GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Hij zal ons geleiden tot den dood toe.“

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Hij zal ons geleiden tot den dood toe.“

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want deze God is onze God eeuwiglijk en altoos; Hij zal ons geleiden tot den dood toe. Ps, 48:15.

Voelt, gelooft, weet ge, dat er tot dusver leiding, en wel zeer beslist leiding van uw God in uw leven is geweest?

En zeg nu niet te spoedig, dat dit immers vsmzelf spreekt; dat we allen in Gods hand zijn, en dat dit alzoo ook bij u niet anders kou. Niet om wat vanzelf, maar om wat in n zelf spreekt, is het te doen, en juist het luisteren naar wat in ons hatt gefluisterd wordt of uit ons eigen persoonlijk verleden naklinkt, is, vooral bij wie druk bezet zijn, nog veel te spaarzaam vast stuk van de dagtaak.

Men wil 't al uit gesprekken en boeken halen, en vooral „de wereld" leeren kennen, %n verstaat er zoo weinig van, wat rijke bron vaa levenskennis er in ons eigen hart ontspringt, en wat die kleise wereld van binnen ons veel

meer te zeggen heeft, dat die „wijde, wijde wereld" om ons heen.

Ge kunt geen tien minuten eenigszins ernstig met iemand over een onderwerp van hoogere orde doorspreken, of ge voelt terstond mei wat soort van karakter ge te doen hebt. Met een wijzerplaat waarop een hand van buiten de wijzers verzet, óf met zulk een waarop de wijzers door het uurwerk, dat achter de plaat zit, onmerkbaar langzaam, maar toch aldoor opgeschoven worden. Een gong, waarvan de klank door heel het huis dreunt, als ge er op slaat, of een aeolusharp die zachte melodieuse tonen doet ruischen, zoo dikwijls de wind des daags ritselt. Leege zielen met een zwaar klankbord er voor, öfschuilende volheid van leven die uit de diepte van 't hart naar u toe welt. En dan heet 't bij den één: Natuurlijk dat God ook mijn leven geleid heeft! God leidt immers alle menschenl Maar de ander zal u antwoorden: Goddank, dat ik ja kan zeggen. Eerst merkte ik het niet. Maar allengs heb ik toch zijn band gevoeld die mij aangreep. En nu voel ik er schier eiken dag iets meer van. Hij is mijn trouwe Herder, die voor mij uitgaat, en ik ken gjen ander zielsgeluk dan om achter Hem te volgen.

Ook die eerste gelooft 't wel. o, Hij gelooft alles. Hij twijfelt nooit. Maar zijn binnenwereld is een kabinet, waarvan de deur nooit opengaat, met een lijstje er bij van wat er in moet liggen; maar de sleutel om het te ontsluiten, is zoek. Heel dit kabinet, met al wat er inligt, is van hem, maar zelf is hij in dat kabinet een volslagen vreemdeling. Bij dien andere daarentegen ging 't gelooven lang zoo vlot niet. Deze wantrouwde zijn lijstje, dat er bijlag, wel niet, maar wilde't toch zelf nazien. En toen is bij hem 't kabinet opengegaan, en hij heeft genoten bij wat hij er in vond. Altoos meer. Telkens nieuwe stukken, waarvan hij geen vermoeden had. En nu voelt hij zich o, zoo rijk.

Hol meepraten, op den klank af, bij den één, spreken uit het geloof, uit de zielsbevinding, uit den verborgen omgang bij den ander. Bij dien meeprater aldoor de ééne doffe bastoon, bij dien ander een overvloeiing van altoos gevarieerde melodieën, waar de ziel een eigen toon in legt.

En daarom Iaat die eerste u koud, en ge maakt u van hem af. Maar die andere toont een zieleleven te hebben, waar ge met voorliefde ingluurt, en in dit verborgen zieleleven ontwaart ge een spiegel, waarin ge uw eigen beeld met telkens klimmende belangstelling bespiedt.

Denkt ge veel in uw leven terug? Doorloopt ge bij wijlen wel eens de jaren van uw leven die achter u liggen ? Zijt ge thuis in uw eigen latere levensjaren, en in uw eigen jeugd ? Of zijn uw eigen kinderjaren, en de jaren die daarachter liggen, voor u een gesloten boek?

Niet, dat uw persoonlijk leven voor de wereld zoo belangrijk is. Misschien zou uw doodeeneenvoudige biographic geen enkelen kooper vinden. Voor de wereld interessant zijn slechts enkele levens. Maar elk leven, zelfs van den gewonen daglooner, is zoo interessant voor hem zelf. Niet oiridat er zooveel bijzonders in voorviel, maar omdat er zich 't eigen leven van een eigen mensch in ontplooide, en omdat elke menschenziel een eigen toonbeeld is van Gods scheppende, sturende en leidende Voorzienigheid.

Ge zijt geen veldheer die veldslagen hebt geleverd, waarvan de wereld gewaagt, maar om uw ziel hebben engelen tegen demonen gestreden. Ge hebt geen ontdekkingen gedaan, die den loop der wereld omzetten, maar in het verborgen van uw hart hebt ge inwerkingen van den Almachtige ontdekt, alsof de hooge God met u bijzonderlijk bezig was, en met u iets gansch bijzonders voorhadt.

