GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Over de belijdenisquaestie te Dordrecht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over de belijdenisquaestie te Dordrecht

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over de belijdenisquaestie te Dordrecht, waarop we een vorig maal de aandacht vestigden, bevatten de kerkelijke bladen der Hervormde Kerk thans nadere inlichtingen, die nog sterker aan het licht doen treden, hoe scherp de verhoudingen tusschen modernen en orthodoxen zijn.

Naar thans blijkt, is de zaak bij het Ciassicaal Bestuur niet aanhangig gemaakt door de moderne ouderlingen, die door Ds. Keiler „niet" bevestigd werden verklaard, maar door blijkbaar orthodoxe gemeenteleden, die deze ouderlingen hebben aangeklaagd, omdat het niet aangaat, „dat toekomstige kerkeraadsleden er ieder een b^*zondere opvatting op na houden", waarvan „totale ongebondenheid" het gevolg zou v/ezen. Het Ciassicaal Bestuur heeft naar aanleiding van deze aanklacht een Commissie naar Dordrecht gezonden, die de betrokken ouderlingen „gehoord" heeft, en op grond van de toen door deze ouderlingen afgelegde verklaringen, heeft het Ciassicaal Bestuur het volgende vonnis geveld:

„Overwegende, dat de ouderiingen in verband ook met hun roeping, uitgedrukt in Art. 11 Alg, Regl. belast tijn met de handhaving van de leer der Herv. Kerk en wat hun belijdenis bettett volgens Att. 3 al. 4 Syn. Regl. Kerkeraden onberispelijk behooren te zijn;

„dat in elk geval tot die belijdenis behoort hetgeen uitgedrukt wordt in Art. 39 Regl, Godsdienst Onderwijs, met name genoemd in Art. 3 Regl. Kerkelijk opzicht en Tucht, en dat, wat genoemden E. Bjichman betreft, uit zijn nadere verklaring duidelijk gebleken is, dat zelfs de belijdenis vervat in Art. 39 Regl, Godsdienst Onderwijs niet langer de zijne is, daar hij immers erkent niet te gelooven in Jezus Christus, Godseeniggeboren Zoon, onzen Heer: „acht het ingebracht bezwaar gegrond;

„verklaart genoemden E. Bachman in openbaren strijd met den geest en de beginselen van de belijdenis der Ned. Herv. Kerk (Art, 3 Regl, Kerkelijk Opzicht en Tucht) en derhalve berispelijk in belijdenis (Art, 3 al. 4 Regl. v. d. Kerkeraden) en verklaart hem naar Art. 4 Regl. Kerkelijk Opricht en Tucht voor onbepaalden tijd vervallen van de bevoegdheid tot het aanvaarden van kerkelijke bedieningen."

Niet alleen is dus verklaard, dat de nietbevestiging dezer ouderlingen juist was eweest, maar de betrokken ouderling Is elfs voor onbepaalden tijd vervallen verklaard an de bevoegdheid om eenig kerkelijk mbt te aanvaarden.

Ongetwijfeld wint dit vonnis daardoor aan eteekenis. Het grijpt nog veel dieper in, an we aanvankelijk meenden. Want een oo krasse uitspraak over de modernen is, ooveel we ons herinneren kunnen, nog ooit door een Ciassicaal Bestuur gedaan.

Niet zonder belangstelling wachten we an ook den verderen loop van dit proces f. Het Provinciaal Kerkbestuur van Zuidolland, dat thans wel geroepen zal worden n deze zaak uitspraak te doen, is in orthodoxe handen", en we zijn zeer benieuwd, f dit Bestuur het vonnis van het Ciassicaal estuur bevestigen zal. Zoo ja, dan kr^gt et kracht van gewijsde en kan het door e Synode alleen „wegens schennis of erkeerde toepassing der Reglementen" ernietigd worden.

Nu is het zeker juist, wat Dr, de Lind an Wijngaarden in het Gereformeerde Weekblad opmerkt, dat het een meten met wee maten is, dat men den modernen redikant te Dordrecht ongemoeid laat, iens prediking natuurlijk veel meer kwaad p oet dan de invloed van deze moderne uderlingen; maar toch willen we in dezen trgd tusschen modern en orthodox niette eel critiek op de orthodoxen oefenen. Het lijft een daad van moed en trouw, dat de rthodoxe gemeenteleden te Dordt geproesteerd hebben tegen de bevestiging van eze moderne ouderlingen. En de uitspraak an het Ciassicaal Bestuur, dat deze klagende roeders In het gelijk stelde, heeft daarom ok voor ons hooge beteekenis.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 mei 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Over de belijdenisquaestie te Dordrecht

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 mei 1912

De Heraut | 4 Pagina's