GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT KWAAD TOT GOED.

XIV.

NA JAREN.

Zonder lang bedenken riep Van Kampen „Volk", en toea de huisjuffer verscheea zei hij kortaf:

„Ik groet u; ik ga heen".

„Maar mija man komt heusch dadelijk; hij moest er al wezen".

„'t Kaa wel zijn, maar in eea wiakel, waar zoo gespot wordt met Gods Woord, laat ik me niet scherea".

Eer de vrouw vragea koa wat Van Kampen bedoelde, was deze al verdwenen. Waarom, dat vatte zij niet. Doch toen zij haar man bij sijn thuiskomst vertelde wat er gebeurd was, begreep deze bet des te beter en zei:

„Laat die leelijke Oranjeklant gerust wegblijven. Ik zal 't hem wel betaald zettea. Dat muisje zal een staartje hebbea".

Daartoe bood zich ongelukkig alle gelegeaheid. Want eea scheerwinkeï was destijds — gelijk au nog wel — ook eea praatwiakel. Daar werden allerlei nieuwtjes verteld, en in die dagen ook druk geredeneerd over den prins, zijn vijanden, den toestand des lands en zooveel meer waarvan elk zich verbeeldde verstand te hebben.

Zoo had dan ook de scheerder weinig moeite om — hij was ook lid van de club, die nu echter weinig meer saam kwam — allerlei hatelijks over Van Kampen te vertellen, vooral — al moest dat nu meer bedekt geschieden — dat hij tegen de vrijheid was en de dwinglandij van den Stadhouder goed prees. Ook bij zijn buitenklanten deed de man zijn best om den smid ia een kwaad daglicht te stellen. En meer dan éen geloofde wat hem verteld werd.

Trouwens, dat de smid een beslist Oranje man was, viel niet te loochenen.

De staart van de muis begon zich te vertooaen.

Toen de omwenteling van 1787 plaats had gevonden die — al zou het niet voor lang zijn — den prins in eer en waardigheid herstelde, had onze smid gehoopt, dat ook voor hem weer betere dagen zoudea aanbreken, Doch die hoop bleek ijdel. De oude goede klanten — zulke waarvan de zaak eigenlijk moest bestaan — waren 't land uitgeweken of hadden zich tot een ander begeven.

Daarbij waren de tijden slecht, en de kleine burgerman had niet vaak een smid noodig en ging, daar Vaa Kampen's winkel als wat „verloopen" werd beschouwd, ook niet bij voorkeur tot hem. „De man wordt oud, hij heeft zijn. besten tijd gehad", zeiden weer anderen, en ieder had zoo een reden om Van Kampen voorbij te loopen.

Tenslotte ontzonk onzen smid den moed. Niet dat hij zijn vertrouwen op den Heere verloor, maar hij gevoelde al ouder wordend geen moed meer om de zaak nog langer voort te zetten. Trouwens, daarvoor zou geld noodig geweest zijn en dat ontbrak hem. Wel had hij een vriend gehad, die hem kon helpen, maar deze was kort geleden gestorven. En toen Van Kampen zich tot den zoon van dien man wendde, had hij een koel antwoord gekregen. Later bleek hem dat ook hier de Oranjehaat er tusschen zat.

* Groote veranderingen brachten de eerstvolgende jaren, niet alleen voor ons laad en volk, maar eveneens in menig huis, ook in dat van den smid.

De Patriotten hadden eindelijk verkregen wat zij wenschten, In 1795 moest de Prins met de zijnen het land ruimen en de wijk 'nemen naar Engeland, Al wat aan hem en zijn bestuur herinneren kon moest verdwijnen. Van Frankrijk, waar pas de groote omwenteling had plaats gegrepen, en „vrijheid, gelijkheid en broederschap" was ingevoerd, verwachtte men alle heil. Hadden de Franschen de republiek uitgeroepen, wij moesten ook zoo doen, en zoo werden daa de Vereenigde Nederlanden hervormd tot een „Bitaafjche Republiek" die het — een groote tien jaar uithield!

Als broeders werden de Franschen hier begroet. Zij hadden immers geholpen het land te bevrijden en den dwingeland te verdrijven! De uitgeweken Patriotten keerden terug, en rijk en arm danste broederlijk om dea vrijheidsboom, het teeken van den gouden tijd, die nu zou aanbreken. De waarheid is dat we in geen twee eeuwen rampspoediger tijden gekend hadden dan thans volgden.

De Fransche vriendschap kostte ons al aanstonds veel geld, en heel de verandering die plaats greep berokkende ons de vijandschap van Engeland, en daardoor straks het verlies van rijke kostelijke bezittingen van Overzee, die we nooit hebben terug gekregen.

Maar ook bij de vrienden, die we uit ons verhaal leerden kennen is veel veranderd.

Van Kampen's oude, welbekende smederij is uit de Hattenstraat verdwenen. Wel bestaat zij nog, maar overgebracht naar de Rozenstraat, een der lange, nauwe straten van dat deel van Amsterdam 't welk in de wandeling „de Jordaan" heet. Is daarmee de „stand" van de smederij verminderd, zoo is het ook met haar beteekenis, In plaats van den patroon met een knecht of tien, vindt ge er thans slechts den baas met een jongmaatje. Die twee samen kunnen thans het werk best af.

Die baas echter is niet meer de oude Van Kampen, Toch is het een goede bekende, en wel Jan Velders, de „diaken-weesjongen" zooals zijn makkers hem vroeger noemden. En als we het binnenvertrek achter de smederij binnengaan, dan hebben we kans daar juffrouw Velders aan te treffen, en we bespeuren dan meteen dat ook zij ons geen vreemde is. Want we herkennen in haar nog zeer goed dezelfde Bet je, Van Kampens kleiadochter, die we jarea geleden als de huishoudster van haar oom bezig zagen.

Hoe was dit alles zoo gekomen?

Toen de zaken al slechter gingen, en Van Katnpen het volle loon onmogelijk kon betalen, verlieten hem begrijpelijkerwijs de paar knechts die hij nog behouden had al was hua handeling ook minder erkentelijk jegens den man, die hun jarenlang 't brood had laten verdienen. Eén echter bleef en die eene was Jan Velders. „U hebt me zoo trouw en goed laten verzorgen, toen ik dat ongeluk kreeg", sprak hij tot den baas, »dat ik leelijk soa handelen als ik u nu ia den steek liet. Ik zal werken voor wat u geven kunt, wellicht komen er betere tijden. Ia alle geval ga ik niet uit mijzelf heen."

En zoo bleef Van Kampen met zijn knecht over.

BRIEFWISSELING

M, J, C, te B, Voor uw brief vriendelijk danks Ik hoop er binnenkort gebruik van te maken,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juni 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juni 1910

De Heraut | 4 Pagina's