125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 426

noten hoofdstuk 3 V. H. Rutgers aan de bundel van H. S. S. en J. H. Kuyper, Herinneringen van de oude garde, 153-157. 11. Uitvoerig over deze ‘promotiefuik’ en alles wat daarmee samenhangt Roelink, Een blinkend spoor, 32-46. Omdat er geen confessionele eisen aan het kandidaatsexamen werden gesteld, maar dus wel aan de promotie, is er sprake van een fuik. 12. H. H. Kuyper, De opleiding tot den dienst des Woords bij de gereformeerden (’s-Gravenhage 1891). 13. J. Veenhof, ‘Honderd jaar theologie’, in: Van Os en Wieringa (red.), Wetenschap en rekenschap, 62. 14. J. Vree, ‘The Marnix-Vereeniging: Abraham Kuyper’s First National Organisation (1868-89)’, nak 84 (2004) 388-475. 15. Zie Acta vierde Voorlopige Synode, 1892, blz 174 = Handelingen, 1892, blz 103: ‘het thans bestaande blijft voorloopig van kracht; met name alle regelingen voor de Theol. School te Kampen en het contract met de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden grondslag in zake het kerkelijk verband van de Theol. Faculteit.’ 16. Acta van de Generale Synode der Gereformeerde Kerken in Nederland, 1892, Artikel 15. 17. Acta, 1893, Artikel 33. 18. Als Concept-regeling voor de opleiding van Bedienaren des Woords werd het in april 1893 de kerken toegezonden. Zie Kok, Uit de geschiedenis, 63. 19. Vree, ‘De citadel’, in: Augustijn en Vree, Abraham Kuyper, 204, wijst op de oververtegenwoordiging van de A-broeders. Zie ook Endedijk, De Gereformeerde Kerken, I, 91, onder verwijzing naar De Heraut van 24 september 1893, waar gesuggereerd werd dat de afvaardiging naar de synode vooral geschiedde op basis van de aanwezige voorliefde voor Kampen. 20. Acta, 1893, Artikel 130, voorstel Littooy, voor de discussie en de opluchting zie Artikel 132, voor de besluitvorming zie Artikel 134. 21. Sola Gratia, 85. 22. Gedetailleerd beschreven door Bremmer, Tijdgenoten, 79-84. 23. Archief directeuren, Ingekomen stukken, 21 mei 1895, van Bavinck aan directeuren (no 29). Zie ook Notulen, 24 mei 1895. 24. Zie hierover J. Vree, ‘Organisme en instituut. De ontwikkeling van Kuypers spreken over kerk-zijn (1867-1901)’, in: Augustijn en Vree, Abraham Kuyper, 86-108, en de door hem in noot 1 genoemde literatuur. Zie van dezelfde ook ‘De ontwikkeling van het kerkbegrip van Abraham Kuyper gedurende zijn arbeid te Beesd (1863-1867)’, Mededelingen van de historische kring West-Betuwe 28 (2000) no 1, 27-35. 25. Encyclopaedie ii, § 56, 535. Zie ook blz 525, waar Kuyper hetzelfde opmerkt.

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 425

425

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen