GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Een ellendig en arm bolk”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Een ellendig en arm bolk”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar ik zal in het midden van u doen overblijven een ellendig en arm volk. Die zullen op den naam des Heeren betrouwen. Zephanja 111 : 12.

Bij het eerste optreden van Christus' Kerk kan niet gezegd, dat eeniglijk arme en verlaten belijders te voorschijn traden. Ten deele gold dit wel van de eerste discipelen en apostelen, die in hoofdzaak uit den kleinen visschersstand herkomstig waren, maar onder de volgelingen van den Christus vertoonden zich toch evenzeer al spoedig vrouwen uit den meer gegoeden burgerstand, die niét alleen ten deele de zorgen voor den Heiland, maar ook die voor vele van zijn discipelen op zich namen. En toen met Cornelius, den hor^fdman, de bekeering van de Heidenen tot het Evangelie een aanvang nam, was er geen sprake van dat deze bekeerling in armoede verkeerde. Eer behoorde hij tot de zeer gegoede ingezetenen, die in breeder kring de eerste bekeerlingen herbergen konden. Juist - met het oog hierop nu is 't zoo in hooge mate opmerkelijk, dat de Christus reeds in zijn Bergrede er met zooveel ernst en aandrang tegen gewaarschuwd heeft, dat zijn jongeren nu of later zich toch niet om de broodzorgen bekreunen zouden, daar de aard en gestalte van het Koninkrijk van den Messias met zich bracht, dat armoede, en zelfs zeer nijpende armoede het levenslot van vele zijner aanhangers en volgelingen zijn moest. Niet alsof zulk een vervallen in doodelijke armoede tenslotte het lot en deel van al zijn volgelingen zou worden. Dat" wist en zag men reeds bij de eerste bekeeringen heel anders. Maar wel drong de Christus ervan meet af met nadruk op aan, dat zijn volgelingen ook met de mogelijkheid van gebrek en armoede om des geloofswille rekenen zouden. Het was daarom in het midden van de Bergrede, dat de Christus er reeds met zooveel nadruk op wees, hoe alleszins denkbaar het was, dat de profetie, die ons Zephanja vertolkte, ook onder de aanhangers van den Christus zich herhalen zou.

Reeds bij Zephanja was de scherp geteekende profetie tot klare betuiging gekomen, ïlk zal in 't midden van u, zoo heette het daar, dpen overblijven efen ellendig en arm volk, en die zullen op' den naam des Heeren vertrouwen.c Hier wordt alzoo klaarlijk onderscheiden tusschen de geloovigen uit betere kringen en betere tijden, die aan de welvaart des levens aandeel mochten hebben, maar zoo dan toch dat naast en in onderscheiding van hen, een verlaten en doodelijk arm geheiligd volk opkwam, dat aan Jehovah trouw bleef, en, hoe verlaten en verarmd ook, op den Naam des Heeren bleef vertrouwen. Van zulk een sociale verarming scheen nu bij Jezus' eerste optreden geen sprake te zijn. De Christus zelf onthield zich van alle persoonlijk bezit, maar onder zijn volgelingen waren er niet weinigen die mild en op ruime wijze den Heiland van hun goederen dienen konden. Zoo echter was het in vroeger dagen op verre na niet altoos geweest, en evenmin zou 't zoo op den langen duur in het historisch verloop blijven. Zephanja getuigt het in 's Heeren naam, hoe reeds in zijne dagen de bitterste armoede den klein-geloovigen kring overviel, zóó-zelfs dat de buitenstaanders in de trouwe volgelingen van Jehovah niets anders dan een ellendig en arm volk begroeten konden. De ongeloovigen triomfeerden, en legden beslag op al wat 't leven verrijken kon. Vandaar dat 't ten slotte de van alles beroofden waren, die in hun nood en armoede zich aan Jehovah vastklemden, zoodat reeds Zephanja de twee schijnbaar zoo strijdende gegevens vereenigen konde: : *Arm en ellendig», maar zóó dat Jehovah hen uitredde en zij ten volle op den Naam des Heeren betrouwden] Wat de Profeten van het Apostolisch getuigenis ons brengen, is alzoo geenszins, dat geheel Christus' Kerk op aarde steeds schier in armoede verkeeren zou, maar "wel dat er keer op keer een tijdperk kon intreden, waarin jammer en ellende der geloovigen deel zou worden, en dat juist in die zoo bange en beklemde tijden, de Heere zijn verarmde geloovigen steeds er uit redden zou. Het zou dan een »arm en ellendig volk« zijn dat eeniglijk door 's**Heeren trouw werd uitgered.

