoort (pag. 34). God is voor haar d „de Vader van allen", en „alle menschen zijn v broeders", — en — zegt een beroemd Orde-b „broeder : „Buiten i) onze loges moge deze god-g „delijke waarheid door scherpe kritiek met be-n „trekking tot godsdienstige belijdenis en nationali-„teit verontrei? iigd en verduisterd worden; sedert l „evenwel de Odd Fellow orde bestaat, heeft haar e „rituaal steeds getuigd, dat er voor haar slechts o „één land is: de wereld; en ééne familie: het z „geheele menschengeslacht, en dat in lederen „plicht der weldadigheid, en eiken dienst der e „barmhartigheid iedereen onze buurman is", g „(pag. 35). De orde wil dan ook boven alle v „geloofs-en vormverschillen uit, de menschen „in het één en éénig middelpunt van alle gods z „dienstig leven als gelijken, als broeders ver-s „eenigen" (pag. 38). Daarom, wie zich „aan g een stijven gelootsdwang" onderwerpt, is geen z „vrij man", en dus ongeschikt voor het lidmaat­ l schap der orde, hetwelk eischt, dat men zijn l blik hoog verheft „tot de vrijheid van het m geestelijk leven", en dat men „geloofstwisten d en bekrompen vormendienst diep beneden zich v late liggen (pag. 38). En zoo acht dan ook de Orde op haar hoog standpunt zich geroepen, d om „waar een kloof de menschen scheidt, waar l „zich eene opening vertoont in de broeder-m „keten, .... tusschen beide te komen, en te a „zorgen, dat gemeenschap en vrede behouden l „blijven, dat de menschen, in plaats van haat a „liefde leeren, en steeds meer en meer tot één g hart, éèn ziel worden" (pag. 34).

Zij eischt van hare leden, dat zij gelooven a „aan" (niet in) 2) „een Hooger Wezen als k h „Schepper en Onderhouder van het heelal", „(pag. 29), en een beroemd Orde broeder zeide n „bij een plechtige gelegenheid: „Juist aan onze e „altaren wordt de verheffende leer verkondigd, d n „dat God de Vader van allen is, en alle menschen roeders" (pag. 35). Hieruit schijnt dus te ogen worden afgeleid, dat de Orde qua talis rkent, dat er is een God, die een „hooger ezen" is, dat het heelal schiep en onderhoudt, n dat de Vader aller menschen is. Geheel de rochure echter geeft den indruk, dat dit niet eer dan een deïstische of misschien pantheïsische phrase is, want er is geen sprake van „eene openbaring Gods", noch van eene „wet Gods", noch van een „dienst van God"; — ook is er wel sprake van zedelijk leven, maar nergens van godsdienstig leven, en er wordt wel gezegd, dat de leden plichten hebben „jegens zich zelven, jegens de maatschappij" en „jegens de menschheid" (pag. 39), maar van plichten jegens God is nergens sprake. Op zijn best genomen, schijnt het in de Orde factisch te blijven bij 't deïstische: „God, deugd en vergelding", terwijl zij alleen zedelijke plichten en alleen menschenliefdt kent.

En hoedanig de verhouding der Orde is tot godsdienst en kerk, blijkt uit het reeds gezegde duidelijk genoeg.

Uit heel de brochure en in het bijzonder uit de boven aangehaalde bewoordingen blijkt klaar, dat 'ij alle kerken en godsdienstvotmen en belijdenissen eenvoudig negeert, en dat zij eer eene hostile dan eene welwillende gezind heid jegens hen koestert en aankweekt. Immers kerken en godsdienstvormen en belijdenissen behooren in haar schatting tot de lagere dingen, tot het terrein der • bekrompenheid; zij maken een mensch onvrij en beletten hem, tot het licht der waarheid te naderen; zij behooren met allerlei andere zaken tot de dingen, die kloven en verdeeldheden veroorzaken, en daarom dan ook buiten den kring der Orde zijn gezet.

Na al het gezegde kan Uwe Commissie kort zijn bij het onderzoek naar het derde punt; n.l. welke zedelijke beginselen de Orde voor staat.

Aangezien de Orde, blijkens deze brochure, geen openbaring en geen wet Gods kent, en er bij haar van den plicht der gehoorzaamheid a.an God zelfs geen sprake schijnt te zijn, zoo is het duidelijk, dat zij eene morale independante huldigt.

De vervulling der plichten geschiedt dan ook volgens haar „zonder dwang van buiten, " en „uit vrijen aandrang, " „uit eigen vrijen wil, " en alleen zóó wordt volgens haar „de arbeid eene hooge, zedelijke werkzaamheid, " die „duur zaam is en zegen voortbrengt." (pag. 39).

