GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Uirechts Kerkbode geeft Ds. Fernhout een terugblik op de jaren 1887—1912, die achter ons liggen:

Het jaar 1912 is voor een groot deel onzer Kerken een jaar des gedenkens.

Niet van jubileeren. Niet van feestvieren.

Jubileums en feesten, om op te glorieeren in wat ze zelve deed of doorleefde, voegen niet aan de strijdende Kerk des Heeren. Zoolang de veldtocht duurt, denkt men in 't legerkamp niet aan feestelijk herdenken van merkwaardige feiten uit den oorlog, zelfs niet van een gewonnen veldslag. Tijd voor feestvieren wordt het eerst, als in den beslissenden slag de zege werd bevochten en het overwinnend leger met gejuich wordt ingehaald.

Zoo komt de tijd om feest te vieren voor de Kerk des Heeren pas, als de Koning verschijnt om al zijne en hare vijanden onder zijne voeten te leggen en haar den vredepalm voor 't zwaard te reiken.

Zeker, ze heeft ook te midden van den strijd haar feestgetijden: als de Koning haar leidt in zijn tent om haar kracht en wapenrusting te vernieu wen; als Hij haar uit engten verlost of voordeel op den vijand doet behalen.

Maar daarvan maakt ze geen jubilea.

Haar jubilea bewegen zich niet om haar leven zooals het, in elk opzicht gebrekkig, uitkomt bij haar zelve: broksgewijs, met zonde bevlekt en worstelend met den dood, maar zooals het centraal in Christus, haar Hoofd, is: heilig en onoverwinnelijk en doorbrekend uit nood en dood tot zegepraal en heerlijkheid. Haar jubilees zijn: haar Kerstfeest, haar Goeden Vrijdag, haar Paschen, üaar Hemelvaartsdag en haar Pinksteren.

Dararom in 1912 geen kerkelijke jubilea.

Maar wel uren van stil gedenken voor Gods aangezicht.

Van blij en dankbaar gedenken. Want deHeere heeft in de laatste tachtig jaren groote dingen bij ODS gedaan. Welk een genade dat Hij de oogen deed opengaan voor de zonden, en breuken van ons kerkelijk leven; voor de schuldige onderwerping aan onschriftuurlijke, menschelijke machten en wetten; voor de vertreding van zijn heilige ordinantiën in 't midden zijns volks; voor de verloochening van 'c gezag onzes gezegenden Konings; voor de ontheiliging van zijn Verbond; voor de bloedschulden, waarmee we zijne kerken onder ons belaadden.

Neen, 't was niet ons dieper inzicht, 't was niet onze groote ttêcheid van conscientie, dat wij zagen en erkenden wat anderen een geheim besef of koud liet — 't was Gods ontferming die ons van blind ziende maakte, en 't was de kracht zijner genade die ons voor de waarheid zwichten deed. Zijn genade, die ons drong te breken met banden, die zijn Kerk niet dragen mocht, en in verwerping van inzettingen der menschen de handen weer uit deed strekken naar 't juk onzes Konings. Zijn genade, die ons liever schande deed dragen en schade lijden, dan dat we langer zouden wandelen in zondigen weg.

En 't was diezelfde genade, die onze vrijgemaakte Kerken, nu deze 25 jaren, ondans veel dat haar in verzoeking tot ontrouw bracht, deed volharden in trouw aan Zijn Woord; die ze behoedde voor een smadelijk ondergaan in moedeloosheid en verwarring.

Ook dit laatste achte men niet gering. De geschiedenis — ook die van de eerste helft der vorige e eeuw, bewijst, hoe ontzaglijk groot en vele de gevaren zijn voor Kerken, die uit het sleurleven van slaafsche onderworpenheid plotseling ontwaken en doorbreken tot vrijheid.

Zelf hebben we die gevaren van nabij zien dreigen. En al zijn we er niet altoos geheel aan ontkomen, onze God heeft ons er toch niet het slachtoffer van laten worden.

En dkt niet alleen. Maar, al past het ons niet te roemen, erkend moet toch tot roem van de ge nade en de trouw onzes Gods, dat de vrijmaking van een deel der aloude gereformeerde Kerken in ons Vaderland, nu een kwart eeuw geleden, voor heel het kerkelijke leven, in ons vaderland en niet minder voor het leven van ons volk, kostelijke vruchten afwierp.

