GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN EN DOOR HET LEVEN.

TER INLEIDING.

Nu twee en een halve eeuw geleden, lag niet ver van de Duitsche stad Osnabiück in Munsterland een buitengoed, dat een naam droeg, die vertaald luiden zou: „Rust best". In den omtrek werd het landgoed overal „het Slot" genoemd, denkelijk wijl er vroeger een kasteel op gestaan had. Dit was echter reeds . lang verdwenen. „Rust best" bestond nu slechts uit een groot heerenhuis met stallen, een boerderij en enkele woningen, alle omgeven door groote tuinen en landerijen en geboomte.

Het „Slot” werd bewoond door een heer, die Knobel heette, zijn vrouw en twee dochtertjes, menschen van hoogen stand, die tijdens den dertigjarigen oorlog uit hun vaderland Saksen hierheen waren geweken, waar zij ten slotte bleven. Wegens hun vriendelijkheid en mildheid waren zij in den omtrek en bij hun onderhoorigen zeer bemind.

Tot hen die op het buitengoed een huisje bewoonden, behoorde ook het gezin van Hans of Hein Starke. Wat eigenlijk zijn vak was, viel moeilijk in het kort te zeggen, wijl hij nu voor dit dan voor dat dienst deed. Viel er wat te timmeren, Starke deed het, maar een gebroken deurslot herstellen of een ijzeren band om een wiel leggen, koa hij ook. Moest een koepeltje op-of bijgeschilderd worden, weer was Starke klaar. Kortom, allerlei karweitjes verrichtte hij, en was zoo de rechterhand van zijn meester. Groot en moeilijk werk liet hij natuurlijk over aan de mannen van het vak. Er viel op „Rust best" toch altijd genoeg te doen. Zijn vrijen tijd bracht hij echter niet in ledigheid door, maar besteedde dien met het herstellen van uurwerken en klokken. En daarin had hij het zoo ver gebracht, dat het hem nooit aan werk ontbrak. Zoo verdiende hij nog een aardig geld bij de vier daalders i) die hij met vrije woning en andere voordeelen van zijn heer genoot.

Het kleine gezin van Starke bestond slechts uit hem, zijn vrouw en hun eenig dochtertje Christina, dat op den tijd waarvan we hier spreken, een jaar of zeven oud was.

De kleine Christina was niet alleen wat het uiterlijk betreft een lief, amvallig kind, maar daarbij zoo vriendelijk en vroolijk, dat niet alleen haar ouders, maar ook allen die haar kenden, veel van haar bielden. Dit nu is ook een zegen van God, doch niet goed is, als de menschen ons zeggen, dat ze ons zoo lief vinden, want allicht wordt dan een kind, en ook wel een groot raensch daarop hoovaardig. Ongelukkig bedachten dat niet allen, die met Christina omgingen. En 't zou later blijken, wat gevolgen dit had.

Zoowel mijnheer Knobel als zijn vrouw waren bijzonder op de kleine gesteld. Zij mocht dikwijls bij hen komen, en bracht menig prettig middagje in het mooie heerenhuis door. De twee dochtertjes van mijnheer Knobel hadden Christina gaarne als speelmakkertje, en toonden zich volstrekt niet te giootsch om met het kind van hnns vaders knecht om te gaan.

Trouwens die vader was een man, die ook zelf voor zijn onderhoorigen deed wat hij kon. Een school was er in de nabijheid niet, en Osnabtück lag veel te ver, dan dat de kinderen uit de gezinnen op „Rust best, " geregeld naar stad konden gaan om daar onderwezen te worden. Doch de heer Knobel wist raad. Hij zocht een geschikten onderwijzer, die drie dagen in de week als schrijver zijn rentmeester zou helpen, en de andere dagen de kinderen zou leeren, waarbij een oude oranjerie als school diende. Dit was nu zeker wel het beste wat men verlangen kon. Want vele kinderen in Duitschland en elders genoten toen nog vrij wat minder onderwijs dan op het landgoed werd gegeven, ja soms geheel geen.

Wat er op de school onderwezen werd, kan ik u niet nauwkeurig zeggen, doch het valt eenigszins op te maken uit den inhoud van het vers, dat prijkte in het voorportaal, leesbaar voor elk. Het luidde vertaald aldus:

Gij allen, knaap of maagdelijn. Die hier wilt onderwezen zijn. Zult zorgen dat gij komt op tijd Eer u de toegang wordt ontzeid, Geen knaap in school het hoofd zal dekken, Men zal niet schreewen, twisten, gekken, Noch steken met de ganzenveer, Noch werpen boek of inktpot neer. Hier wordt in schrijven, reeknen, lezen. En andere kunsten onderwezen Ook bovenal in 's Heeren Woord, Dat brengt voor eeuwig vruchten voort. Zoo wilt dan komen, naarstig leeren. Wat niemand ooit mag gaarn ontberen. Dus doet zoo in uw jonge jeugd, Tot 'sHeeren eer en oudren vreugd.

Of elk dit nu toepaste is echter de vraag. Zoo zorgde dan de landheer, dat de jeugd niet in 't wild opgroeide. Ook aan de ouders deed hij wel. Dat er echter ook nog iets hoogers is dan de dingen die men ziet; dat het beste is als onze „ziel welvaart, " gelijk de apostel zegt, daarover sprak de heer Knobel nooit met hen. Daar is de dominee voor, dacht hij. De ware reden was, dat hij er voor zich zelf geen behoefte aan voelde. Wie een braaf mensch is, zijn naaste goed doet en het Opperwezen eert, die komt, zoo dacht hij, zeker in den hemel. Dat hij zich zelf voor zulk een hield is vrij zeker.

Natuurlijk bezocht ook Christina de oranjerieschool, en wel heel getrouw. Voor haar bestond echter nog een andere gelegenheid, die de andere leerlingen misten. Waarom hier daarvan gesproken wordt zal later blijken.

i)Ruim zeven gulden.

De twee kinderen van den heer Knobel gingen geheel niet ter school, maar hadden te huis een onderwijzeres die bij hen inwoonde, gelijk toen bij aanzienlijke lieden meer voorkwam. Deze onderwijaeres was echter, naar het scheen, nog niet voldoende voor han geheele opleiding. Althans verscheiden uren in de week werden de meisjes nog onderwezen door een andere jufifer, die hun les gaf in Fransch, ma ziek en wat men thans fraaie handwerken zou noemen.

Deze laatste lessen nu mocht Christina ook bijwonen, toen zij een jaar of tien oud was, Dit werd beschouwd als een bijzondere gunst, die mevrouw Knobel haar bewees. Evenwel dient opgemerkt dat de beide dochters des huizes, wel, als gezegd, zeer vriendelijk en goedhartig waren, maar in het leeren juist niet uitmuntten. Bij Christina nu was dit net andersom, en zoo kon het dan goed zijn, dat de twee zusters aan haar een voorbeeld namen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 maart 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 maart 1911

De Heraut | 4 Pagina's