GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT HET OOSTEN.

DE DIEREN.

Tot de huisdieren die in de Schrift zeer vaak genoemd worden, behooren ook de schapen, gelijk trouwens elk Bijbellezer wel weet.

Wij lezen van Job, die 2000 jaar vóór Christus leefde, dat hij veertienduizend schapen bezat. Wel een groot getal! Ook Abraham zelf en de andere Aarisvaaera bezaten veel schapen. De zonen van Jakob trokken met hun groote kudden heel het laad door om geschikte plaatsen te zoeken, waar het vee en de schapen voedsel konden vinden. Jakob zelf had vroeger de kudden schapen eu geiten van zijn oom Laban gehoed.

Later vinden we, dat David de schapen hoedt van ziJQ vader Isai. Toen David door Isai naar het leger van Israël was gezonden om een boodschap te biengen en te ontvangen, verweet hem zijn trotsche broeder Eüab, dat hij gekomec was. Hij vraagt hem wie nu op de schapen in de woestijn past, die David daar heeft achtergelaten. Door een woesiijn moet men hier niet verstaan een streek van louter zand of rots. Het was eenvoudig eea door menschen onbewoonde plek, waar gras en groen kruid tierden. Voor David, die er met de kudde op uitging, was zulk een plaats juist wat hij zocht. Hoe David zijn plicht als herder wist te vervullen, bewijst de redding der schapen uit den mui! en de klauw van leeuw en beer. Kortom, telkens lezen we in de Schrift van schapen, zoowel in het Oude als in het Nieuwe Testament. Bij de inwijding van den tempel offerde kon'ng Salomo niet minder dan honderd-twintig-duizend schapen. Die moeten dus talrijk geweest ziJQ. Wij lezen in 2 Kron. 7 vrs. 5:

En de kot ing Salomo offerde slachtofferen van runderen, twee en twintig duizend, en van schapen, honderd en twintig duizend. Alzoo hrbben de koning en het gansche volk het Huis Gods ingewijd.

Ook in het Nieuwe Testament wordt herhaaldelijk van het hoeden der schapen gesproken. Reeds in het begin der Evangeliën komen de herders voor, die de schapen bij nacht hoeden in de velden van Efrata. Wie de Goede Herder is, die Zijn leven stelt voor deschaf en, behoef ik wel niet te zeggen; evenmin wie de schapen zijn. Maar daarover spreken we straks nog nader.

Misschien vraagt iemand waarom de Israëlieten zoo veel schapen hielden, waartoe die dienden. Ea dan is het antwoord: tot velerlei.

Vooreerst toch gaven de schapen kostelijke melk, die veel gebruikt werd, vooral in een land waar aan water dikwijls gebrek was. Die melk kostte daarbij heel weinig, wijl het schaap zelf zijn onderhoud zocht, en desnoods het stelde met schra»! voedsel, net als bij ons.

Dan leverde het schaap voortrefFeüjke wol, die gesponnen werd door de vrouwen, wel te weten wanoeer zfl eerst van het dier was afgeschoren. Het scheren der schapen geschiedde eens per jaar, en werd altijd gevolgd door eea feest ten bewijze van blij Ischap over den voorraad wol dien men weer gekregen had. Watit die wol, gesponnen en geweven, leverde in hoofdiaak de stof voor de kleeding en velerlei meer. Begiijpehjk is dan ook, dat we in de Schrift zoo van wol zien gesproken. Ktnt ge ook den tekst, die van karmozijn en witte wil spreekt?

in Davids tijd leefde in het zuiden des lands een man NabaJ g-heeten. Van hem wordt gezegd in 1 Sam. 23 : 2.

Ea er was een man te Maon, en zijn bedrijf was te Carmel; en die man was zeer groot, tn bij had drie duizend schapen, en duiz: ; nd geiten; en hij was in het scheten zijner schapen te Carmel.

Ge ziet dus dat ook zrn iijkdom grootendeels uit schapen bestond. Wat betiefi het schaapïcheerdcrsfeest, Nabal zegt in 1 Sam. 25 : 11.

Zoude-ik dan mijn brood, en mija water, ea mijn geslacht vleesch nemen, dat ik voor mijne scheerders geslacht heb, en zoude ik het dea mannen geven, die ik niet weet, van waar zij iijo ?

