GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Ziet, uw Koning komt.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Ziet, uw Koning komt.

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

[KERSTFEEST]

Verheug u zeer, gij dochter Sions, juich, gij dochter Jeru- k zalems Zie, uw Koning zal u komen, rechtvaardig, en hij is p een Heiland; arm, en rijdende w op eenen ezel, en op een veulen, k een jong der ezelinnen. g 2ach. 9: 9.

Ons Kerstfeest wordt Weer ingeluid. En gelijk telken jare, zoo dringt daarmee ook nu de naam van Jezus weer machtig in het leven der volken in, brengt het voor een tweetal dagen tot stilstand, schept een heilige stilte voor gezin en huiskamer, en doet weer aan alle oorden der wereld den jubelzang opgaan: Eere sij God in de hoogste hemelen, vrede op aarde en in demenschen een welbehagen f

Niet terstond na Jezus hemelvaart is, jaar in, jaar uit, die herdenking van Jezus geboorte door zijn Kerk gevierd. Veeleer zijn jaren verloopen, eer het ingang vond. Van een stille herdenking in de Christelijke familie kon toen noggeen sprake zijn. Het Kerstfeest moest in den toon der overwinning gevierd. Eerst moest dus het verzet tegen het indringen van Jezus naam in de wereld opkomen, machtiger worden, zóó machtig in het eind, dat het scheen of zijn hoogheilige naam onderging. En dan moest onverwachts dat verzet bezwijken, aan Jezus naam de victorie blijven, daardoor op heel het volkerenleven het Christelijk stempel worden gedrukt, en zoo eerst kon de herdenking van zijn komen tot de wereld als wereld/uèel ingang vinden. Uit dien machtigen ommekeer in het leven der volkeren, is ons Kerstfeest dan ook opgekomen, en alleen door de nawerking van dien keer in de gemoederen, hield het de eeuwen door stand.

Niet alsof in allen kring en onder alle volk, hei mysterie van Bethlehem ooit ware doorgrond. Oat was steeds en is nog slechts aan enkelen gegeven. De groote menigte leeft niet in het diepe peinzen, maar in het klaar en warm verbeelden. En die verbeelding richtte zich in heiligen drang op dien engel, die aan de herders verscheen, en op het engelenheir dat het refrein zong op zijn hemelsche boodschap. Die verbeelding drong tot de herberg van Bethlehem door, en zag er de Moedermaagd en het Kindeke in de kribbe, niet in pracht en praal, maar armelijk en in doeken gewonden. Ze zag er eerst die herders en straks die wijzen uit het Oosten tot die kribbe naderen, 2e leefde in in het „vernielen van d'onnoosle zielen, " door Herodes den wreedaard. En in het eind verhief ze zich tot de aanbidding van dat volzalige wonder, dat in Maria's heilig Kindeke Gods lieve Zoon tot onze wereld was afgedaald, en dat in dien Zoon des Vaders èn heil èn uitredding, voor nu en voor eeuwig, aan wie dat Kindeke aanbad, was verpand.

Het is die overrijke wereld der verbeel­ g dende voorstelling, met de Goddelijke poësie u die er zich in uitsprak, waardoor het Kerst­ n feest de wereld is ingedragen, in het leven dier wereld zich een heilige tijdruimte van n twee volle dagen uitbrak, • er door de sneeuwlucht van wintermaand een kader omtrok, en alle andere stem die twee dagen tot zwijgen bracht, om alleen den naam van Jezus te doen uitroepen. En de wereld heeft onder de heilige bekoring van dit eenig schoon van Bethlehem zich gevangen gegeven. Ze heeft, te midden van haar drukke leven, die twee heilige dagen aan de herdenking van het Kindeke van Bethlehem ingeruimd. En veelmeer nog dan van Paschen en Pinksteren, kan gezegd, dat op ons Kerstfeest alles zwijgt, alles zich terugtrekt, en alle wereldleven tot stilstand komt, om eeniglijk om de Kribbe aller vrome aandacht te spannen. Het is ons Kerstfeest, waarop sterker dan op eenig ander feest, de macht ontwaard, beseft en gevoeld wordt, waarmee Jezus zijn heerschappij in het leven der volken heeft ingezet.

