GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Naast het Doctoraat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naast het Doctoraat

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 4 Dec. 1914.

Naast het Doctoraat en de Zendingsquacstie trok vooral de aandacht hetgeen de Synode besluiten zou in zake een nieuwe Bijbelvertaling, de herziening van onze Cotifessie en de invoering van een Gezangenbundel. Reeds lang voordat de Synode saamkwam, was in de Pers over dit drietal quaesties breedvoerig gesproken; er was van meer dan eene zijde «stemming" voor gemaakt, en men wachtte met belangstelling af, wat de Synode omtrent deze punten beslissen zou.

Toch is, wie hier groote verwachtingen van de Synode had, teleurgesteld geworden. Omtrent geen van dit drietal brandende vraagstukken heeft de Synode een beslissing gebracht. De quaestie van de herziening der Belijdenis is slechts zijdelings ter sprake gekomen. Over de Gezangenquaestie is wel breed gediscussieerd, maar dê Synode besloot er niet op in te gaan. Én wat de herziening van onze Statenvertaling aangaat, ging de Synode niet verder dan een Commissie te benoemen, die op een volgende Synode daaromtrent advies zal uitbrengen. Voor degenen, die met ijver en talent deze zaken bepleit hadden, is dit resultaat ongetwijfeld teleurstellend geweest en heeft de Synode aan de hooggespannen yerwachting niet voldaan.

Toch komt het ons voor, dat het niet geheel billijk zou wezen, van deze teleurstelling de Synode een verwijt te maken. Vooreerst kon ieder #el begrijpen, dat eene Synode, die onder zoo buitengewone tijdsomstandigheden saamkwam en tot vlug afwerken van haar agendum gedwongen was, niet te veel hooi op haar vork nemen kon. Er was dan ook niemand, die op de Synode zelf er voor gepleit heeft, om over deze gewichtige en in ons kerkelijk leven zoo diep ingrijpende vraagstukken staande dese Synode een beslissing te nemen. Haastige spoed, zegt het spreekwoord, is zelden goed, en eer in onze Kerken algemeen de overtuiging zich gevestigd heeft, dat het tot een herziening van onze Statenvertaling, tot een uitbreiding van onze Belijdenis en tot de invoering van een Gezangenbundel komen moet, zou het zeker niet gewenscht zijn, dat een Synode hieromtrent beslissingen nemen ging, die dan allicht tot groote verdeeldheid, zoo niet tot scheuring in onze Kerken aanlei­ ding zouden kunhen 'geven. Een Gfereformeerde Synode is niet een opperbestuurscollege, dat boven Kerken staat en met zeker souverein gezaer? haar beslissmgeh aande Kerken kan opleggen, maar'ze is een lichaam, dat de Kerken in haar geheel vertegenwoordigt en daarom rekening heeft té houden met wat in den boezem der Kerken zelf omgaat, Eerst wanneer in de Kerken zelf een vraagstuk algemeen de aandacht trekt en een-beslissing der Synode: hierover gevraagd wordt, is de tijd rijp om de vrucht te plukken. Vandaar dat de Generale Synodes er dan ook steeds rekening mede houden, wat de particuliere: Synodes omtrent zulk een vraagstuk hebben uitgesproken en welke voorstellen ter Synodale tafel zijn gebracht. Natuurlijk niet, alsof de Generale Synode daarom alleen de besluiten van de meerderheid der particuliere Synoden zou te registreeren en tot besluit der Generale Synode zou te verheffen hebben. Dan zou hét s^amkomen van een Generale Synode geheel overbodig worden, en behoefde er rniet meer gediscussieerd te worden over principieele vragen. En eveneens zon het geheel in strijd wezen met de beginselen van ons Gereformeerd Kerkrecht, - wanneer de particuliere Synoden aan hare afgevaardigden eefl bindend mandaat meegaven, hoe ze op de Generale Synode hebben te stemmen. De Generale Synod.e heeft zelfstandig naar het licht, dat ze uit Gods Woord ontvangt, te beslissen en ze is nimmer gebonden aan de besluiten van de particuliere Synodes. Maar wel zal de Generale Synode altoos wijs en voorzichtig handelen, wanneer ze bij de vraag, of een bepaald onderwerp voor beslissing rijp is geworden, acht geeft op hetgeen uit de voorstellen der particuliere Synoden blijkt, en dat is de weg, die dan ook dusver steeds door onze Generale Synodes is bewandeld.