De psalmist drong tot achter zijn geboorte door, toen hij wonderbaarlijk als een borduursel gewrocht werd in het ingewand zijner moeder. Hij moest 't uitroepen: „'k Ben verbazend voortgebracht. Op 't nagaan van uw wondre macht, Sla ik verrukt het oog naar boven; 'k Zal u mijn Schepper eeuwig loven!" Hij zag, als met eigen oog „zijn ongevormden klomp, " waaruit een mensch worden zou. En de hooge Gcd had dien ongevormden klomp aanschouwd, zijn geboorleuur bepaald, en toen reeds, toen hij nog niet geboren was, stond, eer hij nog begon te leven, heel zijn pad en weg in het Boek des levens door zijn God beschreven.

En dit is immers bij ieder mensch zoo. Ook - bij u. En in dien eersten aanvang lag immers uw levenssaamhang met uw vader en uw moeder. Lag het gezin waarin ge geboren werdt. De plek waar ge leven zoudt. De stand, het ge-, slacht, het volk waar ge toe zoudt behooren. Toen reeds was er uw inborst, uw aanleg, uw innerlijk samenstel van krachten en vermogens. Ook de smet die u aankleefde, en de kiem van allen boozen hartstocht, die later in u zou opvlammen.

En dat alles raakt nog slechts uw geboorte. Maar toen zijt ge kind geweest. Zijt ge opgevoed. Hebt ge allerlei invloeden ten goede en ten booze ondergaan. Hebt ge allerlei levensontmoetingen gehad. Angst gekend en van levensvreugd getinteld. Krankheid sloop over u, en genezing redde u uit. Uit verdriet hebt ge geweend, en van biijdschap gelachen. Er was wat u mee-, en er was wat u tegen liep. Ge votnrdet u idealen, die verdonkerden; ge koesterdet verwachtingen die in teleurstelling ondergingen. En onder dat alles wiest ge op. Ge voeldet u zelf worden. Ge leerdet 't zwakke en 't sterke aan u zelf kennen. Val dreigde, en er was een ongeziene hand die u staande hieldt. En toen ontblootte zich allengs ook voor u, ver achter de wereld die ge zaagt, een heel andere wereld, die ge voeldet, maar niet zaagt. En uit die wel gevoelde, maar nooit geziene wereld, drong een heilige macht op u aan, en in die heilige macht openbaarde zich een eeuwige liefde, en in die liefde vondt ge den verborgen omgang met uw God.

Is dit nu niet interessant? Ten deele zelfs voor anderen, maar vooral voor u? Ligt daarin geen zelfkennis? Geen zelfontdekking? En bovenal, ligt er niet de heilige ontdekking in, dat gij niet zelf uw weg bepaald hebt, maar dat er een Ander is, die u heeft geleid ?

Eerst gaat uw oog dan maar op enkele punten voor die leiding van uw God open. Bij redding uit ernstig gevaar. Bij bewaring voor tartende zonde. Bij een uitkomst die u verraste en aangreep. Zoo was het eerst een leven uit u zelf en in u zelf, en uw God slechts nu en dan tusschenbeiden tredend.

Maar allengs dieper voelend en scherper ziegide, kwaamt ge toch tot de overtuiging, dat uw God niet alleen in die enkele buitengewone, maar evenzoo in die min gewone voorvallen van uw leven was. Zooals ge, pas naar boven opjiende, riet dan effen blauw met enkele sterren aan het firmament ontdekt, maar al doorstarend allengs heel dat blauw met sterren bezaaid ziet, zoo was het ook u. Eerst de lichtende vonken van Gods leiding slechts hier en daar; maar bij al verder turen, die lichtende vonken steeds zich vermeerderend, tot het eindelijk van uw wieg tot nu toe één breed gezichtsveld werd van heel uw leven, al bedropen met Goddelijken lichtglans.

Dat gaat niet opeens. Uw zielsoog moet er aan wennen. Ook het zien van de leiding Gods in uw leven wil geleerd worden. Maar ging een maal uw oog er voor open, dan is er ten slotte geen dag en geen nacht doorleefd, of Gods leiding is er in gevoeld. Tot dit eerst bloot lijdelijke dan allengs actief wordt, en uw gebed er in komt. Niet het prevelend gebed, maar 't zielsgebed. En dan is elk bidden weer een grijpen van de hand van uw God, om opnieuw leiding te ontvangen. Vroeger dorst ge alles op u zelf en in uw overmoed alleen. Maar dan wordt het, geen stap meer durven, als niet de hand van uw God in't gebed is aangegrepen. En die hand trekt zich voor den echten bidder nooit terug. Die blijft altoos toegestoken. Zelfs dan als wij er geen behoefte aan gevoelden. En zoo ziet ge ten leste op uw levensweg u zelven nooit meer alleen, maar altoos vlak bij u uw VadePi//« u leidt.

Zoo was het in uw verleden. Zoo is het nu. En dat juist geeft u vrede en kalmte, en in die kalmte der ziel zielskracht.

En nu is die weg vooruit nog wel in nevelen gehuld. En vraag na vraag kan uw hart komen bestormen.

Soms kan het zoo donker worden, dat ge geen stap vooruit meer zien kunt. En eens, ge weet het, komt die stikdonkere nacht in de vallei der schaduwe des doods.

Maar ook in dien nacht zingt ge psalmen.

Want al ziet ge niets meer, ge voelt nog altoos de hand van uw trouwen Vader, die u geleid heeft, en nog leidt, en ge jubelt het in hooge verrukking uit: die u leiden zal tot den dood toe.

En dan komt 't eeuwige licht, om nooit meer door de donkerheid van den nacht gevolgd te worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 februari 1907

De Heraut | 4 Pagina's

„Hij zal ons geleiden tot den dood toe.“

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 februari 1907

De Heraut | 4 Pagina's