125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 62

het eerste contract

Van Goor en Wagenaar togen aan het werk en ontwierpen na overleg met directeuren een contract dat zij ter goedkeuring aan hen voorlegden. Dezen besloten advies te vragen aan de theologische faculteit.129 Zodra het instemmende antwoord van de faculteit binnen was, richtte Hovy zich tot curatoren om ook hun oordeel te vernemen.130 Hij had haast, want hij wilde vóór de opening van de synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken op 18 augustus 1890 in De Heraut melden dat de vu dit contract accepteerde. Hij hoopte natuurlijk dat ook deze synode, die eveneens een brief van directeuren had ontvangen, zich zou willen voegen naar dit contract. Maar in de kring van de curatoren leefden nogal wat bezwaren.131 Vooral Van Beeck Calkoen en Keuchenius meenden dat de kerken zich veel te veel macht toe-eigenden. Uiteindelijk legden curatoren zich er, enigszins door de haast gedwongen, bij neer.132 Daarbij speelde een belangrijke rol dat Kuyper en Rutgers dit rapport accepteerden. Toen ook deputaten Van Goor en Wagenaar akkoord waren met enkele voorgestelde kleine wijzigingen kon de overeenkomst op 23 augustus in De Heraut vermeld worden als zijnde geagendeerd voor de komende synode.133 Deze publicatie van de overeenkomst in De Heraut vond plaats twee dagen voordat de christelijke gereformeerde synode zich over zijn brief van directeuren zou buigen. In deze brief werd de vraag gesteld of de synode bij benoeming, schorsing of ontslag van directeuren zou willen adviseren en ook overigens het onderwijs aan de vu zou willen begeleiden met goede raad of opmerkingen.134 Deze synode achtte een adviseurschap te weinig en wilde eerst na de kerkelijke vereniging over een mogelijk verband praten. Het was inmiddels duidelijk dat een van de pijnpunten bij de onderhandelingen tussen de twee toekomstige partners de opleiding betrof. Blijkbaar wilde de synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken de handen vrij houden. Bij de synode van de Nederduitsche Gereformeerde Kerken kwam het rapport van deputaten op 8 september 1891 ter sprake.135 Er werd vrij langdurig over gesproken en vervolgens werd het aangenomen. Daarbij werd bepaald dat de hoogleraren van de faculteit als adviserende leden toegang hadden tot de synodale vergaderingen. Nota bene: het was een gunst, geen verplichting.

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 61

61

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen