Israëlitische Oudheidkunde en Archaeologia Sacra - pagina 40
Rede gehouden bij de aanvaarding van het ambt van hoogleeraar in de Semietische Talen en Letteren aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
41 alsmede Jesaja 34 : 8 Jeremia 30 :17; Klaagl. 1:17; Zef. 3 :16; Zach. 2 : 7 ; en enkele malen in de Psalmen 97 : 8 ; 129:5. Deze personificatie berust op de ook van elders welbekende figuur, waarbij de stad voor het volk genomen wordt. Zoo rechtstreeks in Jesaja 51:16.
4o. eindelijk komt „Sion" vooi als heiligdom
(waarvan w e ook sub
l o . reeds
voorbeelden vonden), waar
Jahveh woont: Psalm 9 : 12; 76 : 3; 132 : 13; Jesaja 8 : 18; Jeremia 8 : 19; Joel 3 : 2 1 ; waarheen wederkeert:
Zach. 8 : 3 ;
waar
Hij na de ballingschap
Hij groot i s : Psalm 99 : 2 ;
waar Hij blinkende verschijnt: Psalm 50 : 2; om zich te open baren in zegening: Psalm 128 : 5; 134 : 3; en in verschrik king: Jesaja 31 : 9; Joel 3 : 16 (Arnos 1 : 2). Uit dit „Sion" zendt Hij zijnen Gezalfde den scepter: Psalm 1 1 0 : 2 ; en moet Israels verlossing komen: Psalm 14 : 7 (53 : 7) 20 : 3; terwijl van daar de thora uitgaat: Jesaja 2 : 3 (Micha 4 : 2). Daarom zoeken de vromen
den w e g naar dit Sion: Jeremia 50 : 5 ;
en gaan daarheen o p : Jeremia 31 : 6; gezicht te verschijnen:
Psalm 84 : 8;
om er voor Gods aan en H e m lof te zingen:
Psalm 65 : 2. Hiermede zijn alle oudtestamentische plaatsen, waar de naam „Sion" voorkomt, geclassificeerd. Resumeerende zien we, hoe de naam is overgegaan van een' berg, resp. een bepaald stads gedeelte, op de gansche stad en vandaar op volk en heiligdom. Van dezen laatsten overgang geeft Mommert (a.w. I bl. 196—197) eene verklaring, die mij zeer plausibel voorkomt. Hij wijst er namelijk op „dass in den Davidischen Psalmen, die ja abgefasst wurden, bevