GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Daarom zijt ook gij bereid”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Daarom zijt ook gij bereid”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daarom zijt ook gij bereid, want in welke ure gij het niet meent, zal de Zoon des menschen komen. Matth. 24:44.

Wat moet de leeuwrik, de lijster, de nachtegaal doen?

Ze moeten hun lied zingen tusschen de takken. En als ze dat schoon ««doen, verheerlijken ze in hun zang God die hen schiep, en verblijden ze, naar Gods bestel, het hart des menschen.

Zoo is het met de starren omhoog en met de leliën des velds in de vlakte. De hemelen vertellen Gods eer en het uitspansel verkondigt Zijner handen werk. En de bloem, wat heeft ze anders te doen, dan haar schoonheid uit te stallen en haar geuren uit te ademen, en het hart des menschen te verheugen; en zoo ze dat doet, is heur taak voleind, en heeft ze heur God verheerlijkt.

Niet anders nu is het met het kind van God. Evenals in star, en bloem, en nachtegaal is ook in Gods kind een schoonheid gelegd. Een edel schoon. Een schoon van geestelijke majesteit. Krachten des koninkrijks van boven. Talent van geloof, van hoop, van liefde. Afglans van hooger heerlijkheid. En voor elk van zijn kinderen heeft God, die ze wederbaarde, een kring, een veld, een terrein aangewezen, waarin dit hoogere schitteren moet. Hem, den Vader der lichten, ter eere.

God bestaat niet om zijn kind, maar het kind van God bestaat om Hem. Als het de eere van zijn Vader in de hemelen verhoogt, wat wil het dan meer doen? Hooger roeping is er niet.

Ongetwijfeld, het werkt daardoor tevens zijns zelfs zaligheid. Niet bij verdienste. Genade is van die zaligheid de eenige bron. Maar God te mogen, te kunnen verheerlijken, dat is zalig.

Ook dient hij anderen, zijn broeders het naast, wie nog buiten dien kring staat, om Gods wil. Maar ook dit is niet zijn bedoeling. Zijn doel is en blijft, zijn God te verheerlijken. En dat het kind van God daardoor en daarbij tegelijk het hart des menschen verheugt, is juist wat ook de star, de bloem, de nachtegaal doet. Anderen dienen naar Gods bestel.

En dat nu doet Gods kind, niet door iets bijzonders te willen, niet door te willen doen wat aan anderen en niet aan hem is toebetrouwd. De bloem moet niet willen zingen, en de zangvogel moet niet willen geuren. Elk creatuur heeft te blijven in de hem van God gestelde ordinantie. Ieder op zijn plaats. Ieder in den hem van God aangewezen kring. Elk creatuur met de hem eigen talenten. Ën zoo ook Gods kind op het hem aanbevolen terrein, met de persoonlijke en eigenaardige talenten, die God in elk van zijn kinderen gelegd heeft.

Alleen gaat dit bij star en bloem en zangvogel van zelf, en gaat het bij Gods kind door het bewustzijn heen. Wil men nu tQvctl bewust zijn, dan verzwakt men het Goddelijk instinct, dat onbewust aandrijft, en loopt gevaar er op te gaan roemen.

Van daar, dat alleen in de gemeenschap des Heiligen Geestes veiligheid voor Gods kind is. De Heilige Geest doodt nooit het instinctieve leven, maar wekt het op. En ook voorzooveel bij keus van denken en van willen het bewustzijn meê moet spreken, leidt de Heilige Geest uw bewustzijn altoos in het rechte spoor.

Wat heerlijk aandoet is, de heerlijkheid van Gods kind in het gewone doen, zonder zweem zelfs van opzettelijkheid of drukte, te zien schitteren.

Dan komt de adem van een hooger leven u tegen, dan vangt ge een lied op uit hemelsche koren, dan fonkelt u een glans tegen, die u vanzelf zijn hoogeren oorsprong ontdekt.

„Daarom zijt ook gij bereid!" Immers „in

wat ure gij niet meent, zal de Zoon des menschen komen.”

Wil dit zeggen, dat ge bijtijds uw rekening met den hemel hebt te vereffenen, zoo als sommigen wanen, dit kort vóór hun dood te kunnen doen ?

o. Dat veler leven zoo laag zinkt, dat ze, als het emde nadert, nog geheel van kleed moeten verwisselen, om niet met de wereld in hun hart voor God te verschijnen, is, helaas, maar al te waar. Maar dat is de smaad en de schande van eea leven buiten God doorleefd, dat zich nu nog op het uiterste met zijn God wil verzoenen, om het rampzalige lot der verlorenen te ontgaan.

Maar nooit kan dat de beteekenis zijn van Jezus' vermaan, dat ge bereid zult zijn, om plotseling, om onverwacht uw Heiland bij zijn wederkomst te ontvangen.

„Bereid, ” Jezus legt 't zelf uit, is of ge „uw mededienstknechten hun voedsel geeft ter rechter tijd", en wat zegt dit anders, dan dat ge op elk gegeven oogenblik in uw kring, waarin God u geplaatst heeft, van u zult doen uitgaan de volle uitstraling van die geestelijke gaven, die God in u als zijn kind gelegd heeft Zij moeten u voeden, maar ook gij moet hen voeden, niet als 't u gevalt, maar op den van God bestemden tijd, met die volle openbaring van geestelijke krachten, gaven en talenten, die ge als kind van God, en omdat ge kind van God zijt, bezit; bezit niet voor u zelf, maar als gaven om anderen meê te dien, en onder het uitstralen ervan, door den glans zelf dier uitstraling, uw God te verheerlijken.

