GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Engeland. Scheiding van kerk en staat in Wales.

Den 5den Februari 1.1. nam het Ëngelsche Lagerhuis het wetsontwerp van de „disestablishment" der Anglicaansche kerk in Wales met 347 tegen 240 stemmen aan. Daar hetHooger» huls de uitvoering van de wet hoogstens eenige jaren zal kunnen tegenhouden, willen wij de voornaamste bepalingen, waarbij de Anglicaansche kerk van Wales ophoudt staatskerk te zijn, hier mededeelen.

De Anglicaansche kerk van Wales, die door den Aartsbisschop van Canterbury geregeerd wordt, verliest al de voorrechten die zij boven de Wesleyaansche Congregationalistische en Baptistische kerken tot hiertoe bezat. Feitelijk was het een groote onbillijkheid, dat de Anglicaansche kerk in Wales bevoorrecht was boven de andere kerkelijke gemeenichappra, want van de 1750, 000 belijdende leden der verschillende kerken behooren er slechts 190, 000 tot de Anglicaansche kerk. Geen wonder, dat er in Wales al jaren achtereen naar gestreefd werd om aan de bevoorrechting van de Anglicaansche Kerk door den Staat een eind te maken. De minister Lloyd George vertolkte de gevoelens van de dissenters in Wales tegenover de Anglicanen op deze manier: „De kerkelijke geest in Wales is altijd anders geweest dan in Engeland; terwijl de Ëngelsche Staatskerk zich schikte naar den wisselenden tijdgeest in Engeland, heeft zij zich in Wales steeds tegen de godsdienstige gevoelens van het volk gekant. Toen Hendrik VIII de Ëngelsche kerk reformeerde, bleef het volk van Wales Roomsch, maar het werd gedwocgen het Protestantisme aan te nemen. Het later in Engeland opkomende Puritanisme was den bewoners van Wales een doorn in het oog; toch werd het ons opgelegd. Daarop kwijnde het godsdienstige leven weg, tot het in het Methodisme weder ontwaakte. Maar juist toen begon het rtiualisme in Engeland invloed te krijgen, en zoo kreeg Wales weer niet wat het verlangde." De voorstelling van den Minister moge niet van eeadjdigheid zijn vrij te pleiten, maar er ligt toch waarheid aan ten grondslag. De invloed der Anglicaansche kerk is in Ierland en Wales niet tot zegen geweest. De Schotten wisten wat zij deden, toen zij tegenover - de Acg licaansche kerk hunne eigene Staatskerk handhaafden, en zij zijn het die er aan medehielpen om de Anglicaansche staatskerk in Wales van haar privilegie te berooven.

In finantieel opzicht blijft de Anglicaansche kerk bevoorrecht. Zij behoudt de kerkelijke gebouwen; bovendien ontvangt zij / 2, 500.000 uit kerkelijke goederen, dat is / doo, ooo minder dan tot hiertoe ontvangen werd. De Anglicaansche kerk in Wales kan daardoor door elkander op elke 600 leden een predikant bezoldigen met / 3700 eu vrije woning, terwijl de Dissenters hunne predikanten uit eigen middelen moeten onderhouden. Ds twee en een half millioen gulden die de Anglicaanschs Ks^k ontvangt, spruitenvoGituit stichtingen na i662; de vroegere stichtingen, waaivan de rente/600.000 bedraagt, zullen gebruikt worden voor philantropische doeleinden. Het zou natuurlijk zijn geweest, indien deze zes tonnen gouds aan de Kerken der Dissenters waren toegekend geworden. Doch de Dissenters wilden dat geld niet hebben. In de eerste plaats verklaarden zij principieel tegen elke geldelijke ondersteuning van de Kerk door den Staat gekaüt te sijn, maar ook wilden zij niet den schijn op zich laden alsof zij om den wille van geld de disestablishment der Anglicaansche kerk van Wales voorstonden. Wanneer de dissenters of Nonconformisten dit standpunt niet hadden ingenomen, dan zou het inkomen der Anglicanen heel wat minder geworden zijn. Het Parlement ware te vinden geweest voor het overdragen van gelden van de eene Kerk naar de andere, maar verklaarde zich tegen het gebruiken van geld, verkregen door kerkelijke kapitalen voor niet-kerkelijke doeleinden. 'Ten slotte is de wet, waardoor de Anglicaansche kerk van Wales van den Staat werd losgemaakt, voor de Anglicanen gunstiger uitgevallen, wat het financieele aangaat, dan zij hadden verwacht.

Het is te verwachten dat ook in Engeland met ernst de strijd zal worden aangebonden tegen de Staatskerk.

Nog zij vermeld dat, toen het Lagerhuis het wetsontwerp aangenomen had, de afgevaardigden van Wales het nationale lied: „Gij land mijner vaderen" in hunne taal aanhieven.

