GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Die blijhartig waren, zuchten”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Die blijhartig waren, zuchten”.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De most treurt, de wijnstok kweelt; allen, die blijhartig waren, zuchten. Jesaja XXIV: 7.

Drieërlei geaardheid komt meest onder de kinderen dei menschen uit. Er is een onderste, breede laag, die altijd speelt en spot en tot geen ernst te brengen is. Van deze verschilt geheel de kleine groep van steeds ernstig gestemden, vaak neigend tot al te doffe somberheid. En tusschen deze twee ligt een derde lage in, die gemeenlijk 't leven luchthartig opvat, maar toch, als er onrustwekkende en aangrijpende gebeurtenissen plaats grijpen, zich ernstig gestemd gevoelen, weer bidden gaan, en hun toevlucht bij hun God zoeken.

Het is die derde soort van nu eens luchthartig 'i alles opnemende, en dan weer zwaarmoedig gestemden, van wie hier bij Jesaja sprake is, als het heet, dat zij *die blijhartig waren^ zuchteni..

De lach en de traan verraden in het leven het onderscheid van geest en geest.

De groote massa is van nature spot-en speelziek. De lach is' van den vroegen morgen tot den ' laten avond bij hun speelziek gesprek en gekeuvel te beluisteren. Het vochtig oog kennen ze bijna niet. Vlak hiertegenover nu staat de o, zooveel kleinere kring van wie meest somber gestemd zijn, en die de dingen van hun pijnlijken kant aanzien, en zich wel blijde in hun God terugtrekken, maar den lach bijna verleerd hebben. En tusschen die eenerzij ds tot gekscheren en .anderzijds tot 't somber droeve geneigden staat dan de derde groep in, bij wie lach en . traan plegen af te wisselen. Dat zijn dezulken die gemeenlijk luchthartig het leven beoordeelen en er zonder veel ernst doorheen wandelen, maar die toch, als 't bange gaat worden, een angstige stemming in de ziel voelen opkomen, en dan hun lach door een ernstige plooi op 't gekat onderdrukken.

Van die laatsten nu spreekt hier de profeet in den naam des Heeren, en van hen is 't dat hij hun stemming onder het naderend leed, aldus teekent: idie blijhartig waren., zuchten.*

Ook op den gespannen tijd, dien wij de laatste vier jaren doorleven, iaat zich dit toepassen. We merken 't aan ons zelf, hoe we thans beter dan ooit in wat Jesaja doorleefde, ons kunnen indenken. Het is toch, of we die drieërlei soort van geesten uit Jesaja's dagen in onze eigen omgeving terug vinden.

Ook nu voelt ge u omringd door een breede schare, die op niet veel anders bedacht is dan om uit de schokkende gebeu''tenissen profijt te trekken, en zich teleurgesteld zouden gevoelen, als morgen den dag plotseling de vrede terugkeerde, en hun aJzijdig voordeel en profijt hun plotseling werd afgesneden.

Maar vlak omgekeerd is het in den anderen uithoek, waarin 't gewin eer daalt dan toeneemt, en schaarschte zorge wekt. Voor den oorlog kwam men, zonder te groote zorge, juist rond. Doch nu ging 't spannen. Wat in kwam bleef óf op 't oude peil staan, óf nam zelfs af. En de kooppenningen van velen reiken niet meer toe. Alles is duurder geworden. De lasten van rijk en gemeente vergen wat vroeger nooit gevergd werd. En ook de liefdegaven moeten zich verdubbelen, om een nood en armoe te stuiten die om voorziening bidt.

Dit zet dan al te zaam de stemming van 't hart om. Soms zóó sterk zelfs, dat men de uitdrukking van het gelaat niet meer herkent, en men op 't droeve af gestemd vindt, wie eertijds met gullen lach op 't leven neerzag.

Ook particulier kan men een tegenslag in 't leven krijgen, en ook dit kan somber stemmen. Maar toch, wat ons nu drukken komt, draagt een geheel ander karakter. Het drukkende wat thans onrust wekt en spant, komt nu - uit het leven zelf op, en vindt zijn oorzaak in gebeurtenissen waar we ' niets aan doen kunnen, die we lijdelijk hebben te ondergaan, en die geheel de sfeer van de saamleving voor ons verdonkeren.

Daardoor slaat dan de stemming in heel de saamleving om. Waar men vroeger schier on gemerkt overheengleed, verontrust ons thans van alle zijden. En zulks niet vopr een halven dag of enkele weken, maar nu reeds is 't meer dan drie jaren lang, dat de klimmende zorge onze verantwoordelijkheid drukt. En het bange is, dat we er zei ven niets aan wijzigen of temperen kunnen. Het is een jammer die heel 't leven drukt, en waar we persoonlijk geheel machteloos tegenover staan.

