GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN EIGEN TUINTJE.

I.

„O, moeder, moeder! die slechte Job heeft al mijn frambozen gestolen.”

„Hoe kom je erbij. Geertje, ora dat te zeggen? " „Ja, Moeder. Ik zag hem er mee wegloopen, zijn mond vol. Eerst stal hij mijn bloemetjes ook al.”

Luid schreiende kwam Geertje onder dit verhaal, met horten en stooten uitgebracht, bij haar moeder.

Vrouw Bolder trok haar kind naar zich toe, kuste haar - en poogde haar te troosten. „Als Vader voor den jonker van de week naar Harderwijk moet, zal ik hem vragen een heel mandje frambozen voor je meê te brengen. Is dat niet goed? Huil nu niet meer, meisje!”

„Maar Moedertje, als U er nooit wat van zegt, zal het hoe langer hoe erger worden, 't Is toch mijn hoekje, dat Vader voor mij omgespit heeft. Die Job roept altijd, als hij mij ziet: „Die heele hoek is van ons, jij moet er afblijven.”

Vrouw Bolder zuchtte. Na een weinig nadenken zei ze: , , Luister eens goed naar moeder. Geertje." Vrouw Bolder lei haar naaiwerk ntêr en trok de kleine meid op haar lage stoeltje naast zich.

„Ge weet wel, dat onze-buren zeer ruw zijn. Blckkes is groot en sterk, kan daardoor veel geld verdieaen evenals Nelis, zijn oudste jongen. Maar Blekkes is dikwijls dronken en dan kunnen we hier zelfs hooren, hoe hij raast en tegen iedereen te keer gaat.

Job is lui en ondeugend. Nu is hij weer zonder werk; haalt boodschappen voor zijn moeder en plaagt allen in deze buurt." „Vader heeft toch dit huis met den grond voor en achter van den heer van „De Essenburg" in buur, hoe durft Job dan zeggen, dat het van hen is.”

„Ja en neen, Geertje. Voor den woest en grond achter de huizen betaald niemand huur. Wat daar groeien kan, of van zelf opkomt, is voor een geit of varken. Je weet dat Blekkes varkentjes mest, hij gebruikte onzen hoek ook. Vader liet hem zijn gang gaan uit goedheid, nu rekenen zij het hun goed recht en daarom plaagt Job jou zoo.”

„Wat zou Blekkes doen als Vader over Job klaagde? "

„Hij zou zeker verschrikkelijk vloeken en Vader en Frits en Kobus en ons uitschelden. En het zou niets helpen.”

„’t Is toch wel verdrietig" zei Geertje, en de waterlanders verschenen weer.

„Weet je wat Grootvader mij gaf op den dag, dat ik trouwde? ”

„Ja, Moeder, dien grooten, mooien Bijbel.”

„Daar moet je nu eens een vers mee uit voorlezen.”

Vrouw Bolder stond op, lei den Bijbel op de tafel en sloeg Mattheüs V op. Het 5e vers was rietjes met blauwen inkt onderstreept. „Wat staat daar Geertje? "

Het meisje was juist zeven jaar en nog geen vlugge lezeres, toch las ze duidelijk en lan^ zaam: „Zalig zijn de zachtmoedigen; want zij zullen het aardrijk beërven." Zij hield op en keek haar moeder aan.

„Ik wordt ook boos, als 'k onrechtvaardig behandeld word; mijn lieve. Soms maakt het mij verdrietig, soms drif ig. Daaroin heeft Groot vader zoo ne'jes die blauwe lijntjes daaron^ler getrokken. Hij desd het ook in Psalm XXXVII. Kun je dien al opzoeken? ” .

Weldra vond Geertje hem, en las het elfde vers: „De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde erfelijk bezitten en zich verlustigen over grooten vrede.”

Eens gebeurt dat, als de Heere Jezus weder komt, . dan wordt de heele aarde vernieuwd. Maar nu reeds moeten allet), die Hemjiefhebben leerea zachtmoedig te ivezen, en de Heiland spreekt htn zalig.”

Geertje bleef stil zitten; zij huilde niet meer, doch haar gezichtje bleef verdrietig,

Aan het avondeten vroegen Frits en Kobus wat haar scheelde. Moeder vertelde het en zei met een zucht: „'t Is'jammer dat we zoo ver van het dorp wonen ea zij geen enkel meisje in de buurt heeft om mée te spelen.”

„Vader heeft daarom dat stukje omgespit en gemest, omdat ze zooveel van bloemen houdt en het rijtje frambozenstakjes groeide zoo mooi" zei Frits.

„Ik wou dien Job vél eens onder handen nemen, wat heeft de luilak er aan ons zusje zoo te plagen? " voegde Kobus er bij.

