GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan de Gelderseke Kerkbode, die dcïet dagen zijn vijf-en-twintigjwig Jubileum door een prachtuitgave van zijn feestnummer vierde, ODtleenen we het hier volgende ingezonden stuk van Ds. J. H. Houtzagers, predikant te Kootwijk.

Het was van dezen inhoud:

„Met belaogstelling ias ik wat u citeert-van »de Poortwachter» in Friesch Kerkblad, betreffende de vraag: »Zal de Theol. Faculteit voortaan examixineeren en diplomeeren op de kennis of op de B belijdenis der Geref. Theologie»?

Wat over geheel deze kwestie in den laatsten tijd is geschreven, deed mij terug denken aan den strijd door mij in 1880, het jaar van de opening der Vrije Universiteit, doorgemaakt.

Die dagen waren voor; mij dagen van ernstigen zielestrijd. Steeds drong zich bij mij de vraag op owat is waarheid*? De Gereformeerde leer was met mijn verstand lijnrecht in strijd.

De vraag, hoe za! de Gereformeerde Universiteit wetenschappelijk ea overtuigend Gerefoimeetde leerstellingen doceeren? liet mij niet met rust.

Het was in die dagen dat ik Dr. A. Kuyper, den rector van de weldra te openen Vrije Universiteit, den man die eenmaal zelf een zielestrijd had doorgemaakt en wist wat de botsingen zijn tusschen weten en gelooven en die volkomen begreep wat in zulk een strijd omgaat in het hart, bekend maakte met mijoe zielsworsteling.

Eerst in mijn correspondentie en daarna bij ernstige bespreking, stelde ik ZHG. de vraag: »ln «welke positie zal ik straks staan tegenover deze «Universiteit op Geref. Grondslag, als ik, na afge-»legd Candidaatsexamea, na voleinding mijner ftsiudiln aan deze Universiteit, in miin belijdenis «Volgens mijne overtuiging, ben anti-gereformeerdaf

De toenmalige Rector sprak toen m zijn ant Woord het ook naar zijne meecing zuivere standpunt uit. ZHG. gaf mij nainelijk de besliste verie krin^. dat mijn op gespannen voet verkeeren met de Gerejormeerde telijdinis nooit bezwaar kon xijn voor de studiëa aan ae Vrije Lfniversiteit ook niet wat de toekomst betrof, ndaar de Universiteit wel «de Geref. belijdenis in kaar banier schreej en »die had te openbaren in het optreden har er Pro nfessoren maar dat eene Geref Unversitsii geen ^Gereformeerde tandidattn t»u fabrieeeren tegen rtwil en dattkn.

Mij is uitdrukkelijk gezegd dat ik vrij zou xijn en blijven itj het hebben van etne eigen overtuiging en om die uit ie spreken, ook na het verlaten va.11 de Uuiveisueit. Pressie zou door Professoren, om trent der studenten overtuiging, nimmer worden uitgeoefend,

«De Faculteit bepaalde zich, in het uitreiken van ïden Candidaatsbul en het verleenen van het doc-»torenambt. slechts tot het geven van het bewijs »van voldoende kennis van wat aan de Universi ueit wordt onderwezen, aan de Kerken overlatende «om te onderzoeken in het stuk van de Belijdenis, »om alsdan te beoordeelen of de Kerken gebruik «zouden kunnen maken van de kennis door den «Candidaat of Doctor op de Universiteit verkregen».

Deze verklaring gaf mij toen de vrijmoedigheid om, als eerste student, mij te doen inschrijven aan de Vrije Universiteit, waartoe ik anders nooit zou zijn overgegaan.

De Universiteit zij Gereformeerd niet bepaaldelijk in hare studenten, maar, dit is de eisch, in hare Professoren.

Het standpunt van den eersten Rector was, mijns inziens, het juiste en ik hoop van harte dat de Universiteit van dat standpunt cii of nimmer zal afwijken. De Vrije Universiteit mag niet de niet Gereformeerde studenten afstooten, maar moet die zooals de Poortwachter schrijft, juist aantrekken en hen, die zich aandienen, heeft de Theol. Faculteit op te voeden in de rechte kennis der Geref. Theologie.

De Geref. Theologie heeft in deze eene zendingsroeping. De Professoren hebben niet anders te doen dan de kennis der Geref. Theologie te doceeren aan de studenten en voorts die kennis op alle mogelijke wijze te verbreiden en die in eigen optreden hoog te houden; maar ongereformeerde stu denten tot Gereformeerde Belijders vormen, dat is het werk niet van de Gereformeerde Faculteit, maar van den H. Geest.

Het onderzoek naar de Belijdenis zij dan ook, t uitsluitend en alleen der Kerken taak. Het kerkelijk examen moet waarborg geven, dat geen ongereformeerde Candidaat bij de Geref. Kerken kan treden in de bediening van het Woord, afgezien of die Candidaat zijne kennis verkreeg aan de Vrije Universiteit, dan wel aan de Theol. School, welke laatste toch ook nimmer een waarborg kan zijn, dat de Candidaten Gereformeerd zijn in hart en nieren.

