125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 305
de kwestie-baarda
304
reactie van Baarda op het bezwaarschrift van Hegger aankondigen. Daarin wees Baarda op de hierboven genoemde voorgeschiedenis.53 Bovendien was hij ontstemd dat er van enige correctie van Hegger geen sprake was geweest. De schrijftrant van Kuitert wordt vaak als onbezonnen, wild en uitdagend getypeerd, maar op de schrijversmentaliteit van mensen als Hegger wordt vrijwel nooit iets aangemerkt, zo hield hij deputaten voor. Desalniettemin ondernam hij een poging enkele woorden van verweer te formuleren. Daaraan verbond hij als conclusie: ‘ik heb geen enkele behoefte om ten aanzien van Hegger’s conclusies dat ik dwalen zou en mij derhalve bekeren moet (beide zaken komen misschien tot zijn geruststelling wel degelijk in mijn leven voor) toe te geven. Ik zou hem willen danken voor zijn suggestie dat het financieel niet al te pijnlijk moet zijn. Ik hoop echter dat U aan dat punt van zijn conclusies niet hoeft toe te komen.’ Deputaten hadden nu alle relevante stukken en konden zich bezinnen op wat moest volgen. Het bleek dat Wentsel wel wat voelde voor de bezwaren van Hegger.54 Bij Baarda, aldus Wentsel, spelen Bultmann en Heidegger een grote rol en was de recreatieve functie van de gemeente veel te groot.55 Hij wilde duidelijk zeggen: ‘Hierin zit je fout’. Van Teylingen en Bos waren genuanceerder in hun oordeel en stonden meer open voor de theologische vragen waarmee Baarda worstelde. Deputaten besloten Baarda uit te nodigen voor een gesprek. Een oordeel over de kwaliteit van Heggers bezwaren en zijn artikelen over Baarda trof ik niet aan. Blijkbaar was een protest al genoeg om tot een procedure te besluiten. Het gesprek met Baarda vond plaats op 19 november 1971.56 Het verslag van deputaten aan de synode en het bezwaarschrift van Hegger werden toevertrouwd aan een commissie ad hoc.57 Ten behoeve van deze commissie stelde deputaten nog een aparte notitie samen, een eigen, aanvullend rapport werd ingediend door Wentsel. Deze laatste stelde voor Baarda te vermanen om zijn visie te herzien en een studiedeputaatschap in te stellen om na te denken over de aard van het schriftgezag. Daarmee ging Wentsel verder dan zijn mededeputaten, die van een vermaning van Baarda niet wilden weten. Zij meenden dat er onvoldoende reden was om aan te nemen dat Baarda zich buiten de grenzen van het belijden der kerk zou hebben begeven en stelden dan ook voor aan het verzoek van Hegger niet te voldoen. Wel bepleitten
Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 304
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's