GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De tractementen onzer onderwijzers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De tractementen onzer onderwijzers.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

De vraag, hoe een billijke maatstaf kan gevonden worden om het salaris der onderwijzers te bepalen, is zeker niet gemakkelijk te beantwoorden. Eenerzijds heeft men te rekenen met hetgeen de onderwijzer voor een onbezorgd leven noodig heeft, anderzijds met de finantieele draagkracht der Christelijke bevolking. Het is toch een feit, dat, gelijk we reeds vroeger opmerkten, het dezelfde kring van christenen is, die te zorgen heeft voor de Christelijke School, voor de Kerk, voor de armen, voorwetenschappelijke en philanthropische en christelijke stichtingen; en wie voor èèn dezer doeleinden te veel eischt, maakt van zelf, dat al het andere daardoor schade lijdt. Een zekere proportioneele verdeeling zal dus wel moeten plaats vinden.

We hebben daarom ter vergelijking gewezen op de tractementen der predikanten. Metterdaad is dit de eenige maatstaf ter vergelijking. Op de meeste dorpen zijn de dominé's en de onderwijzers de hoofdpersonen, die beide een zekeren stand hebben op te houden. En ze hebben beide dit gemeen, dat de onderwijzer ten deele en de predikant geheel van de gaven der Christenen leven moet. Hier is dus metterdaad een punt van vergelijking geboden.

Nu heeft een predikant bij de regeling van zijn salaris twee punten in zijn nadeel. Vooreerst, dat hij in den regel geen andere werkzaamheden waarnemen kan. Wel heeft men ons hierop geantwoord, dat toch verschillende predikanten in Kerkboden schrijven, boekjes uitgeven, lezingen houden enz., maar een dergelijke opmerking snijdt toch kwalijkhout. Vooreerst kan men gerustzeggen, dat op het 600 a 700-tal predikanten nauwelijks een twintigtal op deze wijze bijverdiensten heeft, en ten tweede zijn die bijverdiensten zoo uitermate gering, dat ze nauwelijks meetellen mogen. Men vrage maar eens aan de redacteurs onzer Kerkboden, hoeveel ze voor den arbeid van heel een jaar ontvangen.

Geheel anders daarentegen staat het bij onze onderwijzers, die wel degelijk de gelegenheid hebben om boven hun salaris niet onbelangrijk bij te verdienen. De opmerking, dat de onderwijzers, na een vermoeiende dagtaak op school, hun avonden hard noodig hebben voor het nazien van schriftelijk werk en de voorbereiding voor de lessen van den volgenden dag, en daarom alle extra-werk nadeelig voor de school zelve is, beamen we ten deele. Zoodra de onderwijzer, door gebrekkig salaris gedwongen, allerlei nevenbaantjes moet zoeken, ligt hierin metterdaad een schade voor het onderwijs, die door betere salarisregeling dient verholpen te worden. Maar niet van allen arbeid geldt dit. Het geven van privaatlessen kan door niemand anders dan door den onderwijzer gebeuren, en ligt wel degelijk op het terrein zijner werkzaamheid. Wanneer hij agent wordt van een levensverzekering-maatschappij kost hem dit al heel weinig tijd en brengt toch elke polis, door zijn bemiddeling gesloten, hem een niet onbelangrijke winst op. En wat nog meer zegt, voor eiken kweekeling, die de eerste maal slaagt voor zijn examen als hulponder\yijzer, ontvangt het Hoofd der school

van fl-200 tot fl. 300 vergoeding. Er zijn hoofdonderwijzers, die zoo twee a drie kweekelingen per jaar afleveren en daarmede alleen fl. 900 verdienen. En men lean toch waarlijk niet beweren, dat het opleiden van kweekelingen voor de school zelf een nadeel is. Bij een predikant zijn al deze bij verdier, sten uitgesloten; hij moet als regel leven van zijn tractement alleen.

En hierbij komt in de tweede plaats, dat de opleiding van een predikant meer kost dan van een onderwijzer. De kosten om hulponderwijzer te worden zijn betrekkelijk gering; bij goeden aanleg kan de onderwijzersacte op 18 a 19 jarigen leeftijd verkregen worden, en van dat oogenblik af verdient de hulponderwijzer een salaris van minstens fl. 500, zoodat hij ook voor zijn verdere studie geen hulp meer behoeft. De opleiding van een predikant daarentegen kost, gymnasium en universiteit of theologische school saamgenomen, gemiddeld een 6 a 10 000 gulden. Voorzooveel de ouders zelf dit moeten bekostigen, is het schier oyeral de gewoonte deze studiekosten in mindering te brengen bij de erfportie; wat zeker niet onbillijk is, ook al wordt het feitelijk door de Wet verboden. Gerust kan men dus zeggen, dat een predikant beginnen moet met een niet onbelangrijk kapitaal voor zijn opleiding uit te geven, waarvan de rente jaarlijks wel op een ƒ250 k 400 mag gesteld worden. Feitelijk staat de zaak dus zoo, dat de opleiding van een onderwijzer hem zoo goed als niets kost en hij reeds op 18 a 19 jarigen leeftijd kan beginnen te verdienen, terwijl een predikant voor zijn studie een niet onbelangrijk kapi'taal heeft uit te geven en eerst op 23 a 24-jarigen leeftijd een salaris ontvangt. Wil men het heel precies nemen, dan zou men het predikantstractement moeten verminderen met de rente van het verstudeerde kapitaal, en dan zou men zien, dat menige predikant op onze dorpen nog minder dan het hoofd der school aan tractement ontvangt.

Nu zijn we bij deze berekening nog uitgegaan van de veronderstelling, dat de levensstandaard van een predikant en een hoofdonderwijzer gelijk behoort te zijn. Maar we meenen zelf bij onze onderwijzers op geen tegenspraak te zullen stuiten, wanneer we ons de opmerking veroorloven, dat, maatschappelijk gerekend, dit toch niet geheel juist is. Een predikant, die gestudeerd heeft, neemt in de saamleving toch een eenigermate hoogere positie in, en heeft daarom een hooger tractement noodig. Voert men nu de salarissen der onderwijzers zoo hoog op gelijk dit door sommigen gewenscht wordt, dan zal niet alleen van tractementsverhooging der predikanten geen sprake kunnen zijn, maar hun tractement nog beneden het inkomen van een hoofdonderwijzer dalen. Dat zou onrecht wezen. De salarissen van beiden moeten verhoogd worden, maar die verhooging moet evenredig geschieden, en niet de eene stand ten koste van den anderen worden bevoordeeld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 december 1905

De Heraut | 4 Pagina's

De tractementen onzer onderwijzers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 december 1905

De Heraut | 4 Pagina's