GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Nu is het einde over u”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Nu is het einde over u”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu is het einde over u. Ezechiël y : 3«.

Het is esn ontzettend, een vercietfgend woord, dat in dit korte zeggen: Met einde is erl over Israël uitging. De profeet voelt het geweldigaacgtijpecde ervan zelf zoo diep en sterk, dat hij onder allerlei vo.tm zijn verpletterende profetie herbaalt.

Eerst twee malen in vers s: „Het einda is er, bet einde is gekcmen". Dan in va. 3: „Nu is het einde over u"l Nogmaals in vs. 6, en dan ook weer twee malen: „Een eicde i* er gekomen. Het einde is gekomen". £n in geheel dentelfden zin heet het in vs. i«: „De tijd is gekomen, de dag is genaakt".

Fotsch gaat het dan in die baeldspraak van dm dag die hat «inde brangt, staadi varder. Dag

na dag doorleven, jaar in jaar uit, maar aan het eind is er een dag die ons opwacht, de dag waarna geen dag meer zijn zal, de slotdag van tl wat vooraf ging. £n die allesbeslissende dag heeft God Almachtig, reeds eer we het daglicht zagen, voor ons vastgelegd. Wij wisten niet wanneer die dag komen zou, maar God wist het. Die dag heeft al die jaren op ons gewacht. Afgewacht tot we hem naderen zouden. En we zijn hem genaderd. Allengs wordt de afstand tusschen dien jongsten dag en ons al kleiner. Ten slotte krimpt de afstand geheel in. En ali we dan eindelijk de laatste trede zetten, dan staan we vlak voor het einde, en werpt dat einde zich op ons, onderwijl het woord des Heeren in onze ziel weerklinkt: „Nu is het einde ook over u"l

Voor Israël was dit einde bang en doodelijk. Immers voor Israel beteekende dit einde, dat Jehova het uiterste van het heilig geduld zijner ontfermbgen had uitgeput, om zijn volk op den weg der heiligheid terug te leiden. Het beteekent, dat Jehovah eeuw na eeuw Israel gedragen bad in zijn vervreemding en afwijking; niets onbeproefd had gelaten om 't terug te roepen van zijn dool weg en het in zijn z/^rz/a/nog altoos voor a/val te bewaren. Het beteekent, dat Jehovah nu eens door een keur van milde zegeningen het hart van zijn volk had pogen te winnen, en dan weer door de roede der kastijding het volk getuchtigd had om't te behouden. Het beteekent dat niets, niets onbeproefd was gelaten, om den ondergang zijns volks af te wenden, maar dat niets van dit alles had gebaat; dat niets het weerspannig volk had kunnen stuiten; dat dit volk steeds van kwaad tot erger was voortgegaan; maar dat het nu dan ook rijp was voor het bedeif En dit is het wat Jehovah zelf dan door Ëzechiel aan Israël aanzegt: „Nu is het einde over u, want Ik zal mijn toom tegen u zenden, en Ik zal u richten naar uw wegen en Ik zal al uw gruwelen op u brengen. Mijn oog zal niet meer verschoonen, en Ik zal u niet meer sparen. Een kwaad, een eenig kwaad is gekomen, en gijlieden zult weten, dat Ik de Heere ben."

Zulk een intreden van het einde in ons aardsche bestaan komt vroeg of spade voor ieder kind des menschen. Er zijn twee dagen die apart staan, de dag waarop ge geboren zijt, en de dag waarop ge zult sterven. Tus schen die twee afgezonderde dagen ligt de stroom der dagen van heel uw leven in, maar die twee dagea zijn heel anders, vertoonen een eigen karakter, en hebben een eigen beteekecis. Uw geboortedag was iiet begin, uw sterfdag is het einde. Dit begin lag buiten uw weten, het was een dag die anderen opteekenden, maar waar ge zelf niets van af wist; en dat einde is een dag dien God weet, maar die voor u, tot hij komt, geheim blijft, om zich dan, vaak plotseling, als een schrikaarjigend macht op u te werpen. Want wel weet ge, dat er ook voor u een einde is, en dat dit einde ook voorn vastligt en u opwacht; maar het schuilt en gij ziet het niet. En omdat ge 't niet ziet, beeldt ge u maar al te licht in, dat 't nog zeer verre zal zijn, ook dan als 't feitelijk u reeds op debielen is.

Juist in dat verre van u zetten ligt dan het gevaar. Ook het omgekeerde moet niet. Gestadig in stervensgedacbten verzonken, zoudtge uw veerkracht inboeten voor uw levenstaak. Maar in het vo )rtleven alsof uw huis hier eeuwig zijn zou, ligt 't gevaar dat ge den levensernst inboet, en juist dit zou, als eens het einde komt, dat einde zoo bitter maken.

Want dit juist heeft dit einde, dat het onherroepelijk is; dat een kwaad eind nooit meer goed woidt; en dat de boom, zoo als hij viel, zóó dan ook eeuwiglijk blijft liggen. Anders zou 't geen einde zijn. Is het einde goed, dan klinkt er vanzelf een eeuwig Hallelujah uit, maar ook is het kwaad, dan zal 't nooit anders voor u ten gehoore brengen dan een eeuwig: Wee ui

Nu hacgt, hoe kan 't anders, dat einde met heel uw vorig leven saam. Het einde is de wijnpersbak die uit uw leven uitperst wat er in zat. Het is de eindsom van de balans van heel uw existentie op aarde. Het is de garve die van de plek, waar gij op het oogst ? eld gebloeid hebt, in de eeuwige schuren wordt uitgedragen. Het oordeel, dat in dit einde ook over u gaan zal, het is niet anders dan het kort begrip van wat uw leven in hield. Het kort begrip niet enkel van wat de menschen in u zagen, noch ook enkel wat gij van uzelven wist, maar het kort begrip van wat uw God in u gekend heeft. Als het einde komt, gaat alle schijn in rook op, en blijft niets dan het wezen.