En zeker, daarvoor zullen we onzen trouwen God in onze dank-en bid-uren loven en prijzen.

Doch aan den anderen kant — wie zal ontkennen dal er evenzeer stof is tot diepe verootmoediging en tot vurig gebed om overvloediger werking van den Heiligen Geest.

We denken hier aan onze ontrouw jegens de Kerken, die na de tachtiger jaren in het Synodaal Genootschap achterbleven. Dat onze ontkomen kerken aanstonds bedacht waren op vereeniging met de viije christelijke Gereformeerde Gemeenten was recht. En ook begrijpelijk was het, dat de pogingen om met baar te komen tot één kerkverband, tijdelijk de aandacht een weinig afleidden van de achtergeblevenen. Maar 't is ons tot schuld voor God en tegenover de Gereformeerde Kerken J en belijders in het Hervormd Genootschap, dat we niet aanstonds na de vereeniging de actie tot vrijmaking van wat achterbleef opnieuw en krachtiger nog dan tevoren doorzetten.

En hoeveel is er daarnaast, in eigen kring, dat tot diepe verootmoediging stemmen moet.

Hoever bleven we dusver in ons kerkelijk leven beneden het ideaal dat we ons in '87 en volgende jaren stelden. Dat de Heere zelf in zijn Woord ons stelt. Hoeveel misstanden lieten we voortbestaan; en hoeveel aanvankelijk gebannen zonden lieten we allengs weer binnensluipen.

Daarom, nog eens, laat ons wel ome stille gedenkuren voor Gods aangezicht hebben. Laat het ook uren zijn van hartelijken en innigen dank. Maar laat bovenal niet ontbreken de ernstige zelfbeproeving, de ootmoedige schuldbelijdenis en de vurige gebeden om vernieuwing van de genade die onze God nu 25 jaar geleden zoo heerlijk onder ons werken deed.

Zóó zal ons gedenken Code welbehagelijk zijn en een gezegende vrucht kunnen afwerpen voor de toekomst onzer Kerken.

In de Geldersche Kerkbode behandelt Ds. Schouten weer een stuk van het practische kerkelijke leven:

Nu wij over het nut vandejongelingsvereeniging een en ander in het midden hebben gebracht, zij het ons vergund uwe aandacht te vragen vooreen andere zaak, die met de toekomst van onze Kerken in het allernauwsle verband staat.

Het catechetisch onderwijs moest een plaats der eere innemen in het midden van ons gemeentelijk leven, en wat worden er slechts weinigen gevonden, die van het hooge belang hiervan zijn doordrongen.

Zeker, wij hebben in onze dagen behoefte aan een deugdelijke bediening des Woords, die rekening houdt met den tijd waarin wij leven, en die het licht van 's Heeren ordinantiën laat vallen op de vraagstukken van het leven, maar wij hebben niet minder noodig deugdelijk catechetisch onderwijs, waarin bij de behandeling van de leer der waarheid, rekening wordt gehouden met de eeuw waarin wij ons bevinden en met de vraagstukken die ons omringen.

Als het catechetisch onderwijs beneden peil staat, dan kunnen de nadeelige gevolgen niet achterwege blijven en zullen velen zich te laat beklagen, dat zij niet meer aandacht aan dit gewichtig gemeentebelang hebben gewijd. Kerkeraden, predikanten en ouders hebben hier de handen ineen te slaan, opdat deze tak van arbeid een plaats der eere moge erlangen in het midden van de gemeente.

Hier ligt in de eerste plaats een roeping voor onze kerkeraden. Zij zijn er over het algemeen nog te weinig van doordrongen, dat het bij het geven van catechetisch onderwijs in de eerste plaats aankomt op een geschikte lokaliteit. Meermalen moeten de predikanten onderwijs geven in lokalen, waar het aan de eerste levensvoorwaarden, licht en lucht, ontbreekt. In een klein en donker lokaal moeten zij hun leerlingen ontvangen. Willen zij hen iets laten schrijven, dan ontbreekt hiervoor de gelegenheid en moeten de knieën als lessenaar dienst doen.

Op het gebied van het christelijk onderwijs is men in de laatste jaren, wat betreft de inrichting der schoollokalen, vooruitgegaan, maar het catechetisch onderwijs wordt op vele plaatsen nog steeds zeer stiefmoederlijk bedeeld.

