GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Met belangstelling wachten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Met belangstelling wachten

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 26 Mei 1911.

Met belangstelling wachten we de resultaten af, die de volkstelling, in 1910 gehouden, voor ons kerkelijk leven bieden zal. Waar de statistische verslagen over een tijdvak van 10 jaar loepen, geven ze een uitnemenden maatstaf om te zien, of het kerkelijk leven in ons land stijgt of daalt, en hoe daarbij de verhouding is tusschen de verschillende Kerken.

Natuurlijk zal men daarbij altoos wel in het oog moeten houden, dat de opgaven niet gecontroleerd zijn en vergissing dus geenszins buitengesloten is. Waar ieder huisvader voor zich en zijn gezin in te vullen had, tot welke kerk hij en zij behoorden, hangen de statistische gegevens af van de betrouwbaarheid van dit getuigenis. Nu zal het wel niet vaak voorkomen, dat een roomsche zich voor protestant of een protestant zich voor roomsch uitgeeft, omdat de grenslijn tusschen beide Kerken scherp genoeg getrokken is. En evenzoo zal eun foutieve opgave wel kwalijk denkbaar zijn bg degenen, die tot de Luthersche, Remoastrantsche of Doopsgezinde kerk behooren, omdat het verschil tusschen deze Kerken en de Hervormde Kerk duidelijk genoeg jin 't oog springt. Maar wel is vergissing mogel^'k en komt ze ook telkens voor tasschen de Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken en de Christelijke Gereformeerde Kerk. Op menig dorp, vooral in het midden des lands, wordt de Hervormde Kerk nog altoos de Gereformeerde Kerk genoemd en geeft een lid der Hervormde Kerk dch als Gereformeerd op, hoewei h^ tot de Synodale Genootschapskerk behoort. Het aantal leden onzer Gereformeerde Kerken zal op zulke dorpen dus licht iets te hoog zijn opgegeven. En omgekeerd zal het vaak voorkomen, dat een lid onzer Kerken uit de Separatie af­ komstig, aan den ouden naam Christelijk Gereformeerd nog zoo gewoon is, dat hij op de l^st der volkstelling invult: Christelgk Gereformeerd, hoewel hij volstrekt niet behoort tot het in 1892 opgerichte Christelijk Gereformeerde genootschap. Zelfs in de couranten vindt men telkens onder het kerkelijk nieuws onze Kerken als Christelijke Gereformeerde Kerken aangeduid, en hoeveel te lichter kan zulk een verkeerde titulatuur dus bij eenvoudige gemeenteleden voorkomen. In dat opzicht loopen we kans, dat het aantal onzer gemeenteleden te laag wordt opgegeven en zal dat der Christel^ke Gereformeerde Kerken allicht te hoog wezen.

Maar al moet met deze beide mogelijkheden als Felherquelle gerekend worden, en ai kan men dus niet geheel op de juistheid dezer cijfers aan, grosso modo genomen kan deze statistiek toch als thermometer wel dienst doen, om te bepalen, hoe de toestand van het kerkelijk leven is.

Voorzoover deze cijfers uit enkele grootere gemeenten reeds bekend zijn geworden en in de bladen gepubliceerd, wijzen ze op het opmerkelqke feit, dat de Hervormde Kerk in ledenaantal sterk achteruitgaat. In Amsterdam telde de Hervormde Kerk in 1900 212334 leden; volgens de volkstelling van 1910 daalde dit getal tot 199 345 leden; een achteruitgang dus in tien jaren van 13, 000 leden, niettegenstaande de bevolking met een tiende vooruitging. Ook in Utrecht zien we hetzelfde verschijnsel, want terwijl in 1890 nog 5 5-68 pCt. der bevolking Hervormd was, daalde dit cijfer in 1900 tot 51.21 pet. en bedroeg het in 1910 47 45 pet, zoodat de Hervormde Kerk hier in twintig jaar met 841 pet. is achteruitgegaan.

