GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 372

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 372

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bijlage 5. Eredoctores van de Faculteit der Godgeleerdheid

1930 J. Sebestyén, J. C. Rullman en D. Bakker Toen de Vrije Universiteit in 1930 vijftig jaar bestond, werden er voor het eerst eredoctoraten toegekend. Bij de opening van de universiteit in 1880 had men wel met de gedachte gespeeld, maar gezien de leeftijd van de universiteit was daar toen van afgezien. Maar vijftig jaar later meende de senaat dat het tiende lustrum een mooi moment was om enkele eredoctoraten toe te kennen.1 De juridische faculteit had H. Colijn voorgedragen, de theologische faculteit de Hongaarse theoloog Jenö Sebestyén, de Utrechtse predikant J. C. Rullmann en zendeling ds. D. Bakker.2 Alleen over Rullmann ontstond enige discussie. De historicus A. A. van Schelven meende dat de toekenning van een eredoctoraat aan Rullmann niet door zijn werk als kerkhistoricus of als gewoon historicus werd gerechtvaardigd. H. H.Kuyper pareerde deze kritische reactie op het voorstel van de faculteit met een verwijzing naar het bronnenonderzoek van Rullmann, dat door geen schrijver van de kerkgeschiedenis van de negentiende eeuw kan worden verwaarloosd. Daarmee waren de stellingen betrokken en ging de vergadering over tot stemming. Alle voordrachten werden goedgekeurd. Het bleek dat Van Schelven niet alleen stond. Van de veertien aanwezigen stemden twee tegen een eredoctoraat voor Rullmann, zes onthielden zich van stemming, en zes stemden voor. De overige voordrachten werden zonder meer goedgekeurd. Jenö Sebestyén (1884-1950) studeerde aan de Theologische Academie te Boedapest en aan de Rijksuniversiteit Utrecht, waar hij in 1910 promoveerde op een studie over Calvijn en Nietzsche. Eerder was hij te Boedapest gepromoveerd in de filosofie. Tijdens zijn studiejaren te Utrecht kwam hij in aanraking met A. Kuyper en zijn theologie. Diens idealen introduceerde hij als de ‘historisch-Calvinistische richting’ in de Hongaarse Kerk. Hij was redacteur van verscheidene tijdschriften en richtte een gereformeerde studentenvereniging op. In 1918 werd hij hoogleraar dogmatiek aan zijn alma mater. Als gevolg van zijn invloed werd de academie te Boedapest een centrum van het Hongaarse neocalvinisme. Deze werd financieel gesteund uit Nederland.3 Grosheide, die de promotie voltrok, wees op drie motieven die een rol hadden gespeeld bij de voordracht van de theologische faculteit.4 In de eerste plaats noemde hij de grote verdiensten die Sebestyén had voor de verspreiding van

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 371

371

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 372

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's