GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Hij zal hem volkomen laten heelen”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Hij zal hem volkomen laten heelen”.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Indien Kij weder opstaat, en op stflfet gaat met zijnen stok, zoo zal hij, die hem sloeg, on-' schuldig zijn. Alleen zal hij geven hetgeen hij verzuimd heeft, en hij zal hem volkomenlijk laten heelen. Exod. XXI : 19.

Als men oorzaak geweest is, Jat iemand lichamelijk leed onderging en gewond werd, of ook hulpbehoevend, dan heet het in de Mozaïsche wetgeving, zoo zal hij den gekneusde of verwonde volkomen laten heelen.

Op de verdere bijzonderheden van het verband, waarin dit vermaan voorkomt, behoeven we hier niet in te gaan; alleen op den hier gestelden regel zij de aandacht gevestigd. Vooral het sterke woord tvolk'omen* trekt hier de aandacht.

De geneeskunde was in Israël slechts op zeer kleinen voet tot ontluiking gekomen. 'Veelal moest men bij een min of meer ernstig geval den gewonde naar elders vervoeren laten, waar een bekend esculaap woonde, 'of ook men moest, om hem genezing te doen erlangen, een als kundig

bekend staand chirurg van elders ontbieden. En juist opdat nu die hooge kosten niet tot slapheid zouden verleiden, wordt er zoo uitdrukkelijk bijgevoegd, dat men niet alleen 't zijne moest doen, om den gewonde weer er boven op te helpen, maar dat de poging zóó ernstig en zóó krachtdadig moest worden opgevat, dat er ten slotte bleek niets ongedaan te zijn gebleven, wat gedaan had kunnen worden, om het schuldige kwaad te verhelpen.

Er was hier sprake van een kwaad dat men iemand intoom of boosaardigheid had aangedaan. De man die dit deed, had zich alzoo in dubbelen zin bezondigd. Bezondigd niet alleen doordat hij den ander gewond had, iets wat uit schuldige onvoorzichtigheid had kunnen voortkomen, maar in veel erger, zin bezondigd, doordien hij in toom of uit boosaardigheid op hem was aangevallen, en hem in die uiting van woede niet maar belaagd, maar aangevallen en schier doodelijk leed berokkend had. En juist daarom nu werd de eisch gesteld, dat hij niet alleen al 't doenlijke doen zou, om den gewonde er weer boven op te helpen, maar in veel ernstiger zin nog werd 't hem opgelegd, dat hij niets ongedaan mocht laten wat den boos bejegende er weer boven op kon helpen, doch dat hij hierin dan ook zóo zou te werk gaan, dat hij in letterlijken zin niets verzuimde en niets ongedaan liet, wat bleek gedaan te kunnen worden om den gewonde weer geheel te herstellen.

Hij zal hem volkomen laten heelen.

Vooral op dat »volkomen" valt hier de volle nadruk.

Lang niet zoo zelden is er, als iemand in toorn een ander benadeeld he«ft, later, als de toorn gestild is, een vrij sterk besef, dat men verkeerd deed. Zoo zelfs, dat men er van achteren spijt van heeft, en licht geneigd is, om zijn spijt te betuigen, en iets ter vergoeding te doen.

Doch dit is heel iets anders.

Het is dan meestal een schaamte over de zelfvergetelheid, waarin men verliep, en waarom men de smet liefst uitwischt. Vooral is men daartoe geneigd, als er velen in het geval begrepen waren, zoódat een ongunstig oordeel in breeden kring er over geveld werd.Dit hindert dan, en daaraan poogt men dan een eind te maken, door een goed woord te spreken of zelfs door iets ter tegemoetkoming te doen, waarvan men dan den indruk op 't publiek verwacht, dat vergeven worde wat men misdeed, en dat men in aller oog als in eere hersteld mag gelden.

Doch dan juist ontbreekt het voor God geldende berouw.

Wat men dan ter goedmaking van 't begane kwaad doet, strekt niet om den min goed bejegende in eere en in recht te herstellen, maar veeleer om zelf in de oogen van het publiek weer als nobel man te gelden. Wat men misdeed blijft dan wel, maar onder het publiek looft en prijst men dan toch den nobelen zin, die niet slechts tot berouw, m.aar ook tot boete bewoog, en ten slotte het gelukkig gevolg had, dat de verkeerdheid die men beging, vergeten en vergeven werd.

Vooral zoo hierbij uitkomt, dat men niet alleen in woorden zijn leed betuigt, maar er ook iets voor over heeft, om den min goed bejegende te gemoet te komen in de onkosten, die hem de geneesheer afeischt, maakt dit dan buitenaf allicht een kostelijken indruk. En niet zelden won bij zulk een aaiigedaan leed juist de man die zulk een leed aandeed, omdat hij van achteren zoo nobel met den rouwhebbenden en leeddragenden grondtoon van zijn hart uitkwam.