Eerste voorwaarde voor goed catechetisch onderwijs is een geschikte lokaliteit, waarin men met aangenaamheid onderwijs kan geven en ontvangen.

In de tweede plaats is er bij de kerkeraden over het algemeen veel te weinig belangstelling in den gang van het onderwijs.

Op onze Christelijke scholen wordt men met inspectie en visitatie als het ware overladen. De tijd kon wel eens aanbreken, dat men hier van het goede te veel begon te krijgen. Al dat bezoek begint langzamerhand een bezoeking te worden Maar op onze catechisatiën hebben wij waarlijk niet over te veel bezoek te klagen. Op enkele gunstige uitzonderingen na, worden deze nooit door de ouderlingen met een bezoek vereerd.

Het komt ons voor, dat wij hier te doen hebben met een misstand, die hoe eer hoe liever uit den weg moet worden geruimd. Het catechetisch onder wijs, als een deel van den ambtelijken arbeid van den dienaar des Woords, heeft recht op, en behoefte aan de belangstelling van de opzieners der gemeente. Als er nooit een ouderling op bezoek komt, dan 'heeft het zoo al den schijn, alsof men hier te doen heeft met een zaak, die van belang is ontbloot, en die maar door den predikant met de kinderen der gemeente moet geregeld worden. Het gevaar is dan ook verre van denkbeeldig, dat op deze wijze het catechetisch onderwijs buiten het gemeentelijk leven komt te staan, terwijl het daarin juist een plaats der eere moest innemen.

Wij zijn van oordeel, dat aan een goede lokaliteit alte aandacht moet worden geschonken en dat de opzieners der gemeente zoo nu en dan onze catechisatiën moeten bezoeken.

Ook door ons als predikanten dient alle zorg aan het catechetisch onderwijs besteed te worden.

Onlangs werd in een onzer Kerkbode's de aandacht gevestigd op de ongelijke verdeeling der deputaatschappen in onze kerken. Sommige op den voorgrond tredende personen worden schier voor alle zaken gedeputeerd. Een van de nadeelige gevolgen is, dat zij telkens genoodzaakt worden hun eigen arbeid stop te zetten, terwille van een of andere zaak, hun door de classis of door de synode opgedragen.

En waar nu niemand twee dingen tegelijk kan doen, daar kan het niet anders, of het werk in eigen gemeente moet hier onder lijden, en meestal wordt dan de catechisatie het kind van de rekening. Wanneer de predikant meermalen verhinderd is catechisatie te houden, dan kan het niet anders, of dit moet zeer belemmerend op den goeden gang van het onderwijs werken.

De leerlingen, die er aan gewoon zijn, zoo nu en dan vrij te hebben, gaan de catechisatie als een bijzaak beschouwen, en veroorloven zich bij de minste aanleiding de vrijheid om weg te blijven.

Zal het catechetisch onderwijs waarlijk bloeien, dan is voor alle dingen noodig, dat het geregeld worde gehouden, en dat slechts bij hooge uitzondering vrij worde gegeven.

Voorts dient in den tegenwoordigen tijd het onderwies zoo actueel mogelijk te zijn. Het is noodig op oude kettetijen de aandacht te vestigen, wijl deze telkens weer in een nieuw gewaad optreden, maar hierbij mag het niet blijven. De kinderen der gemeente komen in hun leven met de vragen van den dag in aanraking. Allerlei sekten doemen als paddestoelen uit den grond op, en allerlei occulte verschijnselen vragen de aandacht en prikkelen de nieuwsgierigheid.

Bij het catechetisch onderwijs dient het licht van het Woord des Heeren op al deze zaken te vallen, opdat de kinderen der gemeente het spoor niet bijster raken in bun gang door het leven.

Zal het catechetisch onderwijs bloeien, dan is voor ons als predikanten noodig, dat wij zoo geregeld mogelijk catechisatie houden, en dat wij in ons onderwijs de verschijnselen van onzen tijd, en de vragen van onze dagen, bezien bil het heldere licht van het Woord des Heeren. Eindelijk hebben ook de ouders hier een roeping te vervullen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 januari 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 januari 1912

De Heraut | 4 Pagina's