Toen het nu eens tot een blijde viering van dat zalig Kerstfeest gekomen was, zijn er eeuwen gevolgd, waarin de glans en glorie van Jezus naam als door bekorenden en betooverenden invloed het hart der volken vermeesterde, tot ten leste alle tegenstand wegviel, en uit heel de menschelijke saamleving de toon der aanbidding en der dankzegging, de stem van hulde en lof voor den Christus opging. Het waren de jaren waarin, het scheen en schijnen kon, alsof de worsteling voleind was, alsof de strijd was volstreden, ea alsof de triomfeerende Kerk niet alleen daarboven te gissen, maar reeds hier op aarde te bewonderen viel. Het waren de eeuwen vol pofisie, toen heel 't leven gekerstend zich voordeed, en het Christelijk karakter aan geen volk van Europa werd betwist.

Thans zijn we uit dien schoonen, verleide-e ijken droom onwaakt. Zondig heeft de Kerk h an Christus op haar lauweren gerust, in plaats B an haar geloofsbewerking van de geesten door d e zetten. Van daar toen het tijdperk eerst van g auwheid, toen van versteening. En nauwlijks d wam het uit, hoe Christus Kerk in haar d raalgraf afdaalde, of de oude tegenstand M erd weer wakker, het verzet van weleer d wam nogmaals op. Nu heel anders, minder v eweldig, maar door invloed op de geesten r veel scherper gewapend. En toenbegonde w afval, het lied des lofs verstomde, de knie e weigerde zich langer in aanbidding te bui­ J gen. Een verwoesting werd in de zielen p aangericht. En nu zijn we reeds zoover, dat o in meer dan één land het publieke leven s zich het Christelijk kleed in arren moede g van de schouders wierp, dat alle heilig mys­ d terie uiteengerafeld, alle zinrijk wonder t geloochend, en ten leste het heilig Kindeke a zelf werd aangetast. Maria niet de Moeder­ b maagd. Jezus niet te Bethlehem onder engelenzang, maar in Nazareth zeer heimelijk geboren.En die Jezus niets dan een rabbi in Israel, vroom van zin en verheven in zijn op\^atting van het leven, maar enkel menschenkind en niet Gods eeniggeborene. Geen parel die om zijn kroon blonk, of de critiek heeft ze verdoofd.

En toch — zoo machtig , en overweldigend was de indruk geweest dien de naam van Christus in beter eeuwen op het hart der volken had gemaakt, — toch keert telken jare in wintermaand nog weer het Kerstfeest tot ons in, en in steden en vlekken, in standen hoog en laag, in vromen of in onvromen kring, viert 't alles nog ons heilig Kerstfeest mee. De inbreuk van het gewone leven blijft wat die eertijds was. Het komt alles tot ruste, alle leven komt tot stilstand, en waar alle andere tonen en alle andere stsoimcn zwijgen, viert stil en plechtig de Christenheid weer haar Christusfeest. Haar jubel klimt ten hemel op.

Dat is de nawerking, dat is het uitvloeisel van de geestelijke grootheid, waarmee onze Koning bij zijn ingaan in de wereld op heel die wereld het stempel van zijn heiligen naam heeft afgedrukt.

Voelen wie dien Koning aanbidden, zich anders verdrukt, achteruitgezet, soms schier onder spot en schimp bezwijkend, op de dagen van het Kerstfeest trekt door hun ziel een gewaarwording, alsof het ^«» heilige zaak is, die nog altoos het leven der wereld beheerscht. Alle Overheid eert en erkent dat Kerstfeest, in allen kring voelt men er zich door opgewekt, om iets schoons, iets hoogs en iets heiligs van onzen Koning in 't gesproken of in het geschreven woord te doen uitgaan. De Christenheid, anders teruggedrongen in een hoek, komt op het Kerstfeest uit haar afzondering te voorschijn. Zij vormt weer het middenpunt. Om wat haar bezielt, schikt en schaart zich 't leven, en een geestdrift wordt opgewekt, alsof het: „Ziet, uw Koning komt en hij is een Heiland, " nogmaals in vervulling ging.