En toch zoudt ge zelf in geen andere stemming verkeeren willen. De lachende blijmoedigheid van vroeger dagen, ge gevoelt dit zelf, zou niet passen bij de aangrijpende gebeurtenissen die eiken morgen en eiken avond op u aandringen, en waarvan het gerucht van land naar land wordt overgeseind, zonder dat eraan tempering van den jammer te denken valt.

Ge weet 't maar al te goed, hoe heel anders de geruchten van 't slagveld u voor drie jaren aangrepen, toen de jammer pas begon. Er is ook een zór.dig zich gewennen aan de ellende die 't leven verontrust, en die zondige gewendheid schoot reeds wortel in veler zielsbestaan. Altoos weer komt 't gerucht tot u van honderden en nogmaals honderden, die op de wreedste wijze verwond of gemarteld en gedood worden, en eerst schrokt ge dan eiken morgen, als 't gerucht er van u bereikte. Nu daarentegen is dat al te gader al meer vaste usantie geworden. Het treft u niet meer. Het grijpt u niet meer aan. De ellende is het normale geworden. En de stemming die u van alle zijden uit het oorlogsland toespreekt, zegt u maar al te luid, hoe het menscheüjke in ons gevoelen verflauwd is, en hoe we allengs gewend zijn geworden, wat ons nooit anders dan bang en bitter tegen de borst had moeten stuiten.

Toen de jammer pas naderde, werd van zelf onze blijmoedigheid in een zuchten der ziel omgezet, doch nu is 't reeds zoover, dat eiken morgen weer 't bange gerucht tot ons komt, maar dat we er nauwelijks meer inleven, en 't langs ons af laten glijden, en dat de zucht nauwelijks meer uit ons opkomt.

Toch is er tweeërlei geestesgesteldheid, waarin we deze zielsverzuchting doorleven kunnen. De ééne zooals ge die bij 't kind van de wereld, de andere zooals ge die bij' 't kind des geloofs vindt.

Wie uit de wereld leeft en in de wereld opgaat, kan in den jammer die ons benauwt, weinig anders zien dan een vergissing. In plaats van in één machtigen Statenbond den vrede voor goed verzekerd te hebben, zijn er Staten tegenover elkander gaan staan, en hebben zich tegen elkander gewapend, en tegenover elkander in groepen verbonden. Alles waar 't derhalve op aankomt is maar om tot vrede te geraken, en dan eens en voor goed die oorzaak van den wereldjammer weg te nemen. Ge hebt dan niets te doen dan een vredebond te sluiten, en voor nu en voor immer zal het dan met den wereldjammer van den oorlog gedaan zijn.

Zoo spreekt de massa. Zoo getuigen de geleerden. Zoo bezweren het u de vredesapostelen. Wat we nu beleven is niets dan één kolossale vergissing geweest. Die vergissing gaat men nu goed maken, en dan zal 't geluk der wereld en der volken verzekerd zijn.

Maar wie Gods Woord openslaat, en gelooft, en alleen daaruit den gang van 't leven wil beoordeelen, ^aw zóó niet spreken.

Sinds alle eeuwen door heeft de rampzalige oorlog gewoed. Vergissing is geen woord om mee te spelen waar het al den wereldjammer moet aanduiden, die van eeuw tot eeuw heeft voortgewoekerd.

Niets dan zelfbedrog is 't, ook maar te wanen, dat nu op eenmaal een geheel andere wereld zou intreden.

Ook als straks de vrede zal gesloten zijn, blijft in 't hart gelijke passie voortwoekeren. De pijnlijke oorzaken, die dusver steeds den oorlog deden opkomen, blijven voortbestaan, gelijk ze al deze eeuwen voortwoekerden.

En wat de stellige profetie in heel de Schrift, de stellige uitspraak van den Christus, en het stellige getuigenis yan' het Apostolaat, ons in 't beeld der toekomst voorspellen, is juist het vlak omgekeerde van een zoetsappig Dorado.

Het moet op een ondergang van geheel de tegenwoordige saamleving uitloopen, en dan eerst zal door de Parousie van den Christus de eeuwige vrede komen.

Zóó betuigt het al wie zweert bij hetgeen Gods Woord ons op het hart komt binden.

En juist daar gaat het vredesgeroep der wereld tegen in.

Alleen de finale uitkomst zal eens voor eeuwig openbaren, wie op verdichtsel en verzinsel afging, en wie wandelen mocht bij het licht, dat ons de waarachtige toekomst vooruit reeds zien laat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 januari 1918

De Heraut | 4 Pagina's

„Die blijhartig waren, zuchten”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 januari 1918

De Heraut | 4 Pagina's