Wie dit in het oog houdt, zal ook niet verwonderd wezen, dat de Generale Synode niet is ingegaan op dé genoemde punten, of althans nog geen definitieve beslissing daaromtrent genomen heeft. VVat het vraagstuk van een nieuwe Bijbelvertaling betreft, was althans door twee particuliere Synodes, dié van Zuid-Holland ten Z. en van Noord-Holland, de vraag ter Generale Synode gebracht, dat deze overwegen zou, of het niet noodig en mogelijk zou-wezen om tot een herziening der Statenvertaling te komen. Sterk was deze aandrang uit de Kerken zeker nog niet, want na al wat nu jaren lang over de noodzakelijkheid van een nieuwe vertaling geschreven en op predikanten-conferentiën hierover gediscussieerd is, hebben slechts twee particuliere Synodes den wensch uitgesproken, niet eens, dat er een nieuwe vertaling zou komen, maar alleen, dat de Synode de noodzakelijkheid en mogelijkheid van zulk een vertaling overwegen zou. Geheel anders dus dan op^de Synode van Dordrecht in 161 S/161.9, toeil Gelderland, Noord-Holland, Zuid-HollanH, Zeeland en Överijsel beslist op een nieuwe vertaling aandrongen. Toch heeft de Synode, al nam ze geen beslissing, een commissie benoemd, die over dit vraagstuk op de volgende Synode advies zal uitbrengen. Ze heeft echterin afwijking van het voorstel der praeadviseerende Commissie, dat aan deze Commissie inzake de Bijbelvertaling een veel ruimer mandaat wenschte te geven, zich stipt bepaald tot hetgeen door de bedoelde particuliere Synodes gevraagd werd, zoodat de Commissie alleen advies zal hebben te geven over de noodzakelijkheid, wenschelijkheid en mogelijkheid van een herziening van de Statenvertaling, maar niet bijv. over de vraag, of e; en geheel nieuwe vertaling zpu moeten ingevoerd worden. En voorts heeft de Synode, wat de saamstelling dezer Commissie betreft, zeker een wijze keuze gedaan door als leden dezer Commissie naast de predikanten Ds. Landwehr, Dr. De Moor en Ds. Van Schelven te benoemen de hoogleeraren Prof. Bavinck, Grosheide, Noordtzij en Ridderbos. Met goed vertrouwen mag dan ook het advies dezer Commissie worden tegemoet gezien.