In geestelijke overspanning hebben voor nu drie eeuwen, niet weinigen de viering ook van het Kerstfeest ten doode willen doemen. Christus is ons altoos dezelfde, riepen ze. Niet op een enkelen feestdag, alle g dagen des jaars moet hij ons opnieuw als Z onze Redder en onze Koning geboren wor­ h den. Viering van uw Kerstfeest geeft den indruk, alsof ge anders ziel en zin v, in den Christus aftrekt, om alleen op die Christelijke hoogtijden uw hart weer voor uw Koning te ontsluiten. Maar, al schuilt hier een kiem van waarheid in, het was buiten onze menschelijke zwakheid gerekend. Gerekend buiten de geestelijke zwakheid der groote menigte. Ook onder menschen gedenken we onze geboortedagen, niet alsof onze lief Je voor wie we minden, zich op dien enkelen dag zou terugtrekken, maar omdat indenverdoovenden gang van het leven, elke liefde behoefte heeft, om nu en dan een nieuwen prikkel te ontvangen, en daardoor op te leven in hooger toon. En al moge er dan ook eca zeer enkele zijn, die met de hand op 't hart getuigen kan, dat de liefde voor zijn Heiland, de eeregeving aan zijn Koning, eiken morgen van eiken dag zijn hart doet kloppen, vast staat, dat dit bij de groote schare der ge-- loovigen heel anders toegaat, en dat verreweg de meesten, zonder een prikkel die hun r liefde weer op wakkert, gedurig dreioien in hun liefde en bewondering voor den Eengeboorne te verflauwen.

En heeft deswege ons Kerstfeest reeds binnen den kring der gcloovigcn een zeer we­ s zenlijke roeping, zooals het steeds opnieuw gewenschte vrHchten afwerpt, schier hooger nog ­ moet de winste aangeslagen, die de viering van het Kerstfeest voor de eere van Christus naam in het leven der volken heeft. I Neem uw hoogtijden en uw vierdagen weg, n welhaast zal er niets meer zijn, dat in h et publieke leven asn het Kindeke van i ethlehem eere brenj? !: . Reeds is in de dagen e er groote Revoluï'* v. cc.i-: ? i'«inoedsge po­ a ing aangewend, om ook het Kerstfeest uit k e rij der openlijk erkende vierdagen te Z oen verdringen. Het is afgeschaft geweest. m aar zóó diep was nog de beteekenis van e en Kerstdag inklevend in het leven der w olken, dat die afschaffing even haastig her­ m oepen is, als ze gedecreteerd werd. En met w at heetc vervolgingswoede men in de vorige w n in deze eeuw ook getracht heeft, al wat aan k ezus heiligen naam herinneren kan, uit het l ublieke, uit het officieele leven te bannen, r ns Kerstfeest heeft stand gehouden, nog a teeds wordt het in allen kring met luister h evierd, en ook al heeft men gepoogd het v an voor 't minst toch van zijn heilig karakter a e berooven, op de volken in hun grooter fmetingen had dit geen vat. In aller oor leef op Kerstdag de naam van Jezus nog even hoog boven alles uitklinken. Een tegenstrijdigheid, zoo ge wilt, en zonder schijn van harmonie zelfs met den gangbaren levenstoon. Maar het Kerstfeest bleef dan toch. De gedachtenis aan het Kindeke van Bethlehem keert er telken jare mee weder. De herdenking van zijn komen tot de wereld wordt er door bestendigd. Zijn heilige naam blijft impoaeeren. En wat in geen ander kind des menschen gezien is dat aanschouwen we in de glorie die het Kerstfeest den Christus toewijdt, dat, na straks twintig eeuwen, aan alle oorden der wereld, de heugenis van zijn naam nog altoos het gevoel doet opleven: „Ziet, uw Koning komt, en hij is een Heiland"!

