GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Regeering en het onderwijs in de Koloniën.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Regeering en het onderwijs in de Koloniën.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het moeilijke vraagstuk, v/aar voor de Regeerlttg staat ten opzichte van het onder, w^s in de Koloniën, doet zich niet alleen bij ons voor, maar evenzoo in Engelsch Indië. Het is daarom wel van belang hier de aandacht te vestigen op wat Sir Andrew H. L. Fraser in het Jullnummer van de International Review of Missions schreef over de onderwijspolitiek der Engelsche Regeering in Indië en de jongste maatregelen door de Regeeriog aldaar genomen. Sir Andrew Fraser Is toch zeker bevoegd over deze zaak een oordeel te vellen. Hij Is niet alleen voorzitter van de Europeesche afdeeling van het Comité voor Christelijke opvoeding, maar vertoefde jarenlang In Engelsch-Indië, waar hg de hooge betrekking bekleedde van „luitenant-gouverneur" van Bengalen. Natuurlgk kunnen we er niet aan danken, dit geheele artikel hier over te nemen; het handelt daartoe te veelover speciale toestanden in Engelsch-Iadië, die onzen lezers toch geen belang zouden inboezemen. Alleen op enkele uitspraken wenschen we de aandacht te vestigen, die het standpunt der Engelsche Regeering doen kennen.

Evenals in onze Koloniën neemt de Regeering voor Indië het standpunt in, dat het door haar gegeven onderwijs neutraal moet wezen, en Sir Fraser, hos beslist voorstander hij zelf van het Christelijk onderwijs Is, erkent, dat de Regeering niet anders doen kan. Het is noodzakelijk, zegt hij, dat de Regeering in Indie een strikte neutraliteit in acht neme ten opzichte van de religie, en dit maakt het uiteraard voor de Regeering uiterst moeilijk om op haar scholen voor godsdienstig onderwijs te zargen. Ds gouvernemeiitsscholen in Indië dragen dan ook een neutraal karakter. Op zich zelf behoeft daaruit nog niet te worden afgeleid, zegt hij, dat de Regeeting daarom tegen een reltgïeuse opvoeding van de Inlandsche bevolking gekant is. In de Regeeringsboodschap van 1854 heeft de Regeering getoond een warm hart te hebben voor de godsdienstige en zedelijke opvoeding der jeugd, voorzoover dit bestaanbaar was met de handhaving van het rechtvaardige beginsel der neutraliteit van de gouvernementsschool. Op tweeërlei manier kan gezorgd worden voor het godsdienstig onderwijs, zonder dit beginsel te schenden. De eerste manier, is de centrale gouvernementshoogescholen en de „colleges", waarheen jongens en jonge mannen gezonden werden ver van huis, te omringen met hospitiums, die onderhouden worden uit private fondsen en waar private.personen (onder toezicht der schoolautoriteiten) aan het hoofd staan, in welke hospitiums dan godsdienstig onderwijs kan gegeven worden. De tweede manier is het systeem van de gesubsidieerde particuliere scholen, waarbij de Regeering niet ia aanmerking neemt het godsdienstig onderricht, dat daar gegeven wordt, maar een milde bijdrage uit de Staatskas geeft met het oog op het gewone onderwas, dat daar verstrekt wordt. Het laatste systeem is het beste middel om met behulpvaneen neutraal Gouvernement te zorgen voor de religieuze opvoeding.

Was dit laatste aanvankelijk het standpunt der Etjgelsche Regeering, toch viel er in den laatsten tijd wel een zekere kentering waar te nemen. Meer dan een Regeerlngsbeambte had met dit religieus onderwijs niet op, en er werden zelfs besluiten genomen, die den indruk konden geven, alsof de Regeering bepaald aan de neutrale gouvernementsschool ds voorkeur gaf boven de vrqe Christelijke school, door de Regeering gesubsidieerd. Terwijl 't vroeger regel was, dat geen gouvernementsscholen werden opgericht In een streek, waar een genoegzaam aantal vri^'e scholen bestonden, die met behulp van de staatssubsidie voldeden aan de plaatselijke behoeften, nu kwam de neiging op om overal neutrale gouvernementsscholen te stichten. Vooral in Madras, waar de gesubsidieerde Zendingsschool zeer bloeide, vreesde men, dat daardoor de vrije school in haar ontwikkeling en bloei bedreigd zou worden, en het algemeen verzet van de zendingsvrienden, die in een petitie den Staatssecretaris wezen op de nadeelen en gevaren van deze nieuwe politiek, is aanleiding geweest, dat het Gouvernement van Indië 21 Februari 1913 een resolutie heeft uitgevaardigd, waarin nieuwe regelen voor het onderwijs worden gegeven. Geheel bevredigend is deze resolutie nu wel niet voor de voorstanders van het Christelijk onderwijs, maar er kwam toch de zeer belangrqke beslissing in voor, dat de „subsidies voor de vrije religieuze scholen zullen verhoogd worden, om haar de gelegenheid te geven gelijken tred te houden met de verbeteringen in de gouvernementsscholen aangebracht, en aan te moedigen, dat nieuwe gesubsidieerde vrije scholen worden opgericht, waar it noodig Is“.

Toch is het niet om deze resolutie der ngelsche Regeering, dat we op dit artikel an Sir Fraser wijzen, maar om twee ïnedeeslingen, die hij naar aanleiding van deze uaestie doet en die wel afdoende bewijzen, oe onwaar het zeggen der liberalen is, at de inlandsche bevolking aan een godsienstlooze gouvernementsschool de voorkeur ou geven.

De eerste mededeelliig, op biz. 431 te inden, is „dat gedurende de laatste aren bij de toonaangevende Indiërs van lle rassen en religies steeds sterker de egeerte wórdt geuit, dat in de scholen odsdienstig onderwijs zal worden gegeven". l n Sir Fraser zegt dit niet maar zoo los-H eg, doch voert er ook afdoende bewezen oor aan. „In verzoekschriften, zegt h^, an Lord Minto aangelsoden door de regeerends hoofden van de Staten, die hij bezocht, en door deputaties van zeer invloedrijke Hindoes en Mohamedanen, v/erd uitdrukkelijk geconstateerd, dat de achteruitgang op zedelijk gebied, blijkende uit anarchistische misdaden en minachting voor het wettig gezag, v/elke bij het opkomende geslacht gevonden v/erden, op redelijke gronden moest worden toegeschreven aan het ontbreken van godsdienstige opvoeding en zedelijke vorming'o'^ de meeste en belangrijkste scholen van het land'*. De vraag naar afzonderlijke Hindoesche en Mohamedaansche Universiteiten voegt hg er aan toe, wordt dan ook door niet weinigen toegeschreven aan de ernstige bedenking, die de Hindoes en Mohamedanen hebben tegen dit ontbreken van een godsdienstige en zedelijke opvoeding op de gouvernementshoogescholen.

En niet minder opmerkelijk is, wat Sir Fraser meedeelt omtrent den toestand in Bengalen, waar hij zelf de leiding in handen heeft gehad. Onder het gouvernement van een zijner voorgangers was door de Regeering een overeenkomst gesloten met de zendelingen der Schotsche Kerk, dat deze ter vergoeding voor het onderwijs, dat zij in hun zendingsscholen gaven, evenveel zouden ontvangen als door hen werd uitgegeven. Toen Fraser In 1903 in Bengalen kwam, was het onderwijs in de bergstreek dan ook geheel in handen der zendelingen en werden daar geen gouvernementsscholen gevonden. De reden hiervan was, voegt hij er aan toe, dat de zendelingen het werk goedkooper en met meer vrucht deden dan het Gouvernement het had kunnen doen, en dat zij volkomen het vertrouwen van het volk genoten. Hst afdoende bewijs hiervoor was, dat toen een nieuw soort scholen zou worden opgericht, een ladiër, tot de betere standen behocrende, die zelf geen Christen was, de regeeriagsconferentie, welke over de inrichting dezer scholen beraadslaagde, op afdoende wijze de overtuiging schonk, dat de Indische bevolking zelf niet anders wenschte dan dat deze nieuwe scholen geleid zouden worden door de Schotsche zendelingen (p, 435).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 juli 1913

De Heraut | 4 Pagina's

De Regeering en het onderwijs in de Koloniën.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 juli 1913

De Heraut | 4 Pagina's