Frankrijk, Vereeniging van lib e ralen en middenmannen.

In vele buitenlandsche bladen wordt het feit besproken, dat den aösten Juni 1912 een vereeniging tot stand kwam tusschen de z.g. liberale partij en de groep van Jaurès, de middenpartij Om daarover een juist oordeel te vellen, is he noodig de geschiedenis van den Geref. kerk van Frankrijk van de laatste 110 jaren na te gaan,

In 1812 herstelde Napoleon den Geref. Godsdienst, doch de Geref. kerk kreeg geen presbyteriaal bestuur en ook geen nationale synode. Zij had alleen consistoriën. Het gemis van een Geref. kerkregeering werd minder gevoeld, omdat bet rationalisme in de kerken de overhand had.

De opwekking die in 1870 plaats had, redde het geloof, maar tot eene herstelling van de kerk des Heeren kwam het niet. De vrome mannen die bij de opwekking vooraan stonden, braken met de historische overlevering, welke zij niet eens goed verstonden.

In 1848 streden in de Septembervergadering van de Gereformeerden rationalisten en Evangelischen met elkander, zonder dat men zeggen kon dat de eene of de andere partij de overwinning behaalde. Hei voorstel om eene nieuwe geloofsbelijdenis op te stellen, verwierp men, maar oak het voorstel tot afschaffing van de geloofsbelijdenis van La Roebelle. De voorstanders der opwekking Frederic Monod en . Agenor de Gasparin verlieten de Staatskerk, de vereeniging der vrije kerken werd gesticht. . Adolphe Monod bleef in de Staatskerk, omdat zij de confessie van La Roebelle niet afgeschaft had. Door de stichting van de vrije kerken werd de kracht van de Evangelischen in de Staatskerk verzwakt.

Door de wet van 1852 kreeg de kerk haar presbyteriaal bestuur terug. Maar de negatieve Duitsche Theologie drong de Kerk binnen door toedoen van de Revue de Jheologle de Strasbourg. Zij werd wederstaan door de hoogleeraren van de Theologische faculteit van Montauban,

De twee partijen stonden in 1864 ongeveer gelijk, en toen in 1872 de officieele nationale synode te Parijs vergaderd was, beschikte de Evangelische partij over een meerderheid van 15 a to stemmen op de 100 stemmen. Op deze synode werd een geloofsverklaring opgesteld, waarbij het absolute gezag van Gods Woord in zake het geloof erkend en de groote feiten die in de Apostolische geloofsbelijdenis en in het Nicenum (in het bijzonder de opstanding des Heeren) beleden worden. Elk predikant moest deze verklaring beamen. Tegelijk zocht de synode het uitoefenen van stemrecht in de kerk aan zekere voorwaarden, die de belijdenis betroffen, te verbinden. De liberale partij weerde zich sterk tegen deze besluiten en — zij werden nooit nitgevoerd, omdat de Fransche regeering weigerde eene nieuwe nationale Synode te laten saamkomen die het begonnen werk moest voortzetten.

De evangelische partij werd steeds sterker, in 1879 kwam sij er toe eene ofiicieuse synodale organisatie in het leven te roepen. Men kon de hoop koesteren, dat langzamerhand verreweg het grootste deel van de Geref. Staatkerk zich bij de officieuse organisatie zou aansluiten. Maar nu trad de middenpartij op, zoodat, toen de scheiding van kerk en staat in 1905 tot stand kwam, de staatskerk in drie partijen verdeeld was. Op de officieuse synode van Reims scheen het alsof de evangelischen en de liberalen ongeveer even sterk waren. Doch op de volgende synode te Orleans in 1906 bleek het, dat de Evange­ lischen een meerderheid vormden, die ds geloofsverklaring van 1872 als banier omhoog hief. De middenpartij weifelde, In Orleans verlieten slechts twee mannen de vergadering. De middenmannen lieten het ook op de synode van Montpellier in 1906 bij protesten, maar het kwam niet tot een scheiding. Doch de strijd tusschen de Evangelischen en de middenpartij werd steeds heviger, en eindelijk werd te Jarnac in Oct. 1906 door een zeker getal kerken der linkerzijde en door een zeker aantal kerken de middenpartij de Unie der Gereformeerde kerken, naast de Unie der Evang. Geref. kerk (derechterzijde) en naast de Unie der vereenigde Gereformeerde kerken, gesticht. In 1912 smolt de middenpartij en de liberale fractie samen tot de „Unie der Geïeformeerde kerken”.

In een volgend artikel hopen wij aan te toonen, dat de saamsmelting der middenpartij met de modernen zeer wel verklaarbaar is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 maart 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 maart 1913

De Heraut | 4 Pagina's