GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 152

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 152

Een geschiedenis van Natuurkunde en Sterrenkunde aan de VU

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

onderzoek

richtte zich op onderzoek van ‘ruis’ (fluctuaties) in elektronenbuizen en later ook in halfgeleiders en fotodiodes. Dit onderzoek werd opgebouwd in samenwerking met Philips en werd aanvankelijk geleid door J. Blok. Er verschenen over dit onderwerp verschillende artikelen en in 1956 promoveerde K. M. van Vliet op ‘Current fluctuations in semiconductors and photoconductors’.63 In 1958 werd Van Vliet benoemd tot conservator en kreeg hij een leeropdracht in de fysische elektronica en de elektronentheorie van de vaste stoffen. Als motivatie voor deze benoemingen werd gewezen op het belang van de elektronica als ‘onontbeerlijk hulpmiddel bij kernfysische metingen’. Ook werd verondersteld dat het vakgebied van de vaste-stoffysica steeds belangrijker zou gaan worden binnen de natuurkunde. Van Vliet zou tot zijn vertrek naar Amerika in 1960 leiding geven aan twee werkgroepen. Als conservator werd hij toen opgevolgd door de kort daarvoor gepromoveerde J. J. Vasmel.64 Om het vaste-stofonderzoek enigszins doorgang te doen vinden, werd in 1960 ir. P. Penning benoemd tot lector. Deze benoeming was slechts voor één dag in de week, waarop hij college gaf en enkele promovendi begeleidde; de overige dagen was hij werkzaam bij het Philipslaboratorium, waar hij onderzoek deed in de halfgeleidergroep. Deze deeltijdbenoeming was wel een erg magere bezetting; het vaste-stofonderzoek was dan ook nog niet echt van de grond gekomen toen Penning in 1965 vertrok.65 Naast de verschillende experimentele groepen werd er geleidelijk meer aandacht geschonken aan het theoretische werk. Aanvankelijk was er vooral theoretische ondersteuning gegeven voor het experimentele onderzoek, maar in de jaren vijftig ontstond er een werkgroep theorie die zich bezighield met de bestudering van kernmodellen en kernreacties.66 Door Jonker en Blok werd in 1952 een belangrijke bijdrage geleverd aan de berekening van de verstrooiing van deeltjes. Zij ontwikkelden een analytische methode voor de berekening van correcties voor meervoudige verstrooiing van neutronen.67 Er werd geen apart instituut voor theoretische natuurkunde opgericht, zoals andere universiteiten dat hadden; het theoretisch onderzoek hield daardoor lange tijd een nauwe band met het experimentele werk. In de periode 1945-1965 werden in totaal 35 proefschriften verdedigd, waaronder die van de latere hoogleraren Johan Blok in 1957 over ‘Radioactieve besmetting van de biosfeer in Nederland’, een onderzoek dat hij had verricht bij tno, H. Verheul in 1962 over ‘Measu-

151

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 281 Pagina's

'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 152

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 281 Pagina's