GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Uirechtsche Kerkbode vinden we den volgenden brief opgenomen, die wel een interessanten blik gunt in de beweging der Jong-Gereformeerden:

Utrecht, 26 Januari 1920.

Jong-Gereformeerden. 3e Post-scriptum.

Amice !

Ook voor onderstaand schrijven, vraag ik nog uw aandacht.

Weleerwaarde Heer.

De heer Elffers heeft gemeend 't verslag uit „de Nederlander" van 29 Dec. 1919, betreffende de vergadering der Jong Gereformeerden, waaruit door U geciteerd, te moeten corrigeeren. Hij verzocht U deze correctie „den jongeren tijdgenoot" te doen weten. Hierin vind ik aanleiding ook een verzoek tot U te richten. Ik heb n.l. niet zoo zeer te klagen over de onjuistheid van bovenbedoeld verslag, als wel over zijn eenzijdigheid. Het draagt een sterk subjectief karakter en is bovendien onvolledig.

Misschien mag ik van de gehouden vergadering der Jong-Gereformeerden enkele persoonlijke indrukken weergeven en U tevens verzoeken deze ook onder de aandacht van Uw „Jongeren tijdgenoot" te brengen?

Laat mij dan aanvangen met te zeggen dat ik er van overtuigd ben, dat het verschil tusschen de Jong-Gereformeerden en wat zij noemen „de ouderen, " niet is gelegen in eenige nuanceering, maar in principes. In deze overtuiging ben ik na de vergadering van 26 Dec. '19 versterkt. Verschillende sprekers hebben zich daar onomwonden geuit. Dat, wat kern uitmaakt van de Gereformeerde leer, wordt door sommigen losgelaten. Het heet dan, omdat Christen-zijn hoofdzaak en Gereformeerdzijn bijzaak moet worden.

„De Gereformeerde heeft het dogma zoo op den voorgrond geplaatst, dat de kerk is versteend in dogma's. Dit werd beweerd door iemand, die niet aan dogmatiek wilde doen. Maar diezelfde man, de leer der uitverkiezing, zooals zij in onze kerken beleden wordt, loochenende, stelde zijn dogma van „er is geen verwerping, want God wil dat alle menschen, zalig worden, " er tegenover.

En zoo waren er meerderen die kwamen met de klacht: „De kerk is versteend. Het dogma heeft de schuld." En velen stonden dan maar braaf te dog matiseeren. 't Was echter ongereformeerde dogmatiek, die zij gaven.

Voorts klaagde men dat de Christus niet meer werd gepredikt, „'t Is" — 'k vind het haast te oneerbiedig om het neer te schrijven — een Gereformeerde Christus, die gebracht wordt. Ja er was er een, die beweerde een preek gehoord te hebben, waarin niet éénmaal de naam „Christus, " genoemd werd. — Die broeder zal toch ook wel geweten hebben dat in het heele boek Ester de naam God niet voorkomt? -

Afgaande op deze en andere opmerkingen, zou men den indruk krijgen, alsof het er met de Geref.

Kerken in Nederland treurig bijstaat. Ik kon dan ook niet nalaten ter vergadering te zeggen, dat we in Utrecht dan bijzonder bevoorrecht waren, omdat bij ons eiken rustdag de Christus, de Rots der eeuwen, de Verlosser van zondaren gepredikt wordt. Nu vind ik het diep-treurig, wanneer dat in kerken aan anderq plaatsen niet zou gebeuren. Maar veeleer dan daar geloof aan te hechten, ben ik van meening, dat men niet aanvaarden wil den Christus, zooals hij gebracht wordt. — Wat dan ook wel . blijkt uit de opmerking over het verkondigen van een Gereformeerden Christus.

Bovendien moet men menigeen die zich in ongunstigen zin over de Christusprediking in onze Geref. Kerken uitliet, het recht van spreken ontzeggen, daar er velen onder de woordvoerders waren, die gedurende maanden de samenkomsten der gemeenten niet bezochten.

Dat men zoo weinig waarde hechtte aan een belijdenis heeft mij niet verwonderd. De meesten toch blijken Ds. Netelenbos tot hun geestelijken vader te hebben aanvaard. En deze vond immers een belijdenis een keurslijf.

