GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Vrede zij ulieden”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Vrede zij ulieden”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jezus dan zeide wederom tot hen : Vrede zij ulieden. Gelijkerwijs mij de Vader gezonden heeft, zende ik ook ulieden. Joh. 20 : 21.

Vrede zij al is nóg onder de Joden de gewone groet, dien ze veelal nog in het Hebreeuwsch ais sjalóm leikha uitspreken. Zoo ziet dan ook meer dan een in den vredegroet waarmee Jesus na zijn opstanding tot zijn discipelen kwam, niets dan een woord van grostenis.

Toch put dit de bsteekeaia vaa dit woord allerminst uit. Immers kan kwalijk gezegd, dat Jesus vroeger gewoon was, bij nieuwe onsnioeticg £iJD jotigereu op die wijs welkom te beeten. Lees en herlees maar ai wat ons de Evangeliën van de oat: moetingen vaa Jezus met zijn discipelen msidec. en ge ziet voor oogen, dat allermicst alds, s Jezus gewoonte was.

Na asijü Opstanding dsAtentegen vinden we deze groetsnis keet op keer, en wat nog meer zegt, dis groetenis was op dsn weg vaaGethsemacé ingeleid dorr deze op zich zelf raadselachtige woorden; „Mijnen vrede geef ik U; niet gelijker wijs de wercid Item geeft, geef ik hem u, " Dit was, als we zoo zeggen mogen, de afscheid» groet van Jezoa aan de zijnen eer hij dea dood

inging, gelijk de Joden nog, ook bij afscheidsgroet, elkander den vrede soms toebidden. J

Hieruit blijkt, dat Jezus deze ordinaire groetenis wel overneemt, maar tegelijk, wat anders veelal een holle klank zonder inhoud was, nu omzet in iets van heilige waardij. Bij den gemeenen groet wenscht men elkaar vrede, maar Jezus verandert dit too, dat hij den vrede ^««/^.

En nu is het opmerkelijk, dat hij niet alleen' verklaart aan zijn jongeren den vrede te geven, maar dat hij het onbepaalde begrip van vrede tevens nader bepaalt als eijnvredt. Niet; vrede wensch ik u. Niet: vrede geef ik u. Maar veel rijker: Mijnen vrede geef ik u. En als om alle misverstand af te snijden, voegt Jezus er nog uitdrukkelijk bij: Niet gelijkerwijs de wereld hem geeft, geef ik hem u.

Vóór zijn sterven legde Jezus alzoo opzettelijk in dien vrede een gansch bijzonderen zin. En als hij nu na zijn Opstanding, tot drie malen toe bij de ontmoeting met zijn jongeren, het bun zoo plechtiglijk toeroept: Vrede zij ulieden/, dan voelt ieder toch, dat dit veel dieper zin had dan een gewone welkomstgroet.

Welke was de vrede, waarvan Jezus kon zeggen : mijn vrede ?

Stellig niet de vrede met de menschen, of sprak bij het niet kernachtig uit: Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard? Jezus kon evenmin bedoelen: Vrede met zijn jongeren, want niet zelden moest Jezus ze bestraffen. Eens zelfs sprak hij tot Petrus: Satan, ga achter mij.

Neen, er is maar tweeërlei vrede, waarvan Jezus zeggen kon, 't is mijn vrede, de vrede namelijk met God en de vrede in het eigen *elfbewustzijn.

Dat is de vrede, dien Jezus had, en dien wij missen, en dien Jezus alleen ons geven kan.

Ge weet het uit uw eigen ervaring immers: vrede is er, als niemand u, aanvalt of bedreigt, als twist en tweedracht wijkt, als geen schuld a nazit, en als in volle harmonie alles, in n en om u, u ten goede komt. Vrede smaken is, den gelukstaat gevonden hebben, waarin niets u deert of verontrust.

Dat is de vrede, de algemeene genieting van vrede, waarnaar ons menschelijk hart dorst, en juist dien vrede smaken we zoo uiterst zelden, en dan nog zoo vaak alleen door zelfbedrog.

Of zijn ze niet bij tientallen aan te wijzen de lieden, die geen onrust in hun eigen hart kennen, en niets A^n vrede in de ziel genieten, alleen omdat ze, blind voor eigen zielsnood, niet vermoeden noch beseffin in wat strijd ze met den heiligen Goi bestaan. Brave, fatsoenlijke, veelszins aangename menschen, maar over wier zielsleven een ijskorst ligt gevroren, die maakt dat ze geheel vreemdeling zijn in de diepte der wateren, die onder die ijskorst in hun eigen ziel zich spreiden.

Dan ja, is er vrede, maar vrede in schijn, vrede door zelfbedrog. En zoó niet doet de Zonne der gerechtigheid haar stralen in ziel en hart vallec, of die ijskorst smelt, de wateren spatten op, en in onrust golft het daarbinnen.

Vrede mjt God en vrede met u zelf, zijn, zoo ge door den Geest leeft, éen. Wie den vrede met God detft, kan dus geen vrede in zijn hart met zich zelf hebben, ot hij moet wel van den slaapdrank hebben gedronken.

En die vrede nu, de vrede met God en met ons z^lf, d& t is de vrede waarvan Jezus zeggen kon, dit is mijn vrede, en Aix is de vrede waarvan hij zijn discipelen kon beloven, dien vrede geef ik aan u.

Wij, arme zondaren als we zijn, we kunnen van dien innerlijken vrede, die in het gemoed van onzen Heiland woonde, ons nauwelijks een denkbeeld vormen.