Het fondament der Orde is „de aigemeene menschenliefde, " en hare drie grondzuilen zijn : „vriendschap, liefde, waarheid." Er is wel sprake van „vaste zedelijke grondbeginselen, " maar zij worden in de brochure niet nader aangeduid, en het komt Uwe Commissie voor, dat met die beginselen wel vooral zullen bedoeld zijn: op rechtheid, eerlijkheid, onafhankelijkheid, waar heidszin, liefde, hulpvaardigheid, gemeenschaps zin en dergelijke.

De Orde erkent wel, dat alle menschen met zekere zwakheid en onvolmaaktheid behept zijn, maar zij onderscheidt toch de menschen in 't algemeen in zulken, die gezond zijn in hun zedelijk bewustzijn en zedelijk leven; die uit zich zelve het goede willen en kennen; en die „voor zedelijk hooger arbeid waardig zijn"; en in zulken, „die behept zijn met principieele laagheid van karakter; " die „eene lage en slechte gezindheid" verraden; die van „ongezond zedelijk leven, " en van „verdorven gemoed" zijn; en in wie „de wortels van hun zedelijk bewustzijn zijn afgestorven." (pag, 39—40) Het is opmerkelijk, hoe in deze brochure het woord „zonde" opzettelijk is vermeden, en er slechts sprake is van „zwakheden, " „feilen, " „gebreken."

Het is dan ook een der plichten van den gezonden zedelijken mensch, om „met alle kracht, iedere kwade opwelling, iedere zwakheid te vermijden." (pag. 39).

En voor de leden der Orde „ligt de menschenwaarde, de zaligheid, de hemel op aarde" in het vervullen van eene taak, die voor alle en allerlei menschen gelijk is, en welker vervulling voor alles gaat, — n.l. „goede en trouwe menschen te worden" (pag. 34).

En waar de brochure telkens uitdrukkelijk herhaalt, dat het voorname doel van de orde s: de geestelijke en zedelijke vorming van den ensch te bevorderen" — en dat de voorname taak van den Odd Fellow is: te trachten „zijn eigen karakter en dat van zijn medemenschen te veredelen, zichzelf en anderen het goede voor te houden, en den geest te verlichten" (pag. 34). aar is dus duidelijk, dat wij hier te doen ebben met niets dan een wat sterk ethisch etint humanisme.

En welke ten slotte de eischen zijn door de rde aan hare leden gesteld, dat blijkt klaar it Hoofdstuk VII der brochure.

Hare leden moet vóór en boven alles twee igenschappen bezitten en behouden. Zij moeten rije mannen zijn, en zij moeten een goeden aam hebben.

Dit goede reputatie moet bewezen worden oor „bepaalde eigenschappen, vóór alles door aste zedelijke grondbeginselen, door een onerispelijken levenswandel, door vorming van eest en gemoed, door eene levendige zucht aar beschaving", (pag. 37). j

In dezen eisch is dus niets specijiek christeijks. Jood, heiden, mohamedaan en schier n lke ketter kan aan dezen eisch voldoen. De e rde beoordeelt den mensch „louter naar zijn p edelijke w.«arde". (pag. 38).

Zij wil dan ook tot leden mannen „met rnstigen vrijen blik; met een diep gemoed; een egoïsten"; mannen „die een hart hebben oor al wat schoon en goed is", (pag. 38).

Hare leden moeten „geen vormendienaars' ijn; niet die zich onderwerpen „aan een tijven geloofsdwang"; zij moeten „boven eloofs-en vormverschillen verheven" zijn; elve „van de slavernij der doode vormen en etters verlost"; „zijn blik maar door menscheijke instellingen en door partijtwisten niet eer verduisterd zijn hij moet", zoo vrij zijn, at hij alleeti uit innerlijken drang, uit eigen rijen wil allen plicht vervult, en het goede doet.

Het is — dunkt Uwe Commissie — wel uidelijk uit deze eischen, dat een beslist, be ijdend Christen, en wel allerminst een gereforeerd man, niet welkom is in deze orde, ja ls lijnde onvrij, voor haar beslist onaannemeijk moet geacht worden, en dat humanisten, rminianen, socinianen en dergelijken de meest ewenschte leden der Orde zijn.

En nu verhaalt de brochure ons nog maar lleen dat weinige, dat zonder hinder aan allen an worden medegedeeld. Konden we echter et vele weten, dat geheim gehouden wordt; l.: al wat tot de organisatie, het rituaal, het igenlijke innerlijke leven der Orde behoort, an zou het oordeel van Christelijk standpunt og wel ongunstiger moeten zijn.

Het slot geven wij een volgend maal.

i) De cursiveeringen in de in het rapport aanehaalde woorden zijn van de rapporteurs.

2) (Tusschenvoeging van de rapporteurs).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 september 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 september 1904

De Heraut | 4 Pagina's