„Jongens, bemoeit juUie niet er mee; laar al die Blekkes met rusl Jullie zoudt het nog slimmer maken. Toen ik bij den baas op „De Ebsenburg" kwam, wa: i''schuwde hij mij reeds voor hen. Hoe lang wonen wij hier nu al, moeuerr”

„Vijf jaar, man. G '•tje zou twee worden." „Moeder hoe houdt U dat geplaag en de ruzie van die menschea toch uit? "

„Frits, ruzie? die hsb ik gelukkig nooit; de Heere beware me daarvoor." „Neen, Moeder, U niet, maar het aanhooren van al dat gekijf en ge r" viel Kobus in, „daar gaat geeti dag rustig bij die lui voorbij.”

„Daar htb jullie geh: r> in, jongens, doch zedige menschen die zonder Cid en zijn Woord leven, aooit een voet in en kerk zetten, drinken en kaart spelen en le.'> n als 4eidens deugen ook niet. Moeder geeft door haar g-duld een goed voorbeeld. Geertje, het spijt me /oor je, lief kind. Geef ('ea Bijbel, dan zullen - re lezen en danken. Bid jij van avoiid ook, dat de Heere je zachtmoedig ea geduldig maakt bij jo verdriet." Zoo eindigde Bolder dit gesprek.

GEERTJES BESLUIT.

II.

Job vermelde het aardige hoekje bijna geheel. Den heeien zomer hüc hij de zaaibloemetjes afgeplukt; toen ze rijp T/aren, werden de frambozen gestolen; een pa? dagen later zag Geertje, uit school gekomeu, o*t het paadjj vol aard, mest en strooken lag, sn de broers hadden in het voorjaar voor h^ia' een zak mooi heizand opgegraven en daarme.. haar paadje bestrooid.

Alweder moest Moe er haar troosten en tot geduldig verdragen vertnanen. „Kom, kindje, laten we samtn bidden jpdat de Heere je leertn mag, zelfs Job, jï ".ijanti, lief te hebben. Vergeet ook niet de twee mooie teksten van Grootvader in Moeders Bijbel.”

„Ja maar 't is zoo laoeielijk, zoo, zoo ....”

„Leer van mij, dat ik zachtmoedig ben en liedeiig van hari", zegt de Heere Jezus. Jij weet toch al, ' dat de Heiland vesl grooter verdriet ha/! van al die ond!r!ig, v^!e Fariïeeën en Schriftgeleerden, dan jij van Job. Vraag Hem je zachtmoedig te maken, eens erfje op de nieuwe aarde zeker een heel mooien tuin. Vergeet niet dat ja ook om vergiffenis moet bidden, omdat je zoo boos en driftig zijt geworden.”

Er verliepen verscheidene dagen, waarin Job voortging met zijn vermeien en zijn moeder stond te lachen.

Het teleurgestelde kind beproefde den boel weer op te ruimen en het tuintje op te knappen.

De goede Vrouw Bolder had innig medelijden met haar kjeine meid, < iie poogde zachtmoedig te wezen bij al dat sarren.

Na een paar weken zei Geertje op een Zaterdagnamiddag, naast baar moeder in haar aardig stoeltje gezeten, , , Moeder, ik heb wat bedacht. Ik zal mijn hoekje aan^Job geven, en zeggen, dat hij er mee doen kan wat hij wil.”

„En jij dan? ”

„Wachten duurt wel lang, misschien ben ik dan al groot, maar ik zal blijven bidden om geduld ea zachtmoedigheid en om Job te vergeven en te denken aan de nieuwe aarde.”

Vrouw Bolder kuste haar dochterke recht teeder eer zij antwoordde: „'t Is heel goed, lieve.”

Snel liep Geertje weg bang dat ze op haar voornemen zou terugkomen, ging zij, nu Moeder haar besluit goedkeurde, maar dadelijk naar Job toe, dien ze juist aan hun deur zag staan. Liep ze vlug weg; zeer langzaam en met kleine stapjes kwam zij terug bij Moeder, die juist bezig was het Zondagsche goed klaar te leggen.

„O, Moede, moeder! die Job!!" Tranen verstikten hare stem. Eindelijk bedaard, vertelde ze hoe de jongen haar had uitgelachen, leelijke gezichten had getrokken en gezegd: ', .Zoo heilig boontje! Ben jij net zoo fijn als jullie heele nest? Jij hoeft het mij niet te geven, 't is van ons, hoor jij. Al wou de jonker het hebben, hij kan er naar fluiten. En och, nog veel ineer. Allemaal leelijke woordtu over Vader en Ü en de jongens. Ik wou toch graag goed doen en zachtmoedig worden."

„Wat heb je gezegd toen hij ophield? ”

„Niets Moeder, ik was al achteruit geloopen, want hij kwam naar mij toe. En ik dacht....”

„Wat? kindlief!”

„Lieve Heere leer mij....”

Tranen kwamen in de oogen van vrouw Bolder en zij zei toen mets meer.

Had Job geweten wie ongezien hem had gehoord, hij zou wel hebben ingebonden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 oktober 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 oktober 1919

De Heraut | 4 Pagina's