GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN VREEMDE HAVEN.

XI.

EEN LEERRIJK ALLERLEI.

Na weinige dagen was de zeeziekte geweken en kon Hendrik zijn werk weer hervatten. Niemand heette hem in den kring weer welkom, niemand scheen er op gelet te hebben, dat hij er niet was, en ook wenschte hem niemand geluk met zijn herstel. Hij voelde, men kon hem best missen.

Dat zou hem nog duidelijker wprden. In den namiddag werd Hendrik weer geroepen, nu om te helpen bij-het wegdragen van borden, die aan den maaltijd waren gebruikt. Hij kreeg een heelen stapel om die, de trap op, naar het waschhok te brengen. Een lastig werkje, allermeest voor een beginner in het vak. Te meer daar om hem heen druk geloopen werd.

Hoe het dan ook kwam wist hij niet, maar zeker is dat hij eensklaps een schok voelde en te gelijk heel de stapel borden hem uit de handen viel. Met groot geraas kwam alles op de trap en den vloer te recht. Gelukkig waren er veel tinnen borden bij, die hoogstens een deuk konden krijgen. Maar de steenen schalen lagen in stukken en aan gruis, een verlies dat men aan boord niet zoo dadelijk weer herstellen kon, al werd er ook altijd op zulke ongevallen min of meer gerekend.

Hendrik stond verlegeu te kijken. Groote, vochtige plekken wezen de plaats van het onheil aan. Terwijl de jongen de scherven opraapte, hoorde hij sarrend lachen achter zich. Het scheen van zijn kameraad te komen. Maar te gelijk hoorde hij achter zich nog iets anders, namelijk de stem van den gevreesden stuurman.

»Wat is hier gebeurd ? " riep deze driftig. Ha! ha ! ik zie het al. Ben je daarom beter geworden om hier den boel te breken ? " En met een pakte hij Hendrik gevoelig bij den schouder, en gaf hem een geduchte »rammeling".

Bevend van schrik ruimde Hendrik alles op. Maar het overige van den dag moest hij nog menige opmerking hooren over zijn »stomheid". Of dat gegrond was mag wel betwijfeld.

De lezer zal zich waarschijnlijk nog herinneren, hoe de kapitein aan Hendrik gelast had, bij het stoffen van de kajuit vooral de schilderijtjes of portretten niet te vergeten, die bij de kast hingen. Hendrik vergat de opdracht niet, maar wreef het stof van de portretten af met bijzondere voorzichtigheid terwijl hij wel oppaste niets te beschadigen. Natuurlijk kon hij niet nalaten uu en dan de beeltenissen eens wat langer en nauwkeurig te bekijken. Wie waren al die heeren! Maar hij had niet lang tijd tot bekijken en overleggen, wijl de kapitein er al was en scheen te vragen: Ben je nog niet klaar. Den derden morgen echter had de gezagvoerder zoo vroeg ontbeten, dat Hendrik al den tijd had om bedaard voort te werken. Hij maakte van de gelegenheid gebruik, om de afbeeldsels nog weer eens goed te bezien. Op eens scheen het hem toe, gelijk reeds meer, dat een der portretten hem niet geheel vreemd was. Het stelde voor een flink gebouwd, knap man van middelbaren leeftijd. De trekkfen kwamen Hendrik bekend voor. Hij had, docht hem, dien man of althans een afbeelding meer voor zich gehad. Maar waar en wanneer? Lang dacht hij er over doch vruchteloos. Maar eindelijk ging hem toch eenig licht op. In het ouderlijk huis, zoo herinnerde hij zich nu, had ook een portret gehangen dat in alles tot in de grootte toe volkomen geleek op de afbeelding hier in de kajuit. Nu liet hij zijn gedachten ook verder gaan, en het gevolg was, dat hem allengs weer in het geheugen kwam wat vader en moeder hem meermalen verteld hadden omtrent den man, dien het schilderijtje voorstelde. Het kwam kortelijk hierop neer :

