GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

OM EEN PENNING.

V.

KEN VREEMDE HUISHOUDING.

Als de herfsttijd kwam en menig arbeider nog met houthakken, dorschen en zoo meer wat zocht te verdienen; als menigeen zijn kinderen naar 'het bosch zond om dor hout te sprokkelen, voor den winter nog wat voorraad bijeen te garen, zag men meermalen uren lang uit Bertus' hui rook opstijgen. Wie dicht bij kwam moest bemerken, hoe door de vele reten en spleten der gebarsten muren de aanlokkende geur naar buiten drong van pannekoeken die gebakken en wildbraad dat gebraden werd. Hoe Bertus daaraan kwam vertelde hij niemand, en ieder dacht er het zijne van. In de hut heei schte dan eenige weken overvloed, althans van spijs en drank. Doch het duurde niet lang. Want reeds een paar weken voor Kerstfeest kwam gemeenlijk de nood weer aan den man; -en nam de armoede in Bertus' hut haar intrek.

Als het zoo ver gekomen was trok het gezin er met troepjes op uit om te bedelen. Die kunst verstonden zelfs de kinderen al jong. Niemand kon zijn nood den menschen zoo bewegelijk voorstellen als Bertus. Hij roerde menig goedgeloovig hart. Ook zijn vrouw was daar knap in, en nog meer in het te voorschijn roepen van bittere tranen, gelijk de jeugd de kunst verstond van weeklagen en huilen. Wie voor de smeekbeden van den man het hart toesloot, die opende het toch zeker weer bij de tranen der vrouw.

Zelfs de gemeenteraad had eerbied voor haar klagen. »0 wee, ze begint straks weer te huilen«, fluisterden de raadsleden elkander toe wanneer Griet, Bertus' vrouw zich verstoutte in persoon tot den raad te gaaii om hulp en onderstand te vragen. Gemeenlijk lagen dan de wolken op haar gezicht, dat zij wellicht daarom reeds bij voorbaat half met haar schort dekte. Kwam haar beurt, dan deed de vrouw een lang verhaal van al haar ellende. Ieder wist zeer goed dat die grootendeels haar eigen schuld was. Toch werd haar meestal de gevraagde ondersteuning verstrekt, wijl de raadsleden terecht vreesden, dat anders een nieuwe tranenvloed over hun hoofden zou worden uitgegoten.

Een was-er echter die altijd tegen stem ie, en krachtig opkwam tegen het steunen der luiheid. Die man was burgemeester De Regt.

Reeds lang trachte hij den deugniet achter slot en grendel onschadelijk te maken. Maar Bertus was verstandig en slim genoeg om te zorgen, dat men hem niet licht betrappen kon op daden die tegen de wet streden. Daarbij had hij een opgeruimd, trouwhartig voorkomen, was t beleefd en vriendelijk jegens iedereen en had daarom in het dorp meer vrienden die hem beschermden dan vijanden die hem verrieden. En dat hinderde onzen .burgemeester wel het meest.

Doch de kruik gaat zoo lang te water tot zij breekt. In 't vertrouwen op zijn goed geluk had Bertus wat veel gewaagd. Eindelijk zou de zwerver de lang verdiende straf ontvangen.

Met een gevoel van voldoening stapte de burgemeester met den veldwachter voort naar de beruchte hut van Bertus. Het huisje was uitnemend geschikt' Om door een schilder op het doek gebracht te worden. Doch ook hier gold, dat zulke huisjes in den regel niet de mooiste of geriefelijkste zijn. Bertus' hut lag schilderachtig in de schaduw van een prachtigen lindenboom. Het dak was van stroo en dik met mos' begroeid. Vele vensterruiten waren gebroken. Alleen in de verte zag de hut er aantrekkelijk uit als een huisje uit een sprookje.

Met toorn en verontwaardiging zag de burgemeester hoe men het huisje had laten vervallen, zoodat het op verscheiden plaatsen met palen moest gestut worden. Hoe kon iemand zijn eigendom zoo verwaarloozen! En wat lag er rondom het huis niet veel ongebruikt. Hier stond een ladder waaraan de meeste sporten ontbraken. Ginds lag een hark zonder tanden. Daar weer zag men een hoop oud houtwerk, spaanders en spijkers, waarmede men zeer goed veel gebrekkigs had kunnen verbeteren, maar dat nu lag te verrotten zonder dat iemand er acht op sloeg. Grommend bukte zich de burgemeester orn een nog goed stuk ijzer op te rapen. Hij kon zoo iets niet nutteloos laten bederven.

De half vermolmde deur kraakte, en dreigde uiteen te vallen, toen de gerechtsdienaar haar met een krachtigen stoot openwierp. De binnentredenden stonden nu in het eenig vertrek dat het huisje beyatte. 't Was daar binnen al even slordig als daar buiten. Een houten kast tegen den muur^ geplaatst was geheel verzakt* De vervelooze, lang niet reine tafel miste een van haar vier pooten, waarvoor een knoestige tak dienst deed. De eenige stoel die er was scheen zoo, bouwvallig dat het gevaarlijk was er op te gaan zitten. Tot zitplaatsen dienden verder een ouden bank en een paar tonnetjes, waarover een plank lag.

Verschillende stukken huisraad potten , tn pannen lagen hier en daar verspreid, en hadden blijkbaar geen vaste plaats. Op de tafel lagen wat aardappelen in een gehavende mand. In een hoek zag men een hoop vuil linnengoed, in een anderen een stapel kleeren en vodden die waarschijnlijk 's nachts tot legerstede dienden. De weinige ruimte die in het vertrek nog vrij bleef, werd voor een deel gevuld door allerlei goed, dat op touwen te drogen hing. Alles lag of hing hier dooreen; van orde of regel geen spoor. Vreemd staken daarbij af de heerlijk bloeiende roode geraniums voor het venster en de prachtige fuchsias daar nevens. In een omgeving als deze paste dat schoone eigenlijk niet. Een plek van een der vier muren was behangen met violen, fluiten, en een paar geweren en andere wapenen, die hier zeker niet erikel voor sieraad hingen. De burgemeester en de politiedienaar, die beiden voor het eerst het huisje betraden, namen alles nauwkeurig op.

Zoo lang Bertus en zijn gezin nog niet hun laatste geld hadden uitgegeven, kon men er tamelijk zeker van zijn heel den'dag de tafel bij hen gedekt te vinden. Ook thans was het zoo. Op de waggelende tafel stond een kan met dampende koffie, die zich door haar geur kenbaar maakte. De kan was omgeven door een aantal kopjes van verschillenden vorm en t kleur, maar alle gebarsten. Een halve boterkoek had ook op de tafel gelegen. Maar reeds bij het t eerste gerucht aan de deur, liet moeder Grietje heel voorzichtig deze lekkernij in de tafellade verdv\; ijnen. Thans wachtte zij af wat komen zou.

Er heerschte een oogenblik stilte. De politiedienaar zweeg uit eerbied voor zijn meerdere, Deze laatste wijdde al zijn opmerkzaamheid aan den bonten inhoud der kamer. Van deze gelegenheid maakte Griet gebruik om haar schort aan haar oogen te brengen, om daaruit een paar tranen te persen. In afwachting van deze brak zij al vast uit in een droevig jammergeschrei, dat wel geschikt was om de harten te vermurwen. Te meer wijl twee kleine meisjes die aan haar voeten gehurkt zaten, met hun fijne stemmetjes mede klaagtonen aanhieven, iets waarop zij blijkbaar waren afgericht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 juli 1916

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 juli 1916

De Heraut | 2 Pagina's