GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Prof. Lindeboom en  Prof. Greydanus.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Prof. Lindeboom en Prof. Greydanus.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De I9e Dec. was voor de Theologische School onzer Kerken ditmaal een dag van buitengewone beteekenis.

Prof. Lindeboom, die reeds 35 jaar aan de School verbonden was, legde toen, tegelijk met de overdracht van het Rectoraat der School aan Prof. Dr. Bouwman, zijn ambt als hoogleeraar neer en daarna hield Prof. Dr. S. Greydanus, die door de jongste Synode te Rotterdam tot zijn opvolger benoemd was, zijn inaugureele rede.

Met Prof. Lindeboom verlaat de laatste hoogleeraar van een vroeger geslacht de Theologische School. Eerst ontviel Wielenga de School door den dood. Daarna trokken Bavinck en Biesterveld naar Amsterdam. Toen nam Noordtzij zijn ontslag om spoedig daarna in de eeuwige rust in te gaan. Lindeboom was nog de eenige van de vroegere generatie, die overbleef.

Het scheen alsof het klimmen der jaren op hem geen invloed had. Zelfs toen hij de 70 bereikt had en daarmede recht had op emeritaat, bleef hij zijn arbeid voortzetten. Maar allengs gevoelde hij toch, dat de tijd gekomen was om zijn taak aan jeugdiger krachten over te geven. En het zeldzame voorrecht viel hem daarbij ten deel, dat hij, die daarbij tegelijk als Rector aftrad, dit doen kon met het houden van een rectorale rede, waarin hij handelde over de wetrhouding van den mensch der sonde, en dit tegelijk zijn afscheidswoord werd aan de School.

Gaarne brengen ook wij hulde aan Prof.

Lindeboom, nu hij daarmede het publieke terrein van bet leven verliet. Al was er zeker op meer dan een punt verschil van inzicht tusschen hem en de Heraut, dit behoeft aan de waardeering van zijn persoon en arbeid niet te kort te doen. Want al was hij in zijn polemiek soms scherp, men kon hem altoos eeren als een man uit één stuk, die nooit met slinksche wapenen streed, maar altoos eerlijk voor zijne overtuiging uitkwam. En bovenal voelde men, wanneer men hem persoonlijk ontmoette, hoe bij alle verschil de band van eenheid in Christus trekken bleef.

Aan de school, die hij diende, heeft hij de innigste liefde van zijn hart verpand.

Ze vertegenwoordigde voor hem een heilig beginsel, en voor haar belangen stond hij onverdroten en onvermoeid in de bres.

Dat de vrucht van zijn, vijf en dertigjarigen arbeid aan de School. minder in wetenschappelijke vrucht-gepubliceerd werd, lag wel daaraan, dat hij naar zijn karakter en .aanleg meer man was van de praktijk, dan van de wetenschap. Zijn naam zal dan ook vooral blijven voortleven door wat hij gedaan heeft op het terrein der barmhartigheiden van de inwendige zending. Aan zijn initiatief en doorzettende kracht danken we onze Christelijke gestichten tot verpleging der krankzinnigen en onze congressen voor de Evangelisatie.

Maar al schitterde vooral op dit terrein het eigenaardig charisma aan Professor Lindeboom geschonken, toch zijn we hem evenzeer dankbaar, dat hij, die geroepen was om de a.s. dienaars onzer Kerk in de exegese van het Nieuwe Testament te onderwijzen, daarin steeds zoo kloek en beslist is opgekomen voor het gezag van Gods Woord. Van een verzwakken van de Heilige Schrift, van een meegaan met de resultaten der moderne critiek, van een boeleeren met do ongeloovige wetenschap om van haar een pluimpje te ontvangen, was bij hem nooit sprake.

Zoo zal het voor hem dan een rijke voldoening geweest zijn, te luisteren naar de rede, waarmede zijn opvolger het door hem neergelegde ambt aanvaardde. Die rede, die handelde over het Schriftgeloof en de Exegese van het Nieuwe Testament en die met bekwamen spoed reeds het licht zag bij de drukkerij Libertas te Rotterdam, legt toch onbewimpeld getuigenis af, dat Prof. Greydanus in dat opzicht het voetspoor van zijn voorganger wenscht te bewandelen. Het kort verslag van deze rede, dat we uit de pers overnemen, moge tot aanschaffing en lezing dezer rede opwekken :

Spreker begon met er op te wijzen dat, gelijk aan de overige wetenschap, zoo ook aan die der exegese van de H. Schrift wel de eisch van neutraliteit was gesteld, maar dat aan dezen eisch niet bleken te voldoen ook wie hunne •Schriftuitlegging voraussetzungslos of onbevooroordeeld noemden.

Vervolgens toonde hij aan, dat zulke neutraliteit niet alleen niet bestond, maar ook niet kan bestaan. Want de allereerste en allesbeslissende vraag van de exegese der H. Schrift, ook die des N. Testaments, is deze; of ook God daarin tot den mensch spreekt op eene bijzondere wijze ?