De moeder van Hendrik had vóór jaren een broer gehad die, zooals men dat noemt, niet 1 oppassen" wou. Hij had weinig geleerd op school en zwierf later van het eene vak op het ander zoodat »twaalf ambachten en dertien ongelukken", hier wel van toepassing was. Dit verwekte bij de ouders van den jongen en in heel - de familie geen geringe ontevredenheid. Roelof van Bergen — zoo heette hij — werd bij ieder geminacht en voor onnut gescholden, onnut voor boerenwerk, maar ook voor wat anders. Of nu de ouders en bloedverwanten niet meer hadden kunnen doen dan zij deden, zij daargelaten. Genoeg dat de jongeling, die ongetwijfeld zelf veel schuld had, een koel besluit nam, en a^s scheepsjongen plaats wist te krijgen op een West-Iadie vaarder juist als zijn neef later doen zou. Toch was er tusschen oom en den lateren neef een groot onderscheid. Want Hendrik Crul vreesde God en bewandelde bij aanvang de wegen des Heeren. Roelof van Bergen daarentegen wilde van des Heeren dienst niets weten en had de wereld en haar begeerlijkheid lief. Bijna niemand die hoorde van den nieuwen stap door Roelof-gedaan verwachtte er eenig heil van. Er zou nu wel niets goeds van den jongen te recht komen. De Heere God echter betoonde ook nu weer, dat Zijn gedachten niet zijn die der menschen, en dat Zijn wegen hoO' ger zijn dan de hunne. Want na twee jaar waarin Roelof bijna vergeten raakte, behalve bij zijn ouders, ontvingen deze onverwacht een brief van hun zoon uit de West. Die brief verbaasde velen die vroeger over Roelof het hoofd geschud hadden. In de West aangeland was de jonge man geheel ongezocht in aanraking gekomen met de zoogenaamde Moravische broeders of Hernhutters, die reeds toen gelijk nog een gezegenden arbeid verrichten in Gods Koninkrijk. Een Moravisch zendeling-onderwijzer werd in Gods hand het middel om den jongen van Bergen van den breeden weg over te brengen op den sinallen. Het waren ook de Hernhutters die den jonkman, die geen lust betoonde in het zeeïnansleven, een plaats bezorgden op een kantoor en magazijn dat hem, als hij zich bekwaamde, mooie vooruitzichten opende.

Toen van Bergen zijn eerste zeereis aanvaardde, had hij uit het vaderland weinig aangename herinneringen meegenomen.

Geen wonder, dat hij na zijn aankomst in de West vooreerst geen lust gevoelde om brieven schrijven. Doch toen de groote, wonderbare verandering bij hem had plaats gevonden, welke de Schrift' bekeering noemt, kon Roelof niet zwijgen. Hij moest althans zijn ouders vertellen, wat groote dingen God aan zijn ziel gedaan had. Hoe die ouders zich verblijdden! Doch anders was het bij aanverwanten en vrienden. Dezen toch vertrouwden de zaak niet. Roelof had al zoo vaak goede verwachtingen te leurgesteld; hij was zoo veranderlijk!

Doch die ? oo spraken veranderden zelf mettertijd ook.

Dat was toen eerlang brieven van van Bergen kwamen, waarin eenig geld was, en zelfs allengs meer. Hij wenschte, zoo schreef hij, zijn ouders eenigszins het leed te vergoeden dat hij hun had aangedaan, en tevens een weinig van de vele uitgaven voor hem geschied. Zoodra dit bekend werd, was Roelof in eens de goede, brave man bij hen, die die nog pas zijn bekeering niet vertrouwden. Zelf waren zij aan die bekeering vreemd, begrepen haar niet. Voor geld echter hadden zij gevoel. Klinkende munt stond hooger dan geestelijke zegen. Wat kon men eigenlijk, zoo dachten zij, met dien laatsten in de wereld uitvoeren ? t

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 augustus 1920

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 augustus 1920

De Heraut | 2 Pagina's