Wat de herziening der Geloofsbelijdenis betreft, was dit punt alleen zijdelings ter sprake gebracht door een voorstel van de particuliere Synode van Zeeland, en werd voorts op de Synode nog een voorstel ingediend door de Hoogleeraren der Theologische School, dat echter alleen Artikel 36 onzer Confessie betrof. Dit laatste voorstel werd echter staande de Synode door de voorstellers weer teruggenomen, nadat de Commissie, die hierover te rapporteeren had, de aanneming van dit voorstel ontraden had. Blijkbiaar waS het voorstel der Kamper hoogleeraren, hoe goed ook bedoeld, niet genoegzaam doorgedacht, en ontbrak zelfs elke aanwijzing van de gronden uit de Heilige Schrift, waarom men tegen bepaalde uitdrukkingen in dit Artikel bezwaar had. Zeker zal het op den duur gewenscht zijn, dat dit geheele Artikel, inzonderheid wat betreft de verhouding van de Overheid tot de religie, herzien worde, maar van een bepaald conscientie-bezwaar tegen hetgeen na de amputatie op de Synode van Utrecht in dit Artikel staan bleef, kan geen Iprake wezen, wanneer mén althans de woordenopvat in dien zin, dien onze vaderen er aan gegeven hebben. En nog minder gelukkig was het voorstel van de particuliere Synode van Zeeland, dat een sarnenkomst wilde met afgevaardigden van de Synode der Christelijke Gereformeerde Kerk, van de Gereformeerde gemeenten en de 'Hoofdbesturen van den Gereformeerden Bond en de Confessioneele vereeniging, om o. m. over de herziening der Belijdenis te beraadslagen. Nog daargelaten, dat zulk een samenkomst met deze Kerken en Vfereenigingen om gemeenschappelijk te beraadslagen, practisch onuitvoerbaar en kerkrechtelijk niet geoorloofd zou wezen, zöoals de Synode terecht uitsprak, maar hier komt bovendien bij, dat zulk een generale-herziening, onzer Belijdenis ook lijnrecht indruischen zou tegen onze Gereformeerde beginselen. Wie bezwaren tegen onze Confessie heeft, dient aan' té toonen, óp gronden aan Gods Woord ontleend, waarom een bepaald Artikel hem onjuist dunkt te zijn, of aan te-wijzen, op welke punten de Confessie aanvulling behoefde. Maar een Generale Synode, die eèn , herziening van de geheele Belijdenis aan de orde zou stellen, zou daarmede het fundament zelf, waarop de eenheid onzer Kerken rust, los wrikken. Het waren de'Remonstranten, die in de I7e eeuw den eisch van zulk een générale revisie der Confessie hebben doen hooren, en de Gereformeerden hebben zich daartegen eenparig én met alle kracht verzet, zoo zelfs, dat ze liever geen Generale Synode meer hielden, dan aan dezen eisch der Remonstranten toe te geven. Natuurlijk heeft de particuliere Synode van Zeeland dit laatste niet bedoeld, maar ze koos voor haar voorstel toch een minder gelukkigen vorm, en voor de Generale Synode was er geen dringende reden, om op dit voorstel nader in te gaan. Afgedaan is het vraagstuk hiermede zeker niet; het is niet van de baan geschoven, omdat de S)'node het hooge belang er niet van inzag; maar alleen zal het vraagstuk beter voorbereid en ook beter geformuleerd ter Synode moeten komen, dan thans het geval was.

Dit kan niet .gezegd worden van de derde quaestie, de invoering van een Gereformeerden gezangenbundel, want de voorstellen desaangaande ingediend, lieten aan duidelijkheid van formuleering niets te wenschen over. Trouwens, de Gezangenquaestie is ook geen, nieuwe quaestie, die nu eerst opkwam, maar ze is zoo oud als de weg naar .Kralingen, en alle argumenten, die voor of tegen de invoering van Gezangen pleiten, zijn reeds zoo dikwijls uiteengezet geworden, dat toen op de Synode een oogenblik eeri debat over deze quaestie ontbrandde, over en weer eigenlijk niets nieuws ter tafel 'werd gebracht. Nieuw is alleen, dat in den lateren tijd ook in onze Gereformeerde Kerken meer publiek voor de invoering . van gezangen door sommige persorganen het pleit is gevoerd. Waarom de Synode dan. toch aan den zoo bescheiden wensch van de voorstanders der Gezangen, om een commissie te benoemen, die, evenals bij de Bijbelvertaling, op de yolgende Synode advies zou uitbrengen over de vraag, of invoering van gezangen geoorloofd en wenschelijk is, niet heeft willen voldoen ? In de eerste plaats niet, omdat van een oök. maar eenigszins algemeen verlangen van onze Gereformeerde Kerken om Gezangen in te voeren, niets ter Synode was gebleken. Trots de krachtige propaganda van. te voren in de Pers gemaakt, had niet ééne particuliere . Synode, niet ééne Classis, zelfs niet ééne Kerk in Nederland bij de Synode verklaard: geef ons een Gezangenbundel, we hebben dien noodig voor ons geestelijk leven. Alleen één buitenlandsche Gereformeerde Kerk, die met onze Kerken in verband staat, had, daarbij gesteund door de Classis waarbij ze behoort, een voorstel ingediend, niet om de behoefte naar een Gezangenbundel positief uit te spreken, maar alléén om de Synode te vragen eens deputaten te benoemen, die de wenschelijkheid van de invoering van een Gezangenbundel zouden onderzoeken. En wel heeft dit voorstel krachtigen steun ontvangen toen Ds. Huismans, uit Friesland, de vurige propagandist voor de Gezangen, . een gelijkluidend voorstel op de Synode indiende, ondersteund door een drietal Hoogleeraren, Prof. Bavinck, Dr. A. Kuyper en • Lindeboom, maar hier stond tegenover, dat drie particuliere Synodes, Gelderland, Överijsel en Noord-Holland, zeer beslist aan de Generale Synode aangeraden en verzocht hadden, om op het voorstel van Brussel niet in te gaan, d. w. z. geen deputaten voor deze zaak te benoemen. Het was onder deze omstandigheden niet onverklaarbaar, dat de Commissie van praeadvies, als wier rapporteur Ds. Kok optrad, de Synode aanried, om thans de Gezangenquaestie geheel te laten rusten, en dat de Synode in groote meerderheid zich hiermede vereenigde. Zal de Synode deputaten be-"noemen om over deze quaestie officieel de Kerken voor te lichten en van advies te dienen, dan moet toch in de eerste plaats blijken, dat er Kerken zijn, die naar de invoering van zulk een Gezangenbundel verlangen, en juist dat bleek op, deze Synode niet. En hierbij komtin de tweede plaats, zooals uit degevoerdediscussiebieek.dat de Synode huiverig was een enkelen stap te doen op een weg, die wellicht tot grooten strijd in onze Kerken aanleiding zou kunnen geven. Het lijdt wel geen den minsten twijfel, ' of wanneer de Synode deputaten benoemd had, zou het advies door deze deputaten uitgebracht niet eenparig. zijn geweest; men had niet één, maar twee, misschien drie adviezen gekregen. Het gevolg daarvan zou geweest zijn, dat dan - eerst recht de Gezangenstrijd in onze Kerken zou losgebarsten zijn, en het droeve voorbeeld van de Hervormde Kerk mag ons wel waarschuwen, niet te spoedig dit Trojaansche paard in onze Kerken binnen te halen. Dat het zingen van Gezangen prineipieel ongeoorloofd zou wezen ai zelfs zondig, is door niemand op de Synode beweerd geworden ; men heeft alleen gewezen op de bekende gevaren, die overal aan de invoering van Gezangen verbonden bleken, dat de Psalmen daardoor op den achtergrond, worden geschoven, dat men geen goede Gereformeerde kerkelijke liederen, heeft, dat overal met de invoering van Gezangen een verzwakking van het geestelijk leven gepaard bleek, te-gaan, en dat het gevolg althans zeker zou wezen, dat in onze Kerken groote verdeeldheid, zoö niet scheuring zou ontstaan. Het zijn vooral deze practische bezwaren, die de Synode weerhouden hebben 4eGezang; en-qj4aestie thans, . aa„%de '^^P te stellen. Zelfs zij, die persoonlijk vopr de invoeriiig van Gezangen zijn, zullen toestemmen, dat deze quaestie niet belangrijk genoeg is, om daaraan de rust en den vrede onzer Kerken op te offeren. Toch is ook deze quaestie hiermede niet van de baan. De Synode heeft allerminst bedoeld, zooals ook uit de duidelijke bewoordingen van het aangenomen voorstel blijkt, om een principieele uitspraak o ver, dit vraagstuk te doen; en wanneer metterdaad op' een volgende Sj'node blijken mocht, dat bij éen goed deel van onze Ket: ken het verlangen bestaat, om een Gezangenbundel in te voeren, zal de Synode zéker iiiet weigeren een Commissie te benoemen, die de vraag onderzoekt, in hoeverre aan dit verlangen kan worden voldaan. Naar het ons voorkomt, maar we geven hier met alle bescheidenheid onze meening, zou het echter gewenscht zijn, dat dan alleen werd aangedrtfngén op de" toevoeging van meerdere Schriftuurlijke gezangen aan den kleinen Gezangenbundel, die nu reeds achter de Psalmen staat. Hierdoor zou het minst onrust verwekt worden en kon althans ten deele voldaan worden aan het verlangen van hen, die ook een Niéuw Testamentisch lied aan onze Psalmen willen toegevoegd zien.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 december 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Naast het Doctoraat

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 december 1914

De Heraut | 4 Pagina's