GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over het gebed in de kerkelijke vergaderingen schrijft Ds. Van den Brink m de Geldersche Kerkbode :

Ten opzichte van den vorm en den inhoud des gebeds komt de vraag aan de orde, of een vrij gebed dan wel een formuliergebed de voorkeui heeft. Ongetwijfeld het laatste. Over wat te dezer zake in het algemeen kan worden gezegd, zwijgen we hier. We handelen thans in het bijzonder over het gebed op de kerkeMjke vergaderingen. De voorstanders van het vrij gebed voeren vooral dezen grond aan, dat zulk een gebed meer in overeenstemming is met de te behandelen zaken. Uit valt zeker niet te ontkennen. Een formuliergebed moet uiteraard meer in algemeene termen zijn gesteld, hoewel toch ook bij bijzondere aangelegenheden ons kostelijk formuliergebed soms op verrassende wijze geschikt en gepast blijkt'te zijn. Doch overigens lijkt genoemd argument ons juist tegen het vrij gebed te pleiten. Het groote onderscheid immers tusschen een vrij gebed en een formuliergebed bestaat hierin, dat in het eerste de persoon van den bidder op den voorgrond treedt, terwijl die in hei laatste geheel op den achtergrond blijft. En nu bestaat het gevaar, dat in het gebed de persoon van den praeses te sterk zich naar voren zal dringen; dat hij zijn persoonlijke gevoelens en zijn eigen meeningen over wat aan de orde zal komen, eenzijdig daarin tot uiting zal doen komen; en dat dus door het gebed, hetzij bewust of onbewust, zekere pressie op de vergadering zal worden uitgeoefend. En dan wordt het heilig karakter van het gebed ontwijd".

Hetzelfde geldt, wellicht in nog sterker mate, van de dankzegging. Die kan zelfs misbruik worden, om iemand, met wien men het niet eens was, af te straffen I

Het formuliergebed beveiligt tegen dergelijke gevaien. Bovendien heeft het nog veel meer voor. Het drukt op uitnemende wijze het doel uit, waartoe men samenkomt, wat vc-iirekt niet ieder praeses gemakkelijk in weinig woorden kan aangeven. Het bewaart voor uitweidingen, welke met den aard en het doel der vergaderingen niets te maken hebben en in het gebed, hoe roerend en zalvend het ook moge klinken, volstrekt niet tepas komen. En het bevordert ten zeerste het meebidden, daar ieder lid der vergadering kan weten, wat de voorbidder zegt; het maakt' het gebed inderdaad gemeenschappelijk ; het geeft aandacht en rust; het sluit alle persoonlijke invloeden en indrukken buiten.

Wordt het ook aan het eind der vergadering uitgesproken, dan vervalt daarmede wat wij boven schreven over het voorgaan bij de dankzegging. Het ligt dan toch voor de hand, dat de praeses het doet.

Onze kerken bezitten schoone, kostelijke foririuliergebeden. Evenals al onze liturgische geschriften hebben ze voor het gebruik deze schaduwzijde, dat ze antiek zijn in taal en stijl, en daarom niet gemakkelijk te verstaan en te lezen. Doch bij geiegeld ernstig gebruik valt dit bezwaar wel weg en wordt ge telkens weer getroffen en geboeid door hun wónder-heerlijken inhoud.

Voor onze kerkelijke vergaderingen hebben wj drie formuliergebeden: een gebed vóór de handelingen van kerkeraad, classe en synoden; een gebed na de handelingen dier vergaderingen; en een gebed voor de vergadering der diakenen.

Dat we een dankzegging voor deze laatstgenoemde samenkomst missen, vloeit wellicht hieruit voort, dat diakenen in den regel na hun samenzijn met den kerkeraad gaan vergaderen en dan daar deelnemen aan het gemeenschappelijk dankgebed.

Met een paar kleine wijzigingen kunnen deze drie formuliergebeden nog heden ten dage uitnemend dienst doen. Ze moeten aangebracht in het dankgebed. Voor «de Overheid uws volks», zouden wij willen lezen; «de Overheid van ons volk"; voor: «den achtbaren Magistraat dezer stad»: «den raad dezer gemeente, » of iets dergelijks. Terwijl dient weg te vallen deze zinsnede: «en het rijk des duivels (hetwelk een rijk is van alle schanddaden en ondeugden) door hen, als uwe dienaars, hoe langer hoe meer verstoord en te niet gedaan worde.» Dit laatste vloeit voort uit de bekende uitspraak onzer kerken betreffende Art. 36 onzer Geloofsbelijdenis. De Overheid heeft wel de roeping, zooals ook verder in dit dankgebed wordt uitgesproken, om alles weg te nemen en te weren, wat ons zou verhinderen, om een gerust en stil leven te leiden in alle godzaligheid en eerbaarheid; doch het is zeker niet haar taak, rechtstreeks den strijd aan te binden tot verstoring en vernietiging van het rijk des duivels. Dien strijd voert Koning Jezus niet door middel van het wereldlijk zwaard, dat de Overheid draaft, doch door middel van het geestelijk zwaard des Woords, hetwelk Hij aan zijn kerk toevertrouwde.

VAN DEN BRINK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 december 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 december 1919

De Heraut | 4 Pagina's