Zoo was het voor een bange spanne tijds van af Zephanja's dagen geweest, doch zoo zou 't straks, als de Messias verschenen was, in nog banger zin aan Christus Kerk kunnen overkomen. Het was nog niet zoo in de dagen der Apostelen. Zonder weelde konden de in Christus-geloovigen zich toen hier dan toch nog in matigen burgerstaat onderhouden, maar in zijn Bergrede doelde de Christus juist daar niet eeniglijk op, maar voorzag hij de bange tijden, die straks komen zouden, en wees hij zijn discipelen vooruit op de gebeurlijkheden, die hen en hun volgelingen straks overkomen konden. Wat de Christus aan het slot van Matth. VI in zijn Bergrede betuigde, sloeg geenszins op wat reeds toen te duchten stond, maar was de aangrijpende vooruit aankondiging van wat in een volgende eeuw zijnen discipelen te wachten stond.

Er blijkt hier, op zoo overtuigende wijze, hoe de Christus in de Bergrede volstrekt niet eeniglijk doelde op den toenmaligen socialen toestand, waarin zijn eerste volgelingen zich zouden bevinden, maar met profetischen blik vooruit de tijden doorgluurde, die daarna komen zouden, en er zijn alzijdig gehoor daarom toen reeds'voor waarschuwde. Die waarschuwing bleef niet bij een enkel woord, maar werd door Christus zoo breed uitgemeten, dat ze bijna tien achtereenvolgende verzen besloeg. En waarop kwam nu deze uitgedijde waarschuwing kort saamgevat neder? Waarop anders dan op de stellige aankondiging van bange tijden in de toekomst, waarin Jezus' aanhang met sociaal gebrek zou te worstelen hebben, en tot in zijn dagelijksch brood door de vijandelijke wereld zou worden beperkt.

Wat Zephanja ons op 't harte bindt, en wat de Christus in het slot van Matth. VI ons voorhoudt, geeft daarom tenslotte eenzelfde toocgeluid. Er zouden tijden naderen, waarin de volgelingen van den Christus, van alle weelde verstoken, tenslotte zelfs onmachtig zouden blijken, om in de behoefte van het dagelijksch brood te voorzien. Om de drie groote levensvragen zou het gaan. Wat zou men eteu, hoe zou men te drinken erlangen, en waarmede zou men zich kleeden? Op de vogelen des hemels wees toen de Christus in dat heerlijke woord : »Aanziet de vogelen des hemels, dat zij niet zaaien noch maaien, noch verzamelen in de schuren, en uwe hemelsche Vader voedt nochtans dezelve. Gaat gij nu die vogelen niet zeer verre te boven ? " Wat de geheiligden zoeken moesten, was niet anders »dan het Koninkrijk Gods en zijn gerechtigheid", en mits ze hiernaar eeniglijk grepen, zou al 't overige en onmisbare hun door Gods milde Vaderhand als toegeworpen worden.

Het arm en ellendig" doelde in Zephanja's profetie alzoo eeniglijk op de uitwendige nooden des levens, en deze overkomen ons, niet opdat we in vertwijfeling verzinken zouden, maar eeniglijk op dat we te inniger op on^n Vader in de hemelen vertrouwen zouden. In nood en dood moest zoo al onze hope en al ons vertrouwen op den Beschikker van ons lot staan. Het zijn de Heidenen, die, van God afgedoold, eeniglijk in 't goud en 't goed hun vertrouwen stellen. Doch zóó juist moest en zou het bij wie Jezus aanhing niet zijn. Hier moest 't zijn, eeniglijk op zijn God vertrouwen, vastelijk geloovende dat al wat voor onze toekomst onmisbaar was, ons door onzen Vader in de hemelen zou - worden toegeworpen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 augustus 1920

De Heraut | 2 Pagina's

„Een ellendig en arm bolk”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 augustus 1920

De Heraut | 2 Pagina's