Nu was dat einde voor Israël een einde van zoo doodelijke benanwing, dat Ezechiël er van zegt: „Ze zullen den vrede zoeken, maar hij zal er niet zijn" (vs. 25). Maar het einde kan tweeërlei zijn. Ook uw einde. Het einde kan tweeërlei weg ontsluiten, of den weg die naar Bo ven, of den weg dienaar beneden gaat. Laat men toch de scherpe, krasse woorden, die hier pas sen in beeldspraak, die de Schrift zelf aangeeft, niet mijden. Bij het einde staat een wegwijzer met twee opschriften. Links met het opschrift: Hellevaart, rechts met het opschrift: Hemelvaart. Een derde is er niet. En tusschen die twee zal 't staan, ook in uw sterven.

En dan is op de vraag, wat het voor uzijn zal, het aBtwoord niet twijfelachtig. Niet alleen uw ure staat vast, wat aangaat den dag waarop 't komt, maar vast staat ook wat het einde u brengen zal, vloek of zegen. God weet dit. God ziet dit, en door alle draden van uw leven heen, en niet minder door al het rag van uw hart, ziet uw God zich het weefsel vormen, waarin, als 't einde komt, vanzelf in vlammend schrift de uitkomst van uw leven op deze aarde zal geweven staan.

In wat schijn ge dit weefsel van uw eigen hart en uw eigen leven ook poogt in te wikkelen, het baat u niet. Alle schijn is doorzichtig, en het groote woord, waarvan ge de letters één voor één in heel uw leven spelt, blijft toch voor uw God, en wordt ten slotte ook voor u zelf, leesbaar. Zoo leesbaar, dat zelfs de diepst weggetonkene in den poel des verdetfs, in bet eind zelf zal moeten getuigen: Gods oordeel is rechtvaardig.

Het einde brengt niets nieuws. Het brengt niets anders dan de resumtie van uw leven. Het is niets dan de optelsom van wat uw leven uitgaf. De saamvatting in één woord van wat uw leven gespeld heeft. En bij dit einde hangt er maar alles aan, of door het weefsel van uw hart deze twee heenglinsteren: dat ge u als verloren voor uw God gevoelt, maar door het geloof als zijn kind.

Nu gaat die sprake van beiligen ernst hec uw leven met u door; doch muir al te vaa let ge daar niet op, laat ge die vraag overklicke door het gedruisch van het leven, oi stopt ge e zelfs het oor voor toe. Dan leeft ge in het heden, maar denkt aan het einde niet. Dit einde ligt in uw verbeelding dan o, zoover. Eens zal het wel komen, maar nog in lang niet. Als het eens komt, dan, ja, zult ge er volle ernst mee maken. Maar ge geniet het leven nog, het einde kan nog zoo verre zijn, en telkens schuift ge dit einde in de toekomst al verder van u af.

Soms zelfs ontmoet ge ouden van dagen, reeds geheel vergrijsd en stram van leden geworden, die toch nog dag na dag doorleven, zonder met het einde ernst te maken. Wat zouden ze, om wat morgen komen kan, zich het heden laten vergallen! En dan gebeurt het niet zelden, dat door een beroerte of door een hartverlamming dat einde plotseling intreedt, zoodat ze zelfs niet meer denken, laat staan, nadenken kunnen, en ze opeens voor hun Rechter staan eer de dag in zijn avond is gedaald.

Nu is dit niets voor wie in Jezus ontslapen mag en in zijn Heiland geborgen was. Dan kan het einde zelfs ingeroepen, ingewacht en met vreugde begroet worden, zoo dat men inslaapt met eenjuichtoon op de lippen: Goddank, het einde is er! Zooals Paulus het betuigde, dat hij begeerte had, om ontbonden te zijn en met Christus te wezen.

Maar toch blijft groot steeds het aantal van mannen en vronwen, die schrikken als de arts bun aanzegt, dat het af zal loopen, enzedanin Schrifttaai het getuigenis des Geestes beluisteren: „Nu is het einde over «."

Dan is er niets meer aan te doen. Dan is niets meer in te balen. Dan is het einde er. En al is 't, dat een zeer enkel maal die bange wetenschap dat het einde er is, de vonk van een lang smeulend geloof, nog eer de adem uitgaat, doet opvlammen, regel is dit niet. Bijna altoos is 't dan voor eeuwig te laat.

En daarom, wie ge zijt, die dit leest, zie voor uzelven toe. Ge leeft nog, ge zijt er nog. Nog altoos is het voor u de dag der genade. Ge« btuik dan dien dag eer het einde komt. Laat af van ongerechtigheid en werp u uw Heiland in de armen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 oktober 1910

De Heraut | 4 Pagina's

„Nu is het einde over u”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 oktober 1910

De Heraut | 4 Pagina's