Hieruit blijkt dat Nabal wel weigerde David en zijn mannen iets te geven, maar toch een groot feest voor anderen had aangericht.

GEZOCHT EN GEVONDEN.

Vervolg.

Deze verwachting werd echter niet vervuld. De aankomende was onzen timmerman geheel onbekend, en kon niet uit het gehucht of de naaste omgeving zijn. Hij was gekleed als een Welgesteld landman, en had eeu blozend, vriendelijk gezicht. Vermaas groette den oii bekende < .eer beleeld en deze deed eveozoo. DaaiEa ging de vreemdeling zijns weegs. De timmeiman bleef nog zitten, en oogde den ander na op den langen, rechten weg tot .e man een zijpad insloeg en daardoor uit het gezicht verdween. Toen de timmerman een poosje later ook aan de plek kwam waar bij den oubekeadehad zien verdwijnen, bespeurde hij dat daar een bieed voetpad was, 't welk leidde naar een boerderij. Vermaas kon niet laten eeos een kijkje te nemen. Doch dichtbij gekomen zag hij hoe van een afsluuhek iwce of drie latten waren losgerukt die er nu bijhmgen.

Dat gaat toch niet, dacht de timmerman bij zich zelf. Ik zie den eigcLaar niet, maar hij laX er zeker met tegen hebben dat ik zijn hekwerk wat cpktap. Koit beiaren greep de junge werkman in zijn mand, haaide een hamer en een paar spijkers te voorschgn, en-be^ou een lat weer vast te slaan. Op het geklop kwam een boerin haastig aatloopen. Doch toen zij zag wat er gebeurde giug zij zonder iets te zeggen heen. Waarschijnlijk meende zij, dat dit karreweiije den jonkman opgedragen was.

Deze iniusschen gmg becaard voort met de eene lat na de andere weer op haar plaats vast te maken. Hij merkte niet, dat iemand hem uit de zijkamer gadesloeg. Toen a; ics m orde was, stapte Vermaas op en zetie zijn tocht voort. Maar ook zag hij niet, hoe iemaüd achter hem aankwam, schoon op een goeden afstand, 't Was dezelfde mao, die hem zoo pas voorbij gekomen was, maar door de verte kon hij dat uiet onderscheiden.

Emdelijk had Vermaas het dorp bereikt, waarvan de kom, het eigenlijke dorp, omgeven was door een aantal hier en daar verspreid liggende nuizen of huisjes die een soort vaa voordorp vormden. Onze timmerman wist dit, want hij was hier enkele malen geweest. Ook was het dorp senbaar aan dea lagen, stompen kerktoren en de ontzaglijk groote, heel oude kerk.

Terwijl Vermaas langs de rij huisjes liep waarvoor tuintjes lagen, bespeurde hij een oud man die, gelijk vele kinderen en katten zich kwam koesteren in den warmen zonneschijn, in de tuinijes voor de huizen. De man scheen niet op zijn gemak. Hij had eea bankje bij zich, maar stond telkens op als viel het h-m moeiiijk te lusten. Dan keek bij weer naar 't b^nSije ea scheen er iets aan te willtn veraudeien. Miar het hielp niet, en moedeloos gaf hij het dan weer op.

Dat kon Vermaas niet goed aanzien, terwijl hij schijnbaar naar de bloemen in het tu n je keek. Hij was jong en sterk, de man oud tn zwak. Kon hij hem niet helpeu ? Het schetn ioo gemakke ijk voor een timmerman, iemand van het vak.

Vermaas stapte den tuin binnen, en zich tot den ouden man wendende zei hij:

> Het schijnt niet te lukken, oude heer. Is uw bankje niet in orde r Kan ik het ook verhelpen? " > IK weet het niet" was het antwoord. »Gisieren was het nog heel goed. Nu wijkt het aan den cenen kant telkens uit en zit het los. Maarmisschlen hebben mijn kleinkinderen er mee gespeeld. Die zijn nog al wild, en gebruiken het bankje soms voor slee, moet je weten”.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 maart 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 maart 1920

De Heraut | 4 Pagina's