GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Deze is de anticheist”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Deze is de anticheist”.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie is de leugenaar, dan die loochent dat Jezus is de Christus? Deze is de antichrist, die den Vader en den Zoon loochent. 1 Joh, , n:22.

Het kan niet anders, of het doet, bij den eersten indruk, eenigszins zonderling aan, dat de apostel Johannes gewaagt van vele anti-christen. Wel had reeds de Christus (zip, Matth. 24 : 8) voorspeld, »dat er velen zouden komen met te iseweren: k ben de Christus, en dat ze velen verleiden zouden", maar, al is hier schijngeiijkenis, toch is het iets anders." Dat iemand zich als Messias opwierp, kon geboren zijn uit liefde voor zijn volk. De Maccabeën-tijd herinnert er aan. Daarentegen waar de apostel Johannes spreekt van den Antichrist, wordt ondersteld, dat de Christus reeds verschenen was, en dat nu, na de hemelvaart van Jezus, een ander optreedt, die zeer zeker erkent, dat es een heerscher zal opstaan, om de wereld tot geluk en heerschappij te brengen, maar dat Jezus wel beweerd heeft, dat hij zulks te werk stellen en voleinden zou, doch dat dit simpel bedrog en misleiding was, en dat niet Jezus, maar een vlak tegen Jezus overstaand heerscher dien gelukstaat aan de wereld zou toebedeelen. Hem noemt daarom de apostel Johannes met deti naam van Antichrist.

Beidemalen, èn in den Christus èri in dezen Antichrist, trad de gedachte op den voorgrond, dat onze v/ereld in jammerlijken toestand verkeerde, en dat alleen een radicale ommekeer uit die ingezonken wereld een rijker gelukstaat zöu kunnen te voorschijn brengen. Doch het verschil lag hierin, dat de apostelen aankondigden, hoe 't de Christus was die bij zijn wederkomst op ^e wolken ons dezen onvolprezen gelukstaat zou scheppen, terwijl omgekeerd de vereerders van den Antichrist in den Christus een bedrieger zagenlipordeelden dat daarom al wat van hem.en zijn apostelen uitging, moest worden te niet gedaan; en dat de ware gelukstaat eerst openbaar zou worden, als heel Christus' Kerk zou zijn te niet gedaan, en het rijk waarvan Satan de bezieler was, met overmacht zou uitbreken en geheel de wereld zou vervullen.

Met name in zijn schrijven aan de Kerk van Saloniki heeft de apostel gesprofeteerd, wat hierbij te komen stond. > Er zou komen de mensch der zonde, de zoon des verderfs, en deze zou zijn iemand, die zich stelt tegenover al wat God genaamd, of als God geëerd wordt, en tlat wel zóó, dat hij zelf als ware hij God in den tempel Gods zou nederzitten, zich zelven vertoonende dat hij God is.« (2 Thess. II : 3, 4.)

Hierbij nu treft het, dat de apostel Johannes in zijn zendbrief geheel deze zelfde groote, ontzettende gebeurtenis bespreekt, maar zoo, dat ze niet alleen later met alles beheerschend overwicht zou intreden, doch reeds aanstonds in gelijksoortige gebeurtenissen zich openbaren zou. Eens zou de persoonlijke Anti-christ komen, en daarmede het einde der dingen intreden, maar vooraf reeds zouden zich allerlei 'verschijningen voordoen, die den Anti-christ reeds ten deele zouden doen optreden. Het zouden voorafschaduwingen zijn van wat in de Voleinding eenmaal als de wezenlijke Anti-christ zou optreden. > Kinderkens, zoo schrijft hij, gelijk gij gehoord hebt, dat de Anti-christ eenma'& l komt, zoo zijn er ook nu reeds vele Anti-christen geworden.€ En dan vraagt hij: II:22) »Wie is de leugenaar, dan die loochent dat Jezus de Redder, de Christus is? Deze is de Anti-christ die den Vader en |||en Zoon loochent! Immers een iegelijk die den Zoon loochent, heeft ook den Vader niet.*

Dit nu doet niets af aan het stellige feit, dat er in het eind der dagen, onder Satao's aandrift, een heerscher zal optreden, die zichzelf voor • God uitgeeft, maar er wordt meê uitgesproken, dat hetgeen in het eind zijn demonische en afgrijselijke openbaring zal vinden, nu reetje tot op zekere hoogte en als een voorspel van wat eens te komen staat, onder de kinderen der menschen lich vertoonen zal.