Allerlei tonen komen op het Kerstfeest tot in de binnenkamer van uw hart doordringen. Het mysterie van Bethlehem is zoo onuitputtelijk rijk. Die kribbe en die windselen ze prediken u een versmading van alle aardsche grootheid, die in het heilig Kindeke de geestelijke majesteit juist te heerlijker doet uitschitteren, om ook u van den schijn tot het wezen, van uw kleed naar uw hart, van alle omgehangen praal naar de waarachtige grootheid van ziel terug te lokken. Dat engelenheir in Efrata's velden, dat bij Bethlehem nederdaalt, aan de aarde vrede en aan dat Kindeke lof toezingt, kan u uit de eindigheid en beperktheid van uw menschelijk leven oproepen naar die hooge geestenwereld, die op ons inwerkt, die door den Koning daarboven in de bediening van het heil gebezigd wordt, een heirschare Gods, die zich om u legert, om u den eeuwigen vrede te brengen, en deel neemt in wat ge geestelijk ervaart. Die herders bij de kribbe, en niet de getabberde priesters, en niet de gekroonde machthebbers, komen u getuigen van het wondere bestel des Heeren, om niet uit wat groot naar de wereld is, maar eer integendeel uit wat in die wereld klein en veracht is, de getuigen te roepen, die het eerst onder alle menschenkinderen het heilig Kindeke aanschouwen mogen. Het Kerstfeest kan u in de vleeschwording van het Eeuwige Woord de openbaring zijn van de saamhoorigheid van ons geslacht, dat naar den Beelde Gods geschapen is, met Hem die alzoo lief de wereld heeft gehad, dat Hij zelfs zijn eeniggeboren Zoon niet voor ons gespaard heeft. Zoo kan op allerlei wijs en in allerlei toon het Kerstfeest heilige gewaarwordingen in u wakker roepen en u opheffen tot een hoogte van zieleleven, die verre uitgaat boven wat de wereld u bieden kan. Wonder op wonder, mysterie na mysterie. Een on eindige diepte van Goddelijke wijsheid, Goddelijke almogendheid en Goddelijke genade. Maar' onder al die tonen is er geen, die doordringender heel uw persoon, en uw wezen, en uw levensexistentie aangrijpt, dan het geroep, reeds in de profetie bij Zacharia ingezet, en bij Jezus' intocht in Jeruzalem, te midden van het palmengewuif herhaald: „Ziet, uw Koning komt en hij' is een Heiland!"

Aan niets spreekt zoo diep in ons hart de behoefte, dan aan een die heer en meester ­ over ons is, die ons leidt en stuurt, die den weg voor ons ontsluit en effent, die eenhei aan heel ons leven geeft, en al de uitingen van dat leven op één doel richt en op éé doel mikken doet. En wat is die behoefte anders dan de behoefte aan een Koning die ons regeert, wien we toebehooren, en onder wien we ons aangeworven weten voor de heirschare, die onder de banier des Kruises optrekt, om den strijd onzes Gods te strijden. Zoolang gij dien Koning nog nie kent, en dien Koning nog mist, en voor de voetbank van zijn troon uw knie nog nie hebt gebogen, leeft ge bij den dag, blijf uw leven verbrokkeld, blaast nu deze dan gene wind in 't zeil van uw scheepke, en . dobbert en wiegelt ge op de golven, nie , wetende waarheen, We kunnen onze eigen eer en meester niet zijn, want ons leven is f ngeschakeld in een machtige samenleving, en e n uit die samenleving beginnen steeds meer o llerlei tegenstrijdige invloeden op ons te weren. De één trekt ons hier-, de ander daarheen. n oo loopen we dan een eind weegs, en oeten dan weer terug, tot we aan 't eind r sceptisch voorstaan, en geen weg meer o eten, en twijfel zich van ons hart meester d aakt, en we een gevoel krijgen als stonden e verlaten en verdoold in een woestijn, aar geen water is. Wie zal zeggen hoeveel ostelijke menschenlevens, door dat eindeoos dobberen en twijfelen, doelloos en oemloos zijn ondergegaan. Zonder hooger andrift, zonder heiliger bezieling, zonder vasteid en eenheid, zonder een afgaan op een an God gesteld doel. En daaraan nu maakt lleen de komst tot u van uw Koning een einde. Het volk ligt verstrooid en verdeeld; het wordt hard gedrukt; het verweert zich, maar vordert niet; het is een leven zonder glans, in dofheid en dorheid. Maar hoort, daar gaat het geroep uit: TAtX, uw Koning )ixiva.\ en op eens trekt door het hart van heel het volk een gevoel van verademing, een gevoel van verlossing. Onze Koning komt. We zullen weer een volk onder het heilig regiment van onzen Koning zijn. En alles leeft op, en het grijpt alles weer moed, het vuur van de geestdrift gloort op, en datzelfde volk, dat straks eenzaam en verlaten, mat en aamechtig, alle hope opgaf, trekt zich nu op eenmaal saam, aller oog schouwt den Koning aan, en willig trekt 't alles achter 'zijn Koning op.