Het besluit om den heer Winckel zijn Candi­ n daatsbul te onthouden, kwam mij dan ook aanstonds voor als in strijd met het bij den aanvang ingenomen standpunt. De heer Winckel had he volste recht op dat bewijs en naar mijne meening had de ïacuiteit beter gehandeld, het candidaatsdiploma terstond uit te reiken met het oog op voort te zetten studiën, echter met deze bepaling, dat ingeval de heer Winckel zich wilde aandieneia voor den dienst in de Geref. Kerk, de Faculteit, gelet op het verband met die kerk, zich het recht voorbehield, op bestaande afwijkende meeningen, de Kerken aan wie het or\der«oek zou worden opgedragen, te waarschuwen.

Dat laatste natuurlijk gekt op het verband dat bestaat tusschen de Gereformeerde Kerk en de Theol. Faculteit.

Maar ik ga verder en vraag, zou het eigenlijk aiet het juiste standpunt zijn, als geheel losgelaten werd dat verband met de Gereformeerde Kerk?

De Vrije Universiteit op Gereformeerden Grondslag bspale er zich alleen toe, de Gereformeerde a Theologie in al de vertakkingen grondig te onderwijzen en van uit het Gereformeerd standpunt in te werken op geheel d« Maatschappij. Bij dekenze van Professoren bepale mea zich niet alleen tot de leden van de Gereformeerde Kerk, maar men verbinde ook aaa de Vrije Universiteit de Gereformeerde Theologen in de Hervormde Kerk en t trachte voorts te bewerken, dat da Gereformserde Kerk, maar ook de Hervoimde Kerk, tot hare kerkelijke examens toelatea de Candidaten der Vrije Universiteit, die Candidaten geheel vrij latende in hunne keuze of zij zich voor het examen bij d Gereformserde Kerk dan wjl bij de Hervormde zullen aanmelden.

De Vrije Universiteit dus geheel vrij; alleen zich gebonden wetend aaa d-a Gereformeerde Theo­ e logie en die Theologie eHttoikkelmde en heog hou dend in geheel het optreden.

De studentsn geheel vrij in kunne keuxe, optredende en heuïdeltnd near eigen overtuiging.

De kerken streng tniernoektndt in hti stukvanX de belijdenis, maar gebruik makende van de kennis door den Candidaat op de Universiteit of Theologische School verkregen, en dus voor de Kerkelijke examens geldende Candidaatsbewijsen verkregen aan Vrije of Theol. School of Rijks Universiteit.

Op deze wijze zou dunkt mij de Vrije Universiteit zich eerst krachtig kunnen ontwikkelen, mede krachtig gesteund door de Gereformeerden in de Hervormde Kerk.

Van deze gedachte ook ging men bij de stichting uit en het was ook mijne bedoeling, toen ik mij als student liet irschiijven, om mij als Candidaat aan te melden, hetzij bij de Hervormde of de toen Christelijke Gereformeerde Kerk. Als Candidaat heb ik mij toen tot de Hervormde Kerk gewend met het verzoek, mij toe te laten tot het Kerkelijk examen of anders te examineeren op wat wijze men dat gewenscht mocht achten. De Synode van de Hervormde Kerk heeft toen beslist de deur voor de Candidaten van de Vrije Universiteit gesloten, maar de tijden veranderen, en zoo het mocht blijken dat de Vrije Universiteit zich zuiver stelde op bovengenoemd standpunt en zoo dus ook Hervormde Gereformeerde Professoren een leerstoel bezetten konden aan de Vrije Universiteit, zou de Hervormde Kerk allicht niet langer aarzelen de Candidaten der Vrije Universiteit toe te laten tot het Kerkelijk examen.

U dankzeggend voor de plaatsing, heb ik de eer te zijn, geachte Redacteur,

Uw dw. dn. en br. in Chr.,

Ds. J. H. HOUTZAGERS,

Kootwijk I3 Janaari I9I3.

In verband hiermede zij er op gewezen, dat bij de stichting der Universiteit de toen aangestelde hoogteeraren, zonder uitsonderiug, of tot de Ned. Herv. kerk behoofden, of, gelijk de heer Dr. Dilloo, uit het Buitenland kwamen, en daar lid waren van de kerk in huu land.

Ook van de H.H. studenten zij opgemerkt, dat in eersten aanleg allen behoorden tot de Christelijke Gereformeerde kerk, of tot de Ned. Herv. kerk.

Zoo was het in de dagen onzer vaderen aan de toen gestichte Universiteiten, en zoo is het ook in 1880 verstaan.

De Kerken, en niet de Universiteit, moeten de belijdenis beoordeelen van hen, die zich bij de Ke< ken voor den dienst des Woords aanmelden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 februari 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 februari 1913

De Heraut | 4 Pagina's