GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Grijp de tucht aan, laat niet af!“

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Grijp de tucht aan, laat niet af!“

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leves. Spreuk. 4:13,

„Gebrek aan tuehf' is een der pijnlijkste oorzaken geweest van den ondergang van Transvaal en Oranje Vrijstaat. Gebrek aan tucht, niet in dien boozen zin, alsof er verwildering en wangedrag onder de Boeren ware uitgebroken. Integendeel, in zedelijk opzicht vormden ze een uitstekend troepencorps, maar ze misten militair verband, en degelijk militair commando.

De fout zat hierin, dat de soldaten hun officieren kozen, en dat hierdoor als vanzelf het plichtsbesef om aan een commando, d.i. aan een bevel, aan een gebod, aan een order te gehoorzamen, in beginsel verzwakt was. Op 't laatst sprong dit derwijs in 't oog, dat ze 't zelven inzagen, en telaat, helaas, heeft men toen dat onbruikbaar stelsel verworpen, en een legerorganisatie, op „bevelen" en „gehoorzamen" rustend, ingevoerd.

Lag dit nu aan 't Afrikaansche klimaat} Neen, 't lag veeleer aan het Hollandsch bloed, dat de Boeren bij hun landverhuizing uit ons vaderland hadden meegebracht, 't Is de weerzin tegen tucht en gehoorzaamheid en onderwerping, die zich alswockerplant om ons Nederlandsch karaker heeft geslingerd. Herinner u maar de klachten, die nog onlangs inkwamen over de tuchteloosheid bij 't eerste optreden van onze nieuwgeschapen Landweer.

Men schikt zich onder de tucht niet, en als ze wordt opgelegd, prikkelt dit juist, om er zich tegen te verzetten.

Bij een goed deel der burgerij ontaardt dit zelfs in een weerzin tegen alle vormen des levens, en is wat men noemt zich „ongegeneerd" aan te stellen, en zich aan niets te storen, de hebbelijkheid eener tweede natuur geworden.

Tegen zijn schoolmeester in te gaan, en hem te tarten, geldt voor jongens-heroisme. Tegen de politie te durven opduwen, om een arrestant los te krijgen, voelt heel een groep volk tegelijk als inspiratie van burgervrijheid. Op 't werk de baas over zijn patroon te zijn, is genot voor de sociale fijnproevers. Iets binnensmokkelen aan de grenzen is een heldenstuk waarop zelfs vrouwen uit den hoogeren stand zich beroemen. Een wet als de drankwet te ontduiken, vindt zelfs wie zelf niet drinkt, in zijn buurman een oirbaar recht van zelfverdediging.

Aan het ziekbed de dokter de baas, op een zeeboot de kapitein, en op een spoor de conducteur, anders komt er een ongeluk. Maar als er voor een ongeluk geen vreeze bestaat, en het behoud van 't eigen „hachje" niet in 't spel is, dan weg met de tucht, en weg met alle stom gehoorzamen!

Wat men zelf begrijpt dat moet, ja, daar onderwerpt men zich aan, maar iets doen of laten enkel omdat het gelast of verboden is, dat nooit!

En toch, aan dit gehoorzamen, zonder eigen inzicht, enkel omdat iets ons gelast is, hangt heel de beteekenis der tucht.

Zelf de reden inzien, waarom ons iets geboden wordt, is uitnemend, mits dit inzicht nooit de beweegreden zij om 't te doen, in dien zin dat »; ^/-inzien van het waarom vrijbrief zou zijn om 't te laten.

Als een vader twee kinderen, het ééne van twee en het andere van twintig jaar, bij zich in huis heeft, en aan beide kinderen 't zelfde verbiedt, zal in de meeste gevallen 't kind van 20 jaar doorzien waarom dit verboden wordt en 't jongste van 2 jaar niet; maar op 't stuk van gehoorzamen staan ze beiden gelijk. Wat verboden is, moet gelaten om '/ verbod. Zelfs al voelt een volwassen kind beslist, dat zijn vader of zijn moeder't niet juist inzien, toch mag dat eigen beter inzicht niet voor het min goede inzicht van vader of moeder in de plaats worden gesteld. Men mag pogen het een voor 't ander uit te ruilen, opdat het gebod veranderd worde. Maar blijft 't gebod, dan moet 't als gebod gehoorzaamd worden. Alleen zoo blijft 't gezag gelden, en alleen op die wijs grijpt ge de tucht aan, die tucht waarvan de Schrift zegt: „Grijp ze aan, laat niet af, bewaar ze, want ze is uw leven!"

Die sterke uitspraak: Want ze is uw leven.' is bewaarheid door het verloop van eiken oorlog. Een leger zonder tucht is in 't eind verloren. Ze is bewaarheid nog pas bij de ontzettende schipbreuk van de Sirio, toen de kapitein vergat orders te geven. Ze is bewaarheid bij de instorting van in aanbouw zijnde huizen, waarbij men afweek van de bevelen v»n den architect. Kortom, ze wordt op alle manier en altoos bewaarheid, als de uitkomst onmiddellijk volgt en ieder het droeve resultaat als met handen tasten kan.

Dan ziet ieder het.

Maar daarom gaat de waarheid van die uitspraak niet minder beslist door, als de tuchteloosheid over langer tijd werkt, en eerst na jaren haar wrange vrucht draagt.

God gaf ons regels en inzettingen voor ons lichaam. Inzettingen van arbeid en rust, van voeding en lessching, van spanning en ontspanning, van matigheid en bezonnenheid, van hitte en koude, van lucht en licht. Laat nu een jongman die inzettingen tarten, en er zich niet aan onderwerpen, en eerst merkt ge niets. Maar op den duur verwoest hij zijn gestel, en 't eind is dat 't gaat om zijn leven.