Die uitstraling moet bestendig zijn. De star fonkelt niet dan pas, als er een menschenoog naar het firmament gluurt. De bloem begint niet pas te geuren, als een mensch haar geur zoekt. De nachtegaal begint zijn slag niet pas, als hij weet dat er een meuschenoor luistert. £n zoo ook moet de uitstraling van het hoogere leven van Gods kind niet wachten tot die glans wordt opgevangen. Ze moet er altoos zijn. Ook in de eenzaamheid. Want die uitstraling is tot Gods eer, en God is overal en God is er altijd.

Niet in het gewone leven gewoon wereldkind, en in bijzondere omstandigheid kind van God zijn. Zulke Zondagskinderen heeft uw Vader in de hemelen niet. Zooals ze bidden „voor heden hun dagelijksch brood", zoo is het ook voor heden „dat uw Naam geheiligd worde, dat uw Koninkrijk kome, dat uw wil geschiede", natuurlijk niet door de wereld, maar door Gods kinderen, en alzoo ook door u heden, eiken dag, dagelijks, zoo ook gij één van Gods kinderen zijt.

Zooals zout rusteloos doorwerkt, om bederf te weren, zooals licht rusteloos uitstraalt om zijn schijnsel te geven, zooals het zuurdeesem rusteloos de drie maten meels doortrekt, zoo ook moet Gods kind steeds bereid staan, het zout, het licht, het zuurdeesem in zijn levenskring zijn.

Niet schuilend in de spelonk, maar een stad op den berg, die aan ieder in het oog springt.

Het Koninkrijk van God is binnen in u Daarom, van u moet het uitstralen. Niet onder de korenmaat verstoken, maar op de korenmaat, opdat het licht schijne voor allen die in het huis zijiij ze mogen dan nog kinderen der wereld, of met u kinderen van God zijn.

£n als het dan een samenleven van kinderen Gods mag zijn, dan is het een terugkaatsen en weerglansen als uit spiegels aan den wand.

Niet enkel als men bidt of zingt, ot leest, of geestelijk in gesprek is, maar aldoor in het leven zelf.

Dit nu is het ware zielsbestaan in de gedurige verwachting van het Maranatha.

Juist het omgekeerde van wat de Chiliasten, de „heiligen der laatste dagen" en zoo veel andere secten waanden.

Bij hen was het óf vernieuwing van aardsche glorie wachten óf de banden van het aardsche leven alvast losmaken.

Jezus zelf daarentegen leidt uit het onzekere van de ure van zijn wederkomst slechts dit ééne af, dat ge elk uur op eiken dag alzoo als kind van God zult verkeeren, als allen saam dat vanzelf doen zouden, LQO ze wisten: Heden komt de Heer.

Wist ge dat, dan zou er niet één kind van God op heel deze aarde zijn, dat niet van de vroegste morgenure af zijn lied zong, en zijn nardusgeur liet uitgaan, en fonkelde met al den glans van een machtig geloof, een onwankelbare hope, een allesopofferende liefde.

Een kind van God zou dan in vol geestelijk ornaat staan, staan in zijn volle wapenrusting, uitstralen zijn volle glansen.

En dat nu leidt tot de heerlijke conclusie: Zóó moet ge ook eiken dag en elk uur staan. En elk uur dat ge hierin te kort schiet, slaapt ge en waakt ge niet, gaat de kandelaar weer onder de korenmaat, begraaft ge uw talent weer in de aarde.

Ge moogt dan nog een kind van God van binnen zijn, maar ge komt als kind van God niet uit. Verdonkerd goud. Uw roeping voor Gods eere vergeten.

Nog altoos een dienstknecht, een dienstmaagd des Heeren, maar uur na uur onnut.

Niet aldoor een glanzen van de zon, meteen enkel oogenblik een eclips.

Maar de eclips regel geworden, het schijnen van den zonneglans uitzondering.

En de oorzaak?

Dit alleen, dat uw band met den hemel, met het hoogere leven niet trekt. Dat ge u niet hier een vreemdeling en daarboven thuis, maar hier op aarde als inwoner, en daarboven als vreemdeling gevoelt.

Een Heiland voor uw verzoening. Het Kruis uw levenssymbool. Maar met den verheerlijkten Koning aan Gods rechterhand geen gedu rige omgang.

Dat zal ook wel komen. Maar daarvoor wacht ge op uw sterven. Dat komt na uw dood.

En dit nu juist wil Jezus afsnijden.

Niet in den dood, niet in uw sterven zal u het levensteeken staan, maar in Hem, in uw verrezen Heiland. Nu reeds, heden en morgen.

Al de dagen van uw kindschap.

En daarom stelt Jezus u het levensteeken niet in uw sterven, maar in zijn wederkomst.

Maranatha l De Heere komt.

En of dit nu lang duurt, of kort duurt, doet ter zake niets.

Van die ure weet niemand, ook de Zoon niet, dan alleen de Vader.

Maar zooals bij de planeet de zon hoort, zoo hoort bij het kind van God, onder zijn omdolen op aarde, de zonne der gerechtigheid, die uit den Hooge straalt.

Het kind van God ziet niet op zijn sterven, maar, met of zonder sterven, op de wederkomst van zijn Heere.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 september 1905

De Heraut | 4 Pagina's

„Daarom zijt ook gij bereid”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 september 1905

De Heraut | 4 Pagina's