Wat mij echter in hooge mate heeft verwonderd, is, dat menschen, die zeggen dat in de Geref. Kerk de Christus gekruisigd wordt, die de drie formulieren niet langer kunnen onderschrijven, lid blijven van de Geref. Kerk .... ja mee onderteekenen een verzoekschrift aan professoren en predikanten, om hun ihvloed aan te wenden, teneinde mogelijk te maken, dat zij in. de Geref. Kerk blijven! Is dat eerlijk?

Zijn ze feitelijk al niet reeds buiten 't Kerkverband?

O zeker, hun namen kunnen nog wel voorkomen in de kerkelijke registers, maar hebben ze zich door hun afwijking of verwerping der belijdenis niet reeds automatisch van de Kerk losgemaakt?

Niet veel meer wil ik zeggen over de Jong-Gereformeerden, dan dit eene nog.

Ik had verwacht dat men bij hen een éénheid zou aantreffen als nergens elders. Men streeft daar immers naar éénheid? Nu, zelden trof ik grooter verscheidenheid aan. Doch bij veel'verscheidenheid, hadden ze, volledigheidshalve moet het er bij, één zaak gemeen. Ze waren allen malcontent.

Op deze vergadering waren ook esnige jonge Gereformeerden. Ook zij hebben daar 't woord gevoerd. Door één hunner is gewezen op 't feit dat men, om een zaak te verbeteren, die zaak moet liefhebben. Citeerende uit Orthodoxie van Chesterton: („de Romeinen beminden Rome niet omdat ze groot was, maar Rome werd groot, doordat ze haar beminden, ") wees hij er op, dat, wilde men de deref. Kerk verbeteren, men moest beginnen met haar lief te hebben. Hierna legde hij hun de vraag voor, öf zij de Kerk liefhadden? Zeer terecht werd ook naar aanleiding van wat „»? ««" op 6 Dec. '19 in de N. R. C, schreef (zie Kerkbode van 10 Jan. 1920, Aan een jongeren tijdgenoot no, 6, 6e alinea) opgemerkt, dat het noodzakelijk is, dat de Jong-Geref. beginnen met de bestudeering der Calvinistische beginselen. En dat we dan Prof. Fabius niet dankbaar genoeg kunnen zijn voor z'n brochure „Het wezen van het Calvinisme" en voor de prachtige, daarin voorkomende bronnenopgaaf. Hier werd aan toegevoegd, dat, wanneer men kwam tot oprichting van een Bond van Jong-Gereformeerden, men Prof. Fabius tot eere-voorzitter moest benoemen.

Maar dat scheen men niet aardig te vinden, evenmin als het voorstel om Dr. Kuyper een telegram van hulde te zenden, daar hij de man is, wiens levensdoel is geweest, de toepassing der Calvinistische beginselen voor onzen tijd. tZie Kerkbode 10 Jan, 1920 e. v. ).

In uw zesden brief schreef U reeds: „En zoö verwacht ik dan voor de ontwikkeling van het gereformeerde leven volstrekt niets van deze z. g, beweging der Jong-Geref, " Nu, dat kan ik onderstreepen. Vooral gelet op de verschillende en ver uiteenloopende principes bij de }ong-Geref. Bovendien was 't 'n klein groepje dat op Tweeden' Kerstdag in 't Gebouw samenkwam. Wel heeft er één, 'k zal 's mans naam niet noemen, eenige malen beweerd: „dat men niet op 't aantal moest zien." Maar zou hij dat nu hèusch gemeend hebben?

’t Spijt me dat er eenigen niet aanwezig waren, die ik o zoo graag ter vergadering had gezien. Misschien zouden ze dan hun oordeel wijzigen. Weet men werkelijk wat er leeft in de hoofden en harten der Jong-Gereformeerden? Ik geloof 't niet en dat is o, zoo jammer.

Of ik dan bang ben voor deze beweging? O neen, daar is ze te ziek voor. De kwaal is ernstig, ja doodelijk. De ruggegraat wordt gemist.

Maar daarom juist vind ik het zoo jammer dat mannen, van wie men andere dingen had verwacht, zich aan haar wijden. We hopen echter dat ze haar spoedig leeren kennen als wat ze m, i, is: een groepje zoekers en wat drijvers.

Met vriendelijke groeten,

Uw dw. dn.,

Utrecht, 21-l-'20, Hiermee sluit ik deze zaak. THEOD, ANDRÏ Jr. de gedachtenwisseling over

Met vriendeljke groeten, t. t. J. C. RULLMANN.

THEOD. ANDRÉ Jr.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 februari 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 februari 1920

De Heraut | 4 Pagina's