Zoo is het in elk gezin, zoo is het in elke vereeniging, in elke onderneming, bij elke partij. Grijp in dat alles de tucht aan, en 't zal altegader bloeien. Vergaap u aan tuchteloosheid, en als de tering zet de kwijning in.

Tenslotte gaat die tuchteloosheid als een kanker invreten in heel 't levensbestaan eener natie, en wat men de decadence, d.i. de volksinzinking, noemt, wordt herkenbaar aan onmiskenbare gegevens.

In Frankrijk klagen de kenners van 't volk zelf, dat de booze dag niet verre meer is!

Of men dan als schapen achter den drijver moet aanloopen, en of, tegen rede en inzicht in, heel ons leven in werktuigelijk gehoorzamen moet versteenen?

Ons docht, de Schrift zegt 't juist anders.

„Hoort gij kinderen, zoo luidt 't daar, de tucht des vaders, en merkt op, om verstand te weten."

Waarop rust dit?

Hierop, dat bij het oudere geslacht de oogst der wijsheid van het verleden is, en dat deze rijke oogst door de tucht op het jonger geslacht overgaat, om zich steeds rijker te ontplooien. Zeker, daar kunnen uitzonderingen zijn. Niet alle ouderen van jaren zijn wijzer; jongeren kunnen hen in inzicht overtreffen. Maar dit zijn uitzonderingen op den breeden stroom van 't leven. En voor dat leven als geheel genomen, ziet men steeds, dat goede gezinnen uit de jongeren 't best gevormd worden, als die jongeren bij hun ouders, in huis de tucht der ouders geleerd hebben Tot in de kleinste bijzonderheden des levens gaat dit door.

Het inzicht waarom moet steeds aangekweekt. Goede ouders zullen dit inzicht steeds bevorderen. Alleen maar, nooit mag van dit inzicht de plicht tot al of niet gehoorzamen, afhankelijk worden gesteld.

Het gehoorzamen aan het over ons gesteld gezag blijft primordiale plicht, en het inzicht volgt de onderwerping op de hielen.

U wijs makend, zoowel indien het gebod redelijk was, door u in de wijsheid der ouders in te leiden, als door uw eigen inzicht critiek op 't inzicht der ouders te doen oefenen, indien er een steen los was in het fundament waarop hun gebod rustte.

Daarom vooral is 't Christelijk volksdeel in een natie zulk een ongemeene sterkte voor haar behoud. Niet 't minst in ons eigen land.

Want wel zit ook ons. Christenen, de prikkel tegen de tucht in 't bloed, maar wie Christen in meer dan naam is, heeft dan toch geleerd zich voor zijn God, en zijn Christus, en zijn Woord te buigen. Hij kent de geboden als geboden.

Zelfs Christus heeft ons den plicht dat we elkaar lief zullen hebben, niet als een sympathie van 't hart aanbevolen, maar 't keer op keer herhaald: Bit gebod geef ik u, dat ge elkander liefhebt", en er bij gevoegd: Gij zijt mijne vrienden, zoo gij doet, wat ik u gebiede." (Joh. 15 : 12, 14).

Maar er is meer.

Tucht, gehoorzaamheid, onderwerping is de grondslag van de religie zelve.

We zijn niet zelf goden naast God, maar Hij alleen is God, en wij zijn door Hem geschapen als zijn creaturen, als zijn volstrekt afhankelijke schepselen. Hierdoor is de band der meest volstrekte onderwerping aan God om al wie mensch heet geslagen.

En dit niet alleen wat lot en leven aangaat, maar ook wat betreft ons geestelijk wezen.

Als zoodanig zijn we geschapen naar den Beelde Gods, maar juist in dat geschapen zijn naar den Beelde Gods ligt dezelfde volstrekte afhankelijkheid. Niet gij. Hij uw God alleen heeft het Oorspronkelijke, en alle beeld is immers, juist omdat 't beeld is, van 't oorspronkelijke in den meest absoluten zin afhankelijk. Alle afwijking hier is schending van 't beeld.

Als gij een beeltenis van u zelven maken laat, ligt in uwgelaat, als't oorspronkelijke, het gebod aan den schilder "om zóó 't beeld te doen worden als.g'j ^.ijt. En de tuchtelooze schilder kan fantasie leveren, maar geen portret.

„Kind van God" noemt ge u, en zie hier wederom 't bevel, 't gebod. „Weest dan gijlieden volmaakt, gelijk uw Vader in de hemelen volmaakt is." 't Kind van God moet 't beeld van zijn Vader uitdrukken. En elke afwijking is ondermijning van 't kind-zijn.

En daarom nu, omdat in onderwerping en gehoorzaamheid de wortel van alle religie ligt, daarom is heel uw leven er op aangelegd, om u in die onderwerping, in die tucht te oefenen, en zoo heel uw leven te maken tot één machtige leerschool voor 't eeuwige leven.

„Grijp de tucht aan, want ze is uw leven", heeft alzoo nog dieper zin, dan dat ze u voor dit uw tijdelijk leven sterkt.

De tucht zelve is Godzaligheid, en evenals de Godzaligheid heeft ze daarom een belofte niet alleen voor dit tegenwoordige, maar ook voor het eeuwige leven.

Onderwerping, gehoorzaamheid, tucht aangrijpen, 't is wat Gods engelen daarboven gestadig doen, en hierin althans zult ge aan Gods engelen gelijk zijn.

Of leerde Jezus 't ons niet in 't Onze Vader bidden : Uw wil geschiede op aarde, gelijk door uw engelen en gezaligden om uw troon!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 september 1906

De Heraut | 2 Pagina's

„Grijp de tucht aan, laat niet af!“

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 september 1906

De Heraut | 2 Pagina's