GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE COVENANTER.

V.

GEJAAGD.

De bepaalde Zondag brak aan, en Ralph Douglas maakte zich gereed de bijeenkomst te gaan bijwonen. Hij was opgeruimd als altijd, doch zijn vrouw niet alzoo. En haar bezorgdheid nam toe, toen zij zag hoe hij een lang pistool onder zijn mantel verborg.

„Moet dat ook mee? " vroeg zij.

„Och, 't is maar uit voorzorg, " was 't antwoord, „Men weet nooit wat onderweg kan gebeuren."

Een uur lang wandelde hij, toen hij, bij een kruisweg gekomen, daar denzelfden herdersjongen aantrof, die hem het briefje had gebracht. Zij wisselden een handdruk, en Ralph liet zich verder door den knaap leiden. Zij verlieten nu het pad, en gingen door struiken en hei tusschen schraal begroeide heuvels door, tot zij aan een hollen weg kwamen, waar het loopen zeer bezwaarlijk ging. Doch beiden waren aan zulke tochten gewoon. Na een half uur kwamen ze op een plek, geheel door heuvels ingesloten, die slechts hier en daar een doortocht lieten.

Hier wachtte Douglas een schouwspel als hij nog nooit had gezien. Een schaar menschen was reeds bijeen, en steeds kwamen er meer. Sommigen stonden, anderen zaten. Ér waren mannen en vrouwen, grijzen en jongeren, tot kinderen toe. De meesten behoorden, naar hun kleeding te oordeelen, tot den boerenstand. Velen kendea blijkbaar elkander en waren in druk gesprek. Hier en daar zat een een stuk brood te eten. Toen Douglas kwam vestigden zich aller oogen op hem. Menigeen herkende hem, doch men scheen zich te verbazen hem hier te zien. Maar toen Lennie, die er ook reeds was, op hem toetrad en hem hartelijk de hand drukte, was alle wantrouwen verdwenen.

„Hier is van daag onze kirk" ('t Schotsche

woord voor kerk) zei Lennie. „De dominee komt zoo dadelijk." ,

Douglas keek eens in 't rond. Hij bemerkte nu, hoe allen zich in rijen nederzett'en, en ook dat aan de uitgangen tusschen de heuvels, hier en daar mannen stonden uit te kijken. Hij begreep dat zij dienst deden als schildwachten, en vatte zeer goed, waartoe dat noodig was.

Eenige oogenblikken later verscheen de predikant, door enkele mannen vergezeld, even eenvoudig gekleed als hij. Ralph herkende onmiddellijk in hem den man, dien hij eens een nacht had geherbergd. Lennie wilde zijn vriend aan den leeraar voorstellen, maar Douglas zei: „Dat kan straks wel. Ik wil liever eerst eens luisteren."

Allen zwegen nu. De leeraar plaatste zich met den rug tegen een steile hoogte, en de hoorders kwamen zoo dicht bij mogelijk, Toen begon de predikant met luide stem den zegen des Heeren over de vergadering te vragen. Hij sprak in roerende woorden over den nood waarin de gemeente des Heeren verkeerde, over de vervolgingen en het lijden van velen, omdat zij Gods Woord lief hadden en de vrijheid begeerden, die in Christus is, en bad voor allen, ook voor de vijanden. Toen werd gezongen, en daarna begon de dominee het volk toe te spreken, naar een woord uit de Schrift, dat hij had voorgelezen. Alles had diepen indruk op Douglas gemaakt, hoe luchtig hij ook anders gewoon was de dingen op te nemen. Maar de eenvoudige predikant, die daar stond als een vervelgd en toch onversaagd man, de hoorders van allen kant en niet zonder gevaar opgekomen, dat vergaderen terwijl men wist dat de vijand loerde — dat al trof den jongen man, en stemde hem tot ernstig luisteren naar hetgeen gesproken werd.

Het was een ernstige vermaning om trouw te blijven aan het geloof, eenmaal den heiligen overgeleverd, en niet te buigen voor de staatskerkelijke macht, die de kerk op dwaalwegen voerde en weer leiden zou tot het pausdom, waaruit God de vaderen had verlost.

„We moeten den Heere belijden, wat het ook koste, " zoo sprak de leeraar, „en leven in godzaligheid te midden der verdrukking om den vijanden te toonen, hoe Christenen naar Gods Woord wandelen. Laat ons moed houden en niet verslappen", vervolgde hij, „het is des Heeren zaak, en al schijnt ook alles verloren, Hij kent Zijn tijd en als Hij ons beproeft, het is tot ons nut. Zijn Woord zal ten slotte zegevieren."

Wat Ralph hoorde boeide hem. Neen, menschen die zoo spraker, konden geen oproerlingen, geen kwaadstichters zijn. Maar ook gevoelde hij, voor het eerst misschien, hoeveel die menschen, die bij vele gehate Covenanters, op hem vóór hadden. Hoe kwamen zij aan dien moed, dat vertrouwen ? Waarom hielden zij vol onder allerlei gevaar? Wat was er bij te winnen ? En Ralph luisterde al voort, ook toen de prediker wees op Gods onuitsprekelijke gave in Jezus Christus, en op de onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen voor Gods kinderen wordt bewaard, en het blij vooruitzicht dat hen wacht bij al het lijden van dezen tijd.....

Eensklaps weerklonk een schril gefluit, weldra door een tweede gevolgd. Een oogenblik later rende een man de heuvels af en op den predikant toe, dien hij iets in het oor fluisterde.

„Vrienden, " sprak de leeraar nu met luider stem, „ik moet afbreken. Er dreigt gevaar. Er zijn ruiters gezien. Ze komen van den noordkant. Haast u weg. God geleide u veilig en zegene u!"

In een oogenblik was heel de vergadering op de been. De oude mannen en vrouwen werden het eerst naar den uitweg aan de zuidzijde geleid die nog vrij was. De anderen volgden, vaders en moeders met hun kinderen. Douglas bemerkte nu ook, hoe de meeste mannen, gelijk hij, gewapend waren. Hij wilde zich bij hen voegen. Doch Lennie trad op hem toe en zei:

„Kom mee; ik zal u den weg wijzen."

„Ik ga met de anderen, " antwoordde Douglas, „des noods sta ik mijn man."

„Neen, ik heb u hier gebracht j ik ben ook voor u verantwoordelijk."

En Ralph bij de hand grijpend, leidde Lennie hem door de woelige menigte heer, tot zij aan een eng pad kwamen, dat steil omhoog voerde naar een kale rots. In een spleet daarvan, met struikgewas half bedekt, was ruimte voor hen beiden. Ze kropen er in en Lennie sprak:

„Hier kan geen ruiter komen, en zullen ze ons ook niet zoeken."

Van zijn hooge standplaats kon Ralph zien, hoe de uitgezette wachtposten en nog anderen, nu allen met de wapens in de hand, aan de noorderzij stonden. Blijkbaar was het doel de ruiters, zoo zij mochten willen doorrijden, tegen te houden, en zoo de vluchtenden te beschermen. Want men ging naar zulke vergaderingen even goed gewapend, als onze vaderen naarde Hagepreek, waarbij ook soms gevochten werd. 't Was zelfverdediging, waaruit ten slotte bij ons de oorlog tegen Spanje ontstond, gelijk in Brittanje de omverwerping van het gezag der Stuarts.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 juni 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 juni 1906

De Heraut | 4 Pagina's