GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit. W. GEESINK. Van 's Heeren OrdinanMn. msterdam. W. Kirchner 1907.

Het woord ordinantie, dat in onze HoUandsche aal burgerrecht heeft gekregen, al wordt het elfs bij van Dile's Woordenboek d? r Nederandsche taal niet vermeld, komt van het atijnsche werkwoord ordinare, dat beteekent regelen, ordenen, in orde schikken. Zoo spreekt Seneca van een vita ordinata, een geordend, geregeld leven. En zoo handelt dit boek, dat thans in afleveringen verschijnt, van de orde, die God de Heere heelt vastgesteld voor de natuur en het raenschelijk leven. Daarom heet het Van de ordinatitiün des Heeren.

Nu heeft zeker niemand, die in meer intieme m aanraking met den schrijver van dit boek kwam, e den indruk ontvangen, dat hij in overdreven s zin een „man van de orde" was. Met het zekere m schoolmeester!ype, dat altijd precies op tijd voor s de klasse staat, dat een brief geen dag onbe­ g antwoord laat, dat geen vergadering verzuimt, p dat op zijn studeervertrek elk boek zijn eigen j plaats geeft en alle stoelen rechtvaardig langs w den wand heelt staan, met zoo'n „ordemensch" l heeft Dr. Geesink al zeer weinig gemeen. Eer m behoort hij tot dat slag van menschen, voor wie tijd en plaats zeer subjectieve categorieën zijn, wier warme inpulsieve natuur zich niet gaarne aan banden leggen laat, die te rijk en te diep leven om aan het strak geregen keurslijf van menschelijke ordeningen zich te kunnen wennen. d d d l z

Dan, deze eigenaardige plooi in zijn karakter verhindert niet, dat Dr. Geesink toch een open oog heefc voor de heerlijkheid van de orde, die God heefc gesteld voor de werken Zijner handen. En toen in den nazomer van 1901 Dr. A. Kuyper zijn persarbeid moest onderbreken, omiat hij geroepen werd onze Koningin als raadsman te dienen, en aan Dr. Geesink de taak werd opgedragen om de voorstukken in De Heraut te schrijven, verscheen die breede artikelenreeks over de Ordinantiën des Heeren, wier herdruk thans in boekformaat op onze leestafel ligt. Z

Met den inhoud van dit boek hebben onze lezeis dus reeds kennis gtmaakt en ze weten wat kostelijke vrucht van noeste studie hun daarin geboden weid. Het zou waarlijk te betreuren zijn geweest, wanneer d^ze artikelen reeks, die in boeiend populairen vorm een Ge reformeerde wereld-en levensbeschouwing boden, in den stroom van dagblad-literatuur waren ondergegaan. Niet ieder bewaart zijn oude Herauten. Het geregeld volgen van zulk een reeks artikelen over dikwijls zeer moeilijke onderwerpen eischt meer van geheugen en nadenken, dan een puntige asterisk of een rake cri; iek. Bovendien, eerst wanneer zulk een geestesarbeid geheel voor ons ligt, wanneer de bouw af is, wanneer het architectonisch plan in zijn geheel kan worden overzien, kan het rechte genieten en waardeeren beginnen. En wat alles af doet, zulk een weik is niet bestemd cm eens vluchtig aan de theetafel te worden doorsnuffeld, het moet een eereplaats krijgen op de boekentafel, het moet bestudeerd worden door onze studenten, door onze predikanten, do'jr onze schoolmeesters, door onze Gereformeerde jongelingen Het brengt u een schat van kennis; het leidt u in de stelsels der philosophen in, het doet de wonderen van den steircnhercel en van het leven der planten en dieren u zien, het geeft u uitnemende lessen, voor het practische leven, het wapent u tegen de verleiding der ongeloovige wetenschap, het fundeert u in de Gereformeerde beginselen. En het doet dit alles niet in drogen wetenschapp'-lijken vorm. Prof. Geesink is nooit droog. Hij bezit al de charme van den gezelligen cauicur. Of hij vertelt van de philosophic der oudheid of van het fatalisme der Mohammedanen of van het spiritisme onzer dagen, het leeft, het spreekt tot uw menschelijk hart, het is een genot ook door de keurige literai'e inkleeding om hem te volgen. En wat aan dezen arbeid niet het minst waardij verleent is, dat aan het slot u geboden wordt de eerste populaire Ge reformeerde ethiek of zedeleer, die aan de uitlegoing der tien geboden zich vastknocpend, ingaat op al de vragen, die het leven onzer daijen stelt en daarover het rijke licht van Gods Woord doet schijnen.

Mr. Dr. B. GEWIN, Beginselen van Strafrecht. Boekhandel en drukkerij voorheen E. J. Brill, Leiden 1907.

