GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE SPEELMAN.

XXIV.

VEEL BEKIJK.

»En hoe is het nu bevallen.? "'vroeg de heer aanszoon aan de jongeren van het gezelschap.

Dat bleek niet heel bijzonder te zijn, en ijnheer beloofde hun dat zij nu wat mooiers ingen zien. »Intusschen", zoo vervolgde hij sheeft denkelijk geen van allen het wonderijkste nog opgemerkt. Dat is dat het opschrift ltijd hetzelfde blijft. Voor vier jaar zag ik het p een andere plaats evenzoo."

»Maar dat kan niet. Papa, " sprak zijn docher, ïblijft dat beest dan altijd elf maanden ud? "

»Dat is juist het wonderlijke" was het antwoord. »Misschiea kan de vertooner het uitleggen. Maar met de slang met zeven koppen zou hij toch erg verlegen zitten. Die slang is al vóór jaren te Hamburg te zien geweest, maar toen ontdekte men dat alles bedrog en de zes koppen aangenaaid waren. Sinds dien tijd is het monster naar ons land verhuisd".

Louise was nog te jong om recht alles te vatten wat mijnheer Maanszoon zei. Zij begon er echter iets van te begrijpen, dat er heel veel boerenbedrog op de kermis was. Zij vergat het echter weldra toen men een tweede tent was binnengegaan, waar allerlei vertooningen werden gegeven. Een yrouw in bonte kleeren danste op een koord en nog wel zulk een dat vrij slap hing. Een man bont opgesierd maakte vervaarlijke luchtsprongen. Een aap deed hetzelfde. Vooral werd de aandacht der kinderen getrokken door een klein meisje, stelhg niet ouder dan zes jaar, dat in het rond reed staande op een grooten, harigen hond, en daarbij allerlei kunstjes deed. Ook dit kind was zeer opzichtig aangekleed, met linten en veeren versierd en droeg op het hoofd een kroon van klatergoud.

»Hoe aardig!" riepen dè kinderen en meer dan een het merken, dat het toch wel prettig moest wezen zoo'n ooiijk ritje te doen en zoo'n mooi pakje te hebben.

Louise althans was geh'eel verrukt over hetgeen zij zag, en zou misschien wel naast het meisje plaats genomen hebben als ze maar gedurfd had. Mevrouw Maanszoon scheen te raden wat in het hart van haar vriendinnetje omging, en zei zoo luid dat allen het hooren konden.

»Het is heel mooi en toch behoef jelui dat meisje niet te benijden en zij zou zeker heel graag met jelui omruilen. - Kijk maar eens hoe vervelend en droevig haar gezichtje staat. Dat rijden op den hond doet zij waarlijk niet voor haar genoegen. Het arme kind móet hu reeds

haar ouders helpen het brood te verdienen. Ik wed dat zij nog geen A voor een B kent en alleen geleerd heeft kunstjes te maken. Later zult ge mij nog beter begrijpen".

De jonge toehoorders hadden de zaak uit zich zelf zeker nooit zoo bezien. Een eindje verder in dezelfde tent stond een goochelaar die heel veel bekijk had. De kinderen zagen verbaasd, toen hij uit zijn hoed, na te hebben laten zien dat die ledig was en hem opgezet te hebben plotseling een levend konijn liet te voorschijn springen. Hoe het mogelijk was begreep niemand. Daarna deelde de goochelaar mee, dat hij het geld hetwelk men er onder wilde verwedden uit een beker waar niets in was zou doen te voorschijn komen. Hij ging rond en de toekijkers wierpen elk eenige duiten, in de schaal die geleegd werd in een grooten houten beker. Nu werd een ander stukje vertoond en daarna liet de goochelaar den beker zien en rondgaan opdat elk zich kon overtuigen dat die nu ledig was. Na den rondgang werd de beker weg gezet doch verscheen na een oogenblik opnieuw en werd omgekeerd ten bewijs dat er niets in was. Weer volgde een goochelstukje en toen zei de wonderman:

»Nu zou ik waarlijk de duiten vergeten. Laat ons eens zien."

Hij greep den beker keerde hem om en zie, thans rolden de duiten er bij menigte uit. De goochelaar telde ze op zijn gemak en zei toen:

»Geachte burgers en boeren. Ik heb geloof ik mijn weddingschap gewonnen. Evenwel wie zijn geld terug wil hebben, kan het krijgen".

Niemand vroeg daar echter om. De kunstenaar mocht immers ook wel eens wat hebben!

Er werd nog meer vertoond. Een heer werd verzocht zijn gouden bril uit te halen, doch toen hij dit wilde doen vond hij, tot groote verbazing van allen in plaats van een bril een wortel. Hij maakte zich geweldig boos, doch de goochelaar stelde hem gerust. Hij moest nog maar eens voelen eer de voorstelUng geëindigd was, dan zou hij het zijne wel terug hebben. En dat was ook zoo. Wie het kon begrijpen, Louise en haar vriendjes heelemaal niet.

De tent bevatte ook nog een waarzegster. Deze juffrouw zat in een bijna geheel donker kamertje; men kon, zoo heette het, van haar zijn toekomstig lot te weten komen. Dat kostte voor elk maar vier duiten (2^ et.). Natuurlijk moest elk van het gezelschap, door nieuwsgierigheid geprikkeld, zulk een voorspelling hebben. Deze bestond uit een stukje grauw wit papier, waarop schijnbaar niets te lezen stond. Men moest het echter, zei de waarzegster, nat maken, dan was het geheimschrift te lezen. Dat ging hier echter moeilijk, en daarom werd een gelegenheid opgezocht waar men onder het gebruik van smakelijke koeken ook onderzoeken kon wat elk in de toekomst wachtte.

Wat ieder ten deel zou vallen zal ik hier maar niet vermelden. Zeker is dat de nieuwsgierigheid die bij de jongeren hoog gespannen was, niet werd bevredigd. De lezer zal dit begrijpen als hij b.v. weet dat Louise de voorspelling kreeg:

»Als gij gezond eet zult gij bij tijd van leven groot en sterk worden.

»Dat wist ik ook wel" zei de jongejuffrouw Maanszoon; »de vier duiten daarvoor hadden we wel uit kunnen winnen". En daar had zij zeker geen ongelijk in.

De namiddag was reeds half verstreken toen het gezelschap wel voldaan de kraam verliet, waar men zich aan de pas gebakken koeken had te goed gedaan, die heerlijk smaakten. Om de profetieën die de waarzegster ten beste gegeven had dacht niemand meer. Want het was nu daarbuiten druk geworden. Steeds kwam er meer volk, boeren en boerinnen uit de omstreken, en het was een gewoel en een drukte zooals Louise nog nooit had bijgewoond. Luidruchtige en zingende troepjes kwam men overal tegen. Blijkbaar waren ettelijke boeren en boerinnen nu reeds half beschonken. Zij sloegen ruwe, soms ook gemeene en vuile taal uit, hotsten en bonsden tegen de voorbijgangers of tegen elkaar en zongen allerlei liedjes. Of liever, het kon geen zingen maar veeleer schreeuwen en loeien heeten, waarbij dat van koeien nog te verkiezen was. De lieden zagen er verhit uit en stelden zich verachteÜjk dwaas aan.

Louise voelde zich alles behalve op haar gemak, ja werd eenigszins bang onder die woelige menigte. Gaarne zou zij maar dadelijk naar Jadis zijn teruggekeerd, doch zij dprst het niet zeggen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 oktober 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 oktober 1914

De Heraut | 4 Pagina's