Deze cijfers spreken te sterker, omdat de andere Kerken in ledental wel zijn vooruitge gaan. Te Amsterdam steeg het getal leden der Roomsche Kerk van 120, 033 op 133 277; dat der Remonstrantsche gemeente van 3379 op 43S3 en dat der Doopsgezinden van 9 290 op 9 y'j'j. Ook de Gereformeerde Kerk nam belangrijk toe; het ledenaantal klom van 20.490 op 28.704, wat een winst geeft van 7.214 leden. Zelfs is bij de Gereformeerde Kerk de vooruitgang naar verhouding het sterkst geweest en bedroeg ze ongeveer 30 pet.

Hoezeer we ons hierover van harte verheugen, toch staat daartegenover het droeve feit, dat het aantal personen, die verklaard hebben met elke Kerk te hebben gebroken, in de laatste jaren op onrustbarende wijze gestegen is. In Utrecht bedroeg hun aantal ia 1900 1.24 pet der bevolking; thans klom het tot i.6j pet. En in Amsterdam, waar hun aantal in 1900 30.157 was, bedraagt het thans 66 902, zoodat ze in tien jare» met 37 000 vermeerderden. Op het geheel der Amsterdamsche bevolking gerekend, bedraagt hun aantal reeds 8.7 pet, d. w. z., op de honderd inwoners zijn er reeds bijna 9, die-tot geen Kerk meer behooren. En waar het breken met de Kerk, enkele gevallen uitgezonderd, gewoonlijk beteekent, dat men met alle religie heeft afgedaan, aan het. bestaan van geen God meer gelooft, en leeft zonder God in de wereld, daar leggen deze cijfers wel een zeer ernstig getuigenis af Het moderne heidendom neemt met reuzenschreden toe.

De hoofdschuld hiervan ligt bij de Hervormde Kerk, die elke vastheid van belijdenis mist en geen kracht heeft om de schare, die tot haar behoort, bij het Evangelie te houden. Een tijdlang werkte de traditie bij ACZG schare nog na en maakte, dat men uit sleur als lid der Kerk bleef te boek staan en zijn kinderen doopen liet, ook al kwam men nooit meer ter Kerk en al was het geloof reeds lang uit het hart geweken. En waar zoo de innerlijke band met de Kerk verbroken was, moest wel cnder den invloed van socialisme, openbare schooi en ongeljof«propaganda ook de uiterlijke band aan de Kerk losweeken en ten slotte de laatste vezel, die dezulken nog aan de Kerk verbond, doorgesneden werden, Men zal dan ook zien, dat dit uitzuiveringsprocss de eerste tientallen jaren door zal gaan en eerst tot stilstand zal komen, wanneei da scheiding voltrokken is en wat ongeloovig is, uit de Volkskerk is uitgegaan.

Op zich zelf achten we dit zuiveringsproces dan ook niet ongewenscht. Wat ongeloovig is, behoort nietin de Christelijke Kerk thuis. Het zal de eerlijkheid en oprechtheid bevorderen, wanneer deze ongeloovige schare met de Christelijke Kerk breekt. Maar des te ernstiger zal dan ook de roeping worden van onze Kerken, om den arbeid der inwendige evangelisatie ter hand te nemen. De Volkskerk blijkt onmachtig om aan deze schare het Evangelie te brengen. De vaische leuze, waaronder ze optrekt, is juist oorzaak, dat een groot deel van onze bevolking van het Christendom afvallig wordt. Mogen onze Kerken daarom haar plicht verstaan, om met volle kracht zich te werpen op dezen Evangeliesatiearbeid onder de ontkerstende massa van ons volk. Hier ligt een roeping, die nset minder ernstig tot de conscientie spreken moet dan de zendingsarbeid onder de heidenen in verre landen. Het geldt de redding van de zonen en dochteren van ons eigen volk, die van de Christelijke religie geheel vervreemd zijn geworden, omdat de Kerk hen niet opgezocht en het Evangelie hun niet gebracht heeft.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 mei 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Met belangstelling wachten

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 mei 1911

De Heraut | 4 Pagina's