Toch, en dit is 't, waar het hier om gaat, kan dit alles zich nog bepalen tot een zoeken van zichzelf, zonder dat er van oprecht berouw en voor God geldende boetedoening sprake komt, en dit nu is 't wat alleen het scherpe woord: »Hij zal hem volkomen laten heelen", geheel afsnijdt.

Een aangedaan leed kan men op allerlei wijs vergoeden, maar alles hangt hierbij af van de intentie van 't hart.

Als een moeder het ongeluk heeft gehad, haar lieve kind door onvoorzichtigheid leed aan te doen, het te laten vallen en kneuzen, zoodat 't bloed van haar lieveling tegen haar aanspatte, dan heeft ze zoo bitter spijt, dat ze overal heil zoekt en vraagt, wat ze doen kan, om haar lieveling er weer bovenop te hebben. Ze hoort uit, waar de beste geneesheer zijn zou, vanwien hulpe ware te wachten, en ze laat niets ongedaan om voor haar kind de beste hulp te vinden die baten kan. De wensch van haar hart is dan toch geen andere, dan dat haar lieve kind weer volkomen kan heelen.

pan sprak het hart. Dat sprekende hart maakte vindingrijk, en niets bleef ongedaan om het afdoende redmiddel op te sporen. Ja, geen kosten waren te hoog om 't aan te wenden.

Dan poogt zulk een moeder niet maar haar kind weer van de beloopen schade af te helpen, en 't te laten genezen, maar, zoo mogelijk, het zoo geheel en volkomen te laten heelen, dat tenslotte zelfs de heugenis van de aangebrachte schade te niet gaat.

En hier nu voelt ge al 't verschil, waarop 't hier aankomt.

Wie een ander leed toebracht in boosheid, en dan van achteren zijn goeden naam in eere poogt te herstellen, is er eeniglijk op bedacht, bij het groote publiek den indruk te maken, dat hij zelf leed draagt over het leed dat hij aandeed, en nu daarom meehelpt om 't te verhelpen.

Alleen maar, dit gaat in zijn ziel werken, niet om volkomenlijk te bevredigen wat God van hem vraagt, maar om de schade die hij aan zijn goeden naam toebracht, zoo mogelijk in het oog van het publiek te doen wegvallen.

Gewisselijk, hij vernedert zich, hij spreekt van berouw, hij heeft er een geldelijke offerande voor over, om de heugenis van wat hij misdeed, weg te nemen. Alleen maar, hij deed dit , alles ten goede van zichzelf en niet voor wie door hem leed werd gedaan. En ook, hij deed het voor het publiek aan welks oordeel veel voor hem hing, en niet voor zijn God.

Dit alles nu gaat in Exodus de heilige wet te keer, door dit ééne woordeken: volkomen^ in het streng gebod in te lasschen.

De zakenman die er alleen op bedacht is, om zich voor de wereld in eere te herstellen, zal veel zelfs doen, om wat zijn goeden naam schade deed lijden, in vergetelheid te brengen; alleen maar, hij zal er zich van afmaken met het minste dat den schijn van zijn bedoeling redden kan. V£|, n echt berouw zal geen sprake zijn. Van berouw of smart over wat hij den anderen aandeed, zal niet gerept kunnen worden. Hij poogt alleen weer goed te maken wat zijn naam in oneer bracht, en zal er zich uit gered gevoelen, als het publiek maar betuigt hoe nobel hij uitkwam. Hij zal daarom minder vrageu wat den beleedigde er boven op helpt. dan weT wat in de oogen der wereld den schij n van grootmoedigheid heeft. Hij zal wat hij doet, doen om der menschen wil, maar van zijn God blijft hij vetre.

•Juist daarom nu wordt in het stellige gebod hier dat alles beheerschende woordeken van volkomen ingelascht.

Dat volkomen toch komt alleen tot zijn recht, zoo er 7net God in zijn hart gerekend wordt, en zoo hij binnen in 't gemoed gewaar wordt, dat zijn God hem zijn zonden niet méér toerekent, doch ten volle vergaf.

Zoolang het den schuldige nog alleen om het redden van zijn eigen goeden naam te doen is, vraagt hij alleen wat in 't oog der menschen hem zijn eere hergeeft. Zoo daarentegen kan hij niet met zijn God rekenen, of alle uitwendig vertoon wordt waardeloos, en het hangt alles eeniglijk aan het oprecht berouw en aan het zich straks weer verzoend gevoelen met zijn God.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 juni 1918

De Heraut | 4 Pagina's

„Hij zal hem volkomen laten heelen”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 juni 1918

De Heraut | 4 Pagina's