In Renkum's pastorie, wier gulle gastvrijheid mij onvergetelijk blijft, heb ikden jongen Gewin het eerst leeren kennen.

Toen een speelzieke knaap, bloeiend van gezondheid en levenskracht, reeds verradend den rijken aanleg, die in hem school en die voor de toekomst zooveel beloofde.

Ea EU ik hem weerzag, een armen lijder, die verlamd naar het lichaam, aan het ziekbed gekluisterd was, machteloos om zelfs de hand op te heffen om te schrijven, scheen wel geen menschelijk lot droever, dan om zoo ia den lentebloei van het leven van alle menschelijke ideaal te zijn afgesneden.

Toch was er van ingezonkenheid, van moedeloosheid, van somber pessimisme geen spoor. Er was stille berusting in hetgeen GodAlmach tig had gedaan. En in het oog schitterde heilige geestdrift, toen hij sprak over zijn arbeid, zijn levenstaak, zijn heroïeke poging om een handboek voor ons antirevolutionair strafrecht te schrijven.

God heeft de bede van zijn hart hem vergund. En waar de vrucht van dien arbeid thans voor mij ligt en ik, zijn oudere vriend, haar bij de lezers van de Heraut heb in te leiden, daar wensch ik ook openlijk uiting te geven aan bewondering, die ik gevoel voor de kracht van geest, voor het geloofsheroisme, dat Gewin tot het volbrengen van zulk een zwaren arbeid in staat heeft gesteld.

Gelijk Mr. Gewin zelf in zijn voorwoord meedeelt, was er behalve het werk van Jhr. Mr. O. Q. van Swinderen nog geen handboek over het strafrecht verschenen, dat op den grondslag stond der Christelijke beginselen. En wat Mr. van Swinderen bood kan toch niet gezegd worden geheel te bevredigen hen, die in de Gereformeerde religie de zuiverste openbaring van de Christelijke religie zien. Mr. Gewin nu schaamt zich niet in dit voorwoord er voor uit te komen, dat die Gereformeerde religie de zijne is, dat hij de beginselen van het Calvinisme van harte lief heeft, en dat zij het fundament zijn, wa-arop hij zijn strafrecht heeft willen opbouwen.

Een jurist ben ik niet en de competentie om over de juridische waarde van dit werk te oordeelen, komt mij niet toe. Maar wel mag ik uitspreken, dat het lezen van dit handboek voor strafrecht mij de overtuiging geschonken heeft, dat Mr. Gewin op al die hoofdpunten, waarover e strijd der beginselen loopt, zich beslist heeft ehouden aan Gods heilig Woord. Ia de , iu oatische grondslagen, die hij in zijn icleidiifj eeft, spreekt een wel overtuigde Calvirlst^ ^ de groote feiten, die God in Zijn Wooid M. openbaard heeft, van harte belijdt en cikcnt Klaar en duidelijk komt het in dit werk uit, hoé deze dogmatische beginselen niet slechts een etiket zijn, van buiten op dit handboek opgeplakt maar hoe ze als zuurdeeg hebben ingewerkt oil heel zijn beschouwing van het strafrecht, inzoj, derheid op de begiippen van schuld en straf Vooral in onze dagen, nu in de scholen der rechtswetenschap het schuldbesef op ^o» bedenkelijke wijze wordt verzwakt, en het karakter der straf schier geheel is ontaard dient dit kloeke getuigenis, van wst de Schritl aangaande beide ons leert, v/el op zeer hoogen prijs te worden gesteld.

Moge dit antirevolutionaire handboek voot trafrecht daarom met dankbaarheid van den chrijver worden ontvangen. Voor onzeGerefot. eerde studenten in de rechtswetenschap is het en rijke aanwinst, dat zulk een handboek vercheen. Het zal den gang hunner studiën verge. akkelijken. Ea al is het in eigenlijken zin een tudieboek, toch is het zoo duidelijk en helder eschreven, en behandelt het zoo belatgrijije roblemen, die waarlijk niet allsen het privaat achtterrein zijn van den jurist, maar van ge. icht voor ieder mensch, die meeleeft met het e^-en van zijn tijd, dat we de le/.ing gerust aan eer ontwikkelde lezers-durven aanraden.

Laat mij deze recensie eindigen mogen met e meedeeling, dat een gelukkig toeval wilde at de schrijver onzer literarische kritieken itmaal verhinderd was, zijn plaats aan de eestafel in te nemen, en daarom voor éénmaal ijn taak is overgenomen door

Dr. H. H. KUYPER,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juli 1907

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juli 1907

De Heraut | 4 Pagina's