Nooit, al de dagen zijns levens, had Jezus ook maar één enkel verwijt in zich voelen opkomen. Er was nooit verstoring van de zalige harmoixie met den Vader in zijn binnenste geweest. Sxtan, hoe hij Jezus ook verzocht en tergde, had geen oogenblik vat op hem. Geen verleider onder de menschen kon een oogenblik zijn zielsleven aan 't wankelen brengen. Geen enkele zonde had ooit bekoring voor Jezus, maar elke zonde, onder wat schoonen vorm ze ook opdaagde, wekte in Jezus weerzin en stiet hem af. Het was niet maar dat hij niet in zonde viel, maar geen enkele zonde heeft hem ooit bekoord. Nooit ging hij in zijn verbeelding, in zijn gedachten, in zijn neigingen ook maar één schrede met de zonde meê Altoos stood Jezus innerlijk, en met den Vader één tegen satan en tegen al wat zonde onder menschen was.

Zoo is het bij Jezus niet eerst door oefening geworden, maar zoo was het in Jezus van het eerste oogenblik af dat zijn menschelijk bewustzijn ontwaakte. En dit heeft over Jezus een heerlijken vrede doen komen, die de bron van zijn kracht was.

Nooit strijd met God, en daarom nooit of nimmer tweestrijd in den tempel van zijneigen hart.

Altoos rijke, volle, ongestoorde en onverstoorbare vrede in zijn innerlijk zielsleven. Hij ademde uit God, en de adem zijner ziele ging naar zijn Vader uit. Gods wil niet maar te doen, maar in en uit dien wil te voelen, te denken, te willen, te leven, was met zijn geeste lijk zelfbesef vanzelf gegeven. Hij kon niet anders, hij was niet anders. Aan den vrede met God en met zichzelf ontbrak in Jezus niets. Het was in Jezus al heilig, en geen onh^lige vlek heeft ooit Jezus ziel besmet. En daaruit werd vanzeli in Jezus die heilige, die Goddelijke vrede geboren, die in het graf met hem ging en die uit het graf met hem opwaakte.

Van dien vrede kon hij zeggen, - dat 't zijn vrede was. Dat zijn discipelen dien vrede misten, doorzag en voelde Jezus, en daarom is vlak voor zijn sterven zijn belofte: Mijn vrede zal ik u geven, en is na zijn opstanding het zegenend woord dat hij over zijn jongeren doet uitgaan: Vrede zij ulieden! £n toen blies hij op hen, en zeide: ontvangt den Heiligen Geest.

Heeft Jezus dien vrede ook aan u gegeven ? Is die vrede ook in uw ziel ingedaald ?

Vóór zijn opstanding merkt ge aan niets, dat door Jezus op buitengewone wijze op het hart van zijn discipelen werd ingewerkt. Er ging macht, er ging invloed van Jezus op zijn hoorders uit, maar door het woord, door zijn omgang, door wat hij sprak en deed. Na zijn opstanding daarentegen begint de innerlijke bewerking, die op den Pinksterdag haar toppunt bereikt. Jszus blies op zijn jongeren en zei: ontvangt den Heiligen Geest. Ook na zijn hemelvaart werkt hij van den troon der genade op hen door dienselfden Geest. Het is van de ure van zijn opstanding af een geheel andere verhouding geworden. Straks valt de omgang ih het gesproken woord weg, maar er begint zich te openbaren een rechtstreeksche inwerking van Jezus op hun zieleleven. ï> e zoen is volbracht, de vrede door het bloed des Kruises is er, en dien vrede j/w^ esus nu in het hart van tijn jongeren uit, Eo niet lang meer of het apostolisch woord gaat uit: Wij dan, gerechtvaardigd zijnde door het gA< yol, hebbe vrede met. God, en zielevrede door onzen Heer Jezus Christus.

Dit bepaalde zich niet tot de apostelen. AUe geloovigen deelden in dien gelukstaat. En al die eeuwen door is dit stille werk doorgegaan. Christus die van den Troon der heerlijkheid door den Heiligen Geest in de harten werkt j door die inwerking de vrede met God in het hart ingedaald; en allerwegen zangers die zingen, schrijvers die boekstaven, predikers die prediken, en eenvoudige geloovigen die in kleinen kring roemen: Wij heiben den vrede, den vrede met God en met ons eigen hart gevonden. Jezus gaf ons aijn vrede in dé ziel.

Is nu die vrede ook uw deel geworden? Heeft dat: Vrede zij u! ook u van Jezus lippen toegeklonken! Heeft het gejaagd worden door zorgen en door zonde, ook in uw hart voor rust en heilige kalmte plaats gemaakt? Heeft de storm in uw hart zich gelegd, en is het suizen eener zachte koelte daarvoor insteê gekomen ?

Zoo niet, dan zucht ge nog bij het Kruis, en is de vrucht van het Opstandingsleven nog niet uw deel geworden. Doch zie dan toe, dat ge zelf daar geen vrede meê neemt, slaap er niet op in, rust niet eer Jezus zijn vrede aan u heeft gegeven. Loop er Hem om aan. Leg het zwijgen op aan wat in uw ziel nog tegen dien vrede inroept. Alles oageloof, ongeloof! Ongeloof aan de waardij van Jezus offerande. Ongeloof dat al uw zouden verzoend zijn. Lees, herlees het toch in uw Catechismus, hoe, al klaagt u uw conscientie aan, dat ge in alles voor Gods wet bezweekt, ge nochtans zóó voor God staat als hadt ge nooit zosde gehad of gedaan, ja als hadt ge zelf 't alles volbracht, wat Christus voor u vol bracht heeft .... voor zoover gij 't met een ^eloovig kart aanneemt.

Eerst als ge zoo tegen satan en wereld roemen kunt, heeft de vrede van Jezus ook u vrede met God en vrede in uw eigen ziel geschonken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 april 1909

De Heraut | 4 Pagina's

„Vrede zij ulieden”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 april 1909

De Heraut | 4 Pagina's