Telkens zal hterbij^dan, nu deze, dan gene machtige persoonlijkheid de bezieler G en bewerker zijn, en deze personen nu K zullen telkens opnieuw de bewerkers van de anti-christelijke actie zijn.

De echte Anti-christ komt slechts eenmaal, maar het zijn deze den Anti-christ h vooruit als afbeeldende onheilige drijvers, die, omdat zij het pad voor den Anti; christ effenen, op hun beurt Aiiti-christen gerjoemd worden.

Dit nu is meer dan schijn. Er werkt wezeBlijkheid in. Satan zit nooit stil en steeds vindt hij onder de toonaangevende kinderen der menschen personen van groote gaven en van ver reikenden invloed, van wier innerlijk zielsleven hij zich meester maakt, en die hij gebruikt als zijn instrumenten, om zijn toekomend*' heerschappij voor te bereiden,

Dezulken noemen zich geen Anti-christen; ook treden ze vaak op, zonder dat ze ook maar gewagen van een Antichristelijk rijk, dat ze helpen stichten. Soms zelfs stellen ie er prijs op, om nog als leden en voorgangers van Christus Kerk naam te maken.

Maar wat ze doen is afbreken. Ze breken het gezag der Heilige Schrift af. Ze tasten eerst het Oude, . en straks het Nieuwe. Testament aan, en niet de Schrift, maar zij beweren te kunnen uitmaken, wat slechts schijn en vorm was, en wat 't heel andere is, dat ze als waarheid hebben te handhaven.

Ten slotte komen ze zelfs zóóver, dat ze beter dan Jezus achten te kunnen uitmaken, wat waarheid en wal zelfbedrog is. Aanvankelijk dorsten ze zulks nog niet aan, maar van lieverlede schoven ze toch naar het God-onteerend standpunt toe, dat Jezus zich zeer wel kon vergist hebben, en dat in elk geval, bij verschil van inzicht, nimmer Jezus uitspraak hen kon veroordeelen, maar dat zij 't recht bezaten om de onjuistheden in Jezus uitspraak te veroordeelen.

Veel schoons, veel liefe, veel aantrekkelijks in Jezus, maar ten slotte stonden zij'toch boven Jezus, en juist hierin kwam de anti-christelijke neiging van hun innerlijk bestaan uit. •

Het - is daarom niet juist, zoo men zich inbeeldt, dat de Antichristussen, waarop de apostel Johannes doelt, personen zijn, die met bitterheid tegen al wat Christelijk heet ingaan. Veeleer stellen zij er vaak prijs op, om zich zelven voor de ware Christenen uit te geven, onderwijl al hun bitterheid zich keert tegen de geloovigen die aan God en zijn Woord vasthouden. Niet op den rlaam komt 't hier aan, maar op 't wezen. Ze maken zich van den historischen Christus niet alleen los, maar keeren zich met felheid tegen al wat de geloovige Christenheid belijdt, om er heiliglijk voor te leven en er eens Godzaliglijk in te sterven.

Het Anti-christelijk element beheerscht geheel hun optreden, maar dit grijpt in drieërlei vorm plaats.

Er is een Anti-christendom, dat in de kerk blijft, om haar te vergiftigen en er een schijnkerk voor in plaats te schuiven. Er is een tweede Anti-christendom, dat verloopt in onverschilligheid, en met geen kerk of kruis zich meer inlaat.

En dan is er tenslotte als derde Antichristendom de bitterheid die in Kerk en Staat beide de geloovigen terugdringt, en Christus uit alle leven bant.

Dr. A. K,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 september 1918

De Heraut | 2 Pagina's

„Deze is de anticheist”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 september 1918

De Heraut | 2 Pagina's