Pas dit nu op het Kerstfeest ook persoonlijk op u zelf toe. Zie, uw Koning komt! Aanvaardt ge hem als uw Koning, verheugt ge u in uw Koning, neemt ge hem als den heer en meester voor heel uw leven aan, en buigt ge diep eerbiedig in aanbidding voor hem de knie.? Zoo ja, dan hebt ge ook een Koning. Dan is zijn Woord uw wet, dan warrelt en dobbert ge niet meer Dan ligt de weg met vaste mijlpalen voor u uitgeteekend. Dan is uw taak, uw levensroeping u aangewezen. Dan beschikt ge niet zelf meer, maar is er een die over u beschikt. Dan roept hij eiken morgen u op tot zijn dienst. Dan werkt ge niet in het ongewisse, maaf met alle engelen en verlosten saam aan één groot, aan een machtig werk, aan den bouw van den tempel zijner eere, en hij wijst u daarbij uw plaats aan, en hij leent u de kracht die ge behoeft, en hij regeert u, wijst u den weg als ge dolen zoudt, en komt altoos weer in oneindige liefde tot u, om juist door zijn Koninklijke heerschappij over u, u een hoog gevoel van geluk, een blij gevoel van zaligheid in he hart uit te storten.

En in dien toon dringt dan het Kerstfeest tot uw conscientie door. Ge zegt den Koning te eeren, maar hebt ge u nu ook metterdaad, zonder beding of voorbehoud, in zijn dienst gesteld en aan hem overgegeven? Aan uw Koning zwoert ge den eed van trouw, maar hebt ge dien eed gehouden.? Is er gee: n heugenis in u van oogenblikken, dat ge uw Koning vergeten, uw Koning verzaakt, uw Koning verloochent hebt.? Hier is een Koning, die u niet alleen regeert, maar zijn liefde naar u doet uitgaan, en daarom uit den beker ook van uw hart een teug van dankbare wederliefde wil indrinken. Zijt ge in die liefde niet verkoeld, niet vormelijk in plaats van warm geworden.? Heeft de liefde Christi u verteerd? Geeft uw leven u getuigenis, dat ge hem niet alleen als een Redder ge­ ­bruikt, maar ook als uw Koning gehuldigd, aanvaard en geëerd hebt.? Stond steeds al uw goed en geld ter zijner beschikking? Was hij da rentmeester die u een of tien talenten toevertrouwde, om daarmee te woekeren voor zijn Koninkrijk, en is op den dag der verantwoording het dubbele talent door u in zijn paleis binnengec^ragen.? Was al wat het i^we was, ' uw tijd, uw kracht, uw ^ave, uw inborst en aanleg, uw actie, uw energie, uw denken en uw willen hem gewijd, voor hem besteed, in zijn dienst opgaande.? Ge aanbidt hem als uw Koning, maar hebt ge ingedacht wat er in dien Ko­ d ningsnaam inligt.? en hebt ge dan zelf in uw eigen leven daar niet op afgedongen, n daarop niet kleinzielig beknibbeld, maar uw Koning dan ook gegeven wat den Koning toekwam.? Geef den Keizer wat de Keizers is, sprak Jezus zelf van de munt die men hem voorhield. Welnu, hoe kan dit voor u anders worden omgezet dan in de levensspreuk : Geef uw Koning wat uws Ko-t nings is.

