GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

ALVA'S ONTBIJT.

II. {Slot).

„Och, mevrouw, " sprak de hertog van Alva, met een spottenden glimlach, „zoo gaat het nu eenmaal in den oorlog. Als soldaten door een land trekken, is tegen zulke kleine onheilen weinig te doen."

„Dat zullen we toch eens zien, " antwoordde de moedige vorstin, terwijl zij den geduchten hertog onbevreesd in het gezicht zag. „Mijn arme onderdanen moeten het hunne terug hebben, of" en — hier werd haar stem dreigend — „bij God, vorstenbloed voor ossen bloed."

Met deze woorden verliet Katharina de zaal. Toen de deuren weer open gingen — heel spoedig — trad een schaar krijgslieden, goed gewapend, binnen. Zij hadden het zwaard, getrokken, in de eene hand, en bedienden met de andere zeer hoffelijk de hooge gasten, achter wier stoelen zij telkens eerbiedig plaats namen.

Toen de gewapenden binnenkwamen veranderde Alva een oogenblik ran kleur en ook de andere vorsten keken ernstig. Zij waren hier afgesneden van hun leger, omringd door een talrijke, welgewapende bende. Weerstand was onmogelijk. Niets bleef over dan toe te geven, en te trachten tot eiken prijs de beleedigde dame, die intusschen was teruggekeerd, voldoe ning te geven.

De hertog van Brunswijk was de eerste die raad schafte. Hij begon namelijk luidkeels te lachen en deed, als was de heele zaak slechts een grap. Daarop begon hij een lange lofrede _< te houden op de gravin van Schwarzburg. Hij prees haar zorgvuldigheid als van een ware moeder des volks, en haar vastberaden heldenmoed, die nu zoo duidelijk was gebleken. Zij moest maar rustig zijn, ging hij voort — „ik beloof u, ik zal zorgen dat mijn vriend, de hertog van Alva, alles doet wat gij redelijkerwijs kunt vergen."

De vorstin zweeg hierop. Hendrik begon nu een gesprek met den Spaanschen veldheer, en 't eind was, dat Alva op staanden voet een beve! schreef aan het leger, om het geroofde weer onmiddellijk aan de eigenaars terug te geven. Dit geschrift werd zonder uitstel verzonden.

Nu was de gravin tevreden gesteld. Haar moed was beloond. Zonder verdere stoornis liep het ontbijt af. De gastvrouw bedankte den hertog met vele woorden voor zijn daad, en deze op zijn beurt dankte voor bet genoten onthaal. Zeer beleefd en vriendelijk nam men van elkander afscheid. Wat elk in zijn hart daarbij dacht, meldt de geschiedenis niet.

Katharina draagt in de geschiedenis den bijnaam, de Heldhaftige, en 't is welzeker, dat zij dien naar aanleiding van wat ik u vertelde,

gekregen beeft. Trouwens zij was een uitnemende vrouw. We zagen reeds wat zij deed voor de zaak des Heeren en voor Zijn vervolgde dienaars. Laat mij u nog even iets meer daarvan vertellen, 't Is wel de moeite waard.

Te Saalfeld woonde destijds een leeraar, Caspar Aquila geheeten (Aquila is het Latijn' sche woord voor Arend of in 't Duitsch Adler, zoo als hij wel eigenlijk zal geheeten hebben; maar 't was toen de mode zijn naam te verlatijnschen, en b.v. iemand die De Leeuw heette, Leo te noemen).

In zijn jonge jaren was Aquila verbonden geweest aan het keizerlijk leger, en was er mee naar ons vaderland getogen. Hij schijnt daar bekend te zijn geworden met de leer van den hervormer Luther; althans dit schijnt zeker, dat hij reeds toen niet meeging met de bij geloovige dingen, waarop velen dwaselijk prijs stelden.

Eens kwamen de soldaten tot hem en vroegen hem een kanonskogel te doopen, opdat die te beter zou treffen. Men weet hoe in Roomsche streken ook b.v. het doopen van klokken voorkomt. Aquila weigerde beslist, doch dit maakte de opgewonden soldaten zoo boos, dat zij den prediker.... in een groot kanon, een mortier, laadden, om hem zoo in de lucht te schieten. Doch de Heere bewaarde hem, het kruit wilde niet ontbranden en zoo ontkwam hij den dood.

Later keerde Aquila naar Duitschland terug, en werd prediker te Saalfeld. Doch opnieuw geraakte hij in moeite, doordat hij eens op den preekstoel zich nog al heftig had uitgesproken tegen keizer Karel, die toen op alle wijze de Hervorming tegenstond. De keizer werd hierover zoo verbolgen, dat hij Aquila wilde laten vatten. En toen dat niet gelukte, stelde hij zelfs een prijs van 5000 gulden op bet hoofd van den leeraar van Saalfeld.

De Saalfelders, die veel van hun leeraar hielden, werden nu beducht, dat hij in de handen zijner vijanden vallen zou. Daarom verzochten zij gravin Katharina, den predikant te beschermen. Zij liet toen Aquila in 't geheim op haar kasteel brengen, zorgde dat het hem aan niets ontbrak, en verborg hem vele maanden lang. Gelukkig kwam toen een tijd, dat hij zich weer zonder gevaar kon vertoonen.

Toen Katharina stierf — zij werd acht en vijftig jaar oud — was er algemeene rouw in het land, waarover zij negen en twintig jaar, juist de helft baars levens, had geregeerd. Zij werd in de kerk te Rudolstadt begraven. Maar niet vergeten is deze edele, moedige en vrome vrouw, tot op dezen dag.

BESCHAAMD.

In den ouden tijd waren er, even goed als thans, menschen die er vermaak in schepten, zich op te pronken en anderen door fraaie kleeren en opschik te overtreffen. Doch er waren ook menschen genoeg, die het dwaze van zulk een gedrag inzagen.

Tot die laatsten behoorde de consul Duiiius. Eens toen hij vrij bejaard, reeds lang rustig op zijn landgoed leefde, kreeg hij bezoek van twee jongelieden uit de stad, die zich zooveel mogelijk badden opgeschikt, en eer prónkpoppen dan flinke jongelingen geleken.

Duiiius ontving hen welstaanshalve zeer beleefd. Toen het gesprek een poos geduurd had, betuigde hij zoo ter loops zijn bewondering over den schoonen, kostelijken tooi zijner gasten. „Maar, " voegde hij er bij, „hier op het land weet men daar ook van en wordt ge wellicht nog overtreffen. Ik geloof dat ik u hier in mijn eigen huis, het bewijs er van kan leveren."

Dat scheen de jonge pronkers nieuwsgierig te maken en een beetje te prikkelen. Ze vroegen daarom den gastheer zijn bedoeling duidelijk te maken.

„Gaat dan maar mee, " sprak Duiiius.

Dit deden zij, en nu ging de gastheer hun voor naar den.... stal.

Verbaasd keken de bezoekers elkaar aan. In den stal gekomen, sprak Duiiius, terwijl hij wees op een grooten fraaien hond, die daar lag:

„Ziet ge vrienden, zijn rok sluit nog netter om zijn lijf, dan uw mooiste kleed."

„En, " vervolgde hij, hun blikken richtend op een mooien baan, „zulke fraaie kleuren als zijn veeren, heeft zelfs geen vorstelijke mantel".

De vrienden begrepen de bedoeling. Zij zijn echter niet bij den oudconsul terug geweest.

HOOGENBIRK,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 augustus 1908

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 augustus 1908

De Heraut | 2 Pagina's