Door het ontkennend óf bevestigend antwoord op die vraag, wordt het uitgangspunt dezer exegese principieel bepaald; en dat antwoord moet gegeven zijn, voordat men recht met de exegese beginnen ksin. Nu kan echter nimmer eenig historisch bndierzoek dit antwoord doen geven. Omdat het feit, dat God in en door Profeten en Apostelen sprak en schreef, nimmer voor w'aarneming van andeien, dan die zelven de ervaring van als zulke Godsinstrumenten dienst te doen, , mochten smaken, vatbaar is geweest. Maar desuiettemin toch langs geschiedkundigen weg in dezen eene beslissing willen verkrijgen, is dus reeds de apriorische ontkenning van ze»odanig Godswerk en niet meer neutraliteit, doch negatie. Heeft daarom zoodanig spreken en werken Gods in Profeten en Apostelen ten aanzien van de H. Schrift plaats gehad, dan kan dit onderkenbaar zijn alleen aan zeker Goddelijk stempel, hetwelk dan in of aan die H. Schrift en hare verschillende boeken merkbaar moet zijn. Dientengevolge is eene bepaalde religieuze en zedelijke gesteldheid des harten vereischt, om dat stempel te kunnen onderkennen. Zoodat het geloof aangaande en de verhouding tegenover God van den aanvang af de exegese der H. Schrift, ook van het N.

Testament, naar geaardheid beheerschen.

Wanneer wij dan ook.^ ging de Spreker voort, de geschiedenis der exegese van H. Schrift en N. Testament nagaan, kunnen wij zien, hoe steeds door de hoeda, nigheid van iemands Schriftgeloof, het karaktei; zijner exegese bepaald blijkt. Van den Heere Jeaus en Zijne Apostelen, van de Joden, van onderscheiden personen, richtingen, scholen, de eeuwen door, wordt dit vervolgens aangewezen. Inzake omvang der H.

Schrift, aangaande werkelijkheid en geaardheid der Goddeüjke inspiratie, omtrent hetgeen voor authentieken tekst te gelden heeft, enz. was en is daar verschil. De Joden beschouwden de Wet het hoogst. Onze Heiland erkende de Profeten «venzeer als de Wet voor Gods Woord.

Velen verwierpen het Oude Testament. Anderen nemen ook Apocryphen aan voor kanoniek.

Sommigen schiften tusschen de boeken des N. Testaments. Anderen willen • in het geheel niet van bijzondere Goddelijke ingeving der Bijbelboeken weten; enz. Door die onderscheiden meeningen werd en wordt dan telkens de aard hunner exegese bepaald.

Het spreekt dan ook vanzelf — dat was het derde punt van Sprekers betoog — dat het Gereformeerde Schriftgeloof gevolgtrekkingen in zich 'bergt met betrekking tot de exegese van het N. Testament. Vooreerst deze, dat bij die exegese de menschelijke, creatuurlijke factor zijn volle recht erlangen moet, maar dat toch^ de hoofdvraag blijft, wat God in en door het N.

Testament zegt, niet alleen tot vroeger levenden, maar ook tot ons. Vervolgens, dat deze Goddelijke gedaxhte verre uitgaan kan boven het denken en bedoelen van den menschelijken auteur. En dat zij geëxegetiseerd dient te worden als Goddelijke waarheid; telkens uit de geheele H. Schrift opgespoord moet worden; diep en bree d kan zijn, zoodat onze exegese steeds maaj teu deele bUjft'. Bij hare opsporing moet voorts alle willekeurige bespiegeling geweerd blijven. Ook bij de vaststelling van den heiligen tekst behoort met haar gerekend te worden.

En de samenhang vati het N. Testament met het Oude dient bij de exegese nimmer uit het oog verloren te worden; terwijl de exegese van het O. Testament in het Nieuwe ons niet te verwaarloozen aanduidingen geeft voor de rechte exegese.

Het kloeke en besliste getuigenis, dat hier gegeven wordt van het standpunt, waarop Prof. Greydanus zich bij de exegese stelt, wettigt het vertrouwen, ^at de Synode hem schonk, door hem tot hoogleeraar te benoemen. Met beslistheid wijst hij elke voorstelling af, alsof de wetenschappelijke onderzoeker zonder vooróórdeel tot de Schrift zou kunnen komen, en toont aan, dat dit niets dan zelfbedrog is. Ieder komt tot de Schrift met een bepaalde veronderstelling, een beschouwing van de Schrift, een overtuiging aangaande haar waarde en beteekenis, en hetgeen wij, die in de Schrift gelooven als in het Woord van God, daarbij voor hebben, is het zelfgetuigenis der Schrift, het getuigenis van Christus en de Apostek-n, het getuigenis van heel de Christelijke Kerk. Dat heeft Prof. Greydnus op uitnemende wijze uiteengezet. En evenzeer, hoe dit Schriftgeloovig standpunt heel de exegese beheerscht, omdat de exegeet dan niet tevreden zal wezen met bij zijp uitlegging te vragen, wat de Bijbelschrijver zelf heeft bedoeld, maar het hem bovenal te doen zal wezen om de Goddelijke openbaring te vinden, die door hun woord ons is vertolkt. Moge naar het hooge ideaal, in dit woord geteekend, het aan 'Prof.

Greydanus vergund zijn om vele jaren aan de School onzer Kerken zijn arbeid te verrichten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 december 1917

De Heraut | 4 Pagina's

Prof. Lindeboom en  Prof. Greydanus.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 december 1917

De Heraut | 4 Pagina's