En klinkt het u dan op uw Kerstfeest als bij vernieuwing in de ooren: Ziet, uw Koning komt! wat heeft dat dan aan uw hart en aan uw conscientie anders te zeggen, dan dat hij opnieuw voor u treedt, om als uw Koning uw hart op teeischenenuop teroepen tot zijn heiligen dienst! Zóó nu het Kerstfeest verstaan, is het voor een iegelijk van ons een heilige dag, een hoogtijde, waarop we opnieuw voor onzen Koning treden, om, belijdend onze schuld en ontrouw, hem opnieuw den eed van onze trouw en van onze toewijding te zweren, ons opnieuw in zijn heilige slagorden te laten inlijven, en het opnieuw voor hem te betuigen: „Zie uw dienstknecht, zie uw dienstmaagd, heersch gij ook over mijn hart en mijn leven, als mijn Koning en mijn Heere."

Eens komt de dag, dat, in heel anderen toon, Gods engelen het aan de wereld zullen toeroepen: Ziet, uw Koning komt. Als het oordeel nadert, en het einde der dagen ingaat, en de morgenster haar glansen uitstraalt, en het rijk der heerlijkheid staat te komen. Die dag van het oordeel zal met den dag van Bethlehem's kribbe zoo schrijnende tegenstelling vormen. Dan niet meer het heilig Kindeke in de kribbe, omstuwd door de herders uit Efrata's velden, maar dan de Koning in zijn majesteit, omringd door de hemelsche .\ heirscharen, om het lot dezer aarde te voleinden, en den ingang van het eeuwige leven te bezegelen. Dan zal het geroep : Ziet, uw Koningkomt! schrikkelijk zijn voor wie dien Koning verworpen, verloochend en miskend hebben, want dan zal de majesteit van zijn Koningschap hun lot verdonkeren, en hen doen ondergaan in nooit eindigend zelfverwijt en doelloos berouw. Maar datzelfde roepen: Ziet, uw Koningkomt\ zs\ dien dag, meer nog dan op den Kerstdag, zalig en volheerlijk zijn voor een iegelijk, die op den Kerstdag zijn roepstem verstaan heeft, en hem als zijn Koning is te voet gevallen. En gaat er op het Kerstfeest een roepstem uit: Ziet, uw Koning komt, en hij is uw Heiland, dan, In den jongsten dag zal 't weerklinken: Ziet, uw Konisg komt, en hij is uw van God bestelde Rechter. Voor dien Rechter nu zal beven noch verschrikken, wie hem h^er als Koning geëerd, eit; dus zijn Heiland in hem gevonden heeft. Ook als Rechter zal uw Koning u dan ten Heiland zijn. Maar evenals de engel in de Openbaring, bij het komen der drie laatste bazuinen, klagend het wee, wee, wee uitroept over de bange ontzettendheden, die bij de drie laatste bazuinen volgen zullen, zoo mag nu reeds dat wee, wee en nogmaals wee worden uitgeroepen over een iegelijk, die zijn Kerstfeest, we zeggen niet viert, maar gedachtenloos doorkruipt, zonder op het geroep: Ziet, uw Koning komt! aanstonds de knie voor hem in aanbidding te buigen. Wat het in den jongsten dag eens zijn zal, het wordt hier op aarde, niet het minst op den Kerstdag, den Christusdag, den dag van het heilig Kindeke, beslist.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 december 1907

De Heraut | 4 Pagina's

„Ziet, uw Koning komt.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 december 1907

De Heraut | 4 Pagina's