GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Op de jongste vergadering van den Protestantenbond 22 en 23 Oct.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op de jongste vergadering van den Protestantenbond 22 en 23 Oct.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op de jongste vergadering van den Pro testantenbond 22 en 23 Oct. te Nijmegen gehouden, heeft Prof. Eerdmans in zijn openings-speech weer eens het bekende stokpaardje bereden, dat de moderne wereldbeschouwing zelfs de ethischen en gereformeerden van hun supranaturalistisch standpunt heeft afgebracht. Wil men Prof. Eerdmans gelooven, dan heeft de moderne be schouwing, waarbij voor een bovennatuurlijke en onmiddellijke inwerking Gods geen plaats meer overblijft, over heel de linie de over winnnig behaald en is er principieel geen scheidslijn meer te ontdekken. „Men doet het, zoo zeide hij, eigenlijk met dezelfde wereldbeschouwing als wij. Men verstaat echter de kunst met die wereldbeschouwing allerlei te verbinden, wat er mee strijdt. In zulke gevallen wordt een van de beide saam komende factoren tot een leuze. Het is kenmerkend, dat hier de natuurlijke wereld beschaving de baas blijft en dat de kerke­ , lijke leerstukken zich daarnaar hebben te voegen". Het ontbreekt er dus alleen maar aan, dat de gereformeerden en ethischen dit rudiment nog afleggen, zich bewust worden van hun innerlijken omkeer, en ze zullen langs den weg der evolutie vanzelf tot het hoogere species van de wetenschappelijke morderncn worden gepromoveerd.

Nu gunnen we aan Prof. Eerdmans gaarne het genoegen van zich met deze illusie vróolijk te maken. De positie der modernen is droef genoeg. Hun leger, eens zoo schitterend, verloopt zienderoogen. Het hechtste bolwerk van hun vesting. Leiden, werd reeds zoo goed als veroverd door de ethischen. Is het wonder, dat de arme veldheer zijn troost gaat zoeken bij de denk beeldige hulptroepen, die zijn ietwat overspannen fantasie in de ijle wolken meent te aanschouwen?

Het is dan ook zeker aan dit illusionisme te wijten, dat Prof. Eerdmans, ten bewijze van zijn stelling, zich meent te kunnen beroepen op Prof. Bavinck's dogmatiek. Eerst spreekt hij over het wonderbegrip:

Het wonder in schriftuurlijken zin verdwijnt bij hem. Als Dr. Bavinck in zijn Dogmatiek over het wonder handelt, is dit voor hem een sterker werken van elementen en bestanddeelen der natuur, die in gewone omstandigheden een minder sterke werking hebben. De Theoloog, zegt hij, moet zoeken naar „de wetten van het wonder." Het wonder is dus een deel van de orde der natuur, waarvan door menschen de wetten kunnen worden nagespeurd, zooals men in de scheikunde en natuurkunde de eigenschappen der stoffen en de wetten, waaraan zij gehoorzamen, tracht te leeren kennen. Maar dat is juist wat het wonder volgens de Schrift nooit kon zijn, daar de onnaspeurbare wil Gads het naar Zijn ocdoorgrondelijk raadsbesluit doet plaats vinden.

Bavinck aanvaardt van de wonderen dan ook alleen de Bijbelsche en rekent voor het tegenwoordige leven met de wonderen niet meer. Hij zegt ronduit, de wonderen behooren nu eenmaal tot de historie. De mensch doet verkeerd door er op te wachten. In hachelijke omstandigheden zoeke bij niet zijn troost in bidden en Bijbellezen, maar steke de handen uit en trachte zich zelf te helpen. Dit bewijst wel dat het echte wondergeloof practisch dood is bij hem. Wat het allerwonderlijkste aan deze wonder-historie is, is dat de hedendaagsche Gereformeerden zich bij deze beschouwingen juichend aansluiten. Dat hoort zeker tot de wetten van het wonder. Het lijdt dus wel geen twijel of de strijd voor het wonder is ten voordeele der vrijzinnigen beslist.

En daarna over de inspiratie:

De leer der inspiratie is tot geheel iets anders geworden, dan zij oorspronkelijk was. Bavinck verdedigt dat de gewijde schijvers „bronnen" hebben gebruikt, eigen onderzoek hebben ingesteld, en dat wat zij neerschreven voortkwam uit eigen nadenken en levenservaring. Hij laat op deze wijze niet veel over van de ingeving naar bijbelsch begrip. Wie maar een weinig in het O. T. heeft gelezen, weet dat een profeet iemand is in wien niet eigen geest, maar Gods geest spreekt, die den profeet gebruikt, als tijdelijk middel om zich te uiten; die weet, dat de wetten letterlijk door God worden afgekondigd. Bavinck verstout zich echter te zeggen, dat de H. G. niet in eens van boven op de gezegde schrijvers is neergedaald. Hij vervangt zoodoende het typische begrip der bijzondere openbaring door een veel flauwer en veel algemeener formule, die voor de Schrift niet kan bestaan.

We geven deze citaten letterlijk uit de Hervorming, waar de rede in haar geheel opgenomen werd, omdat men anders niet zou willen gelooven, dat een hoogleeraar in drie zinnen zooveel onjuistheden zou hebben opeengestapeld.

Aan kritiek op deze voorstelling spillen we dan ook geen woord. Hier geldt eenvoudig: tot verba tot errores. Prof. Eerdmans dicht aan Prof. Bavinck allerlei toe, wat nooit door hem gezegd is en door niet één Gereformeerde zou worden beaamd. Een Gereformeerde, die in hachelijke omstandigheden niet zijn troost zou zoeken in bidden en bij bellezen, maar — de tegenstelling is al te merkwaardig — in zelf de handen uit te steken, is ons niet bekend. Evenmin als een Gereformeerde, die beweren zou, dat God thans geen wonderen meer doet, waar elk Gereformeerde belijdt, dat het grootste geestelijke wonder, de wedergeboorte, nog telkens plaats vindt. En schier kinderlijk naïef wordt de voorstelling, wanneer Prof. Eerdmans zijn hoorders verzekeren komt, dat de Gereformeerden nu pas ontdekt zouden hebben, dat de Bijbelschrijvers ook „bronnen" gebruikten en eigen onderzoek hebben ingesteld, alsof niet Lucas in zijn Evangelie, maar Kuenen en Wellhausenhun dat geleerd hadden!

Prof. Eerdmans weet van de vroegere en de nieuwe Gereformeerde Dogmatiek blijkbaar niets af. Hij spreekt hier als een blinde over de kleuren. Kuenen en Scholten zouden zich nooit zoo onvoorzichtig hebben uitgelaten.. Maar het geslacht der epigonen heeft van de polemiek blijkbaar een andere opvatting. Het is droef, deze decadentie te aanschouwen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 november 1907

De Heraut | 4 Pagina's

Op de jongste vergadering van den Protestantenbond 22 en 23 Oct.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 november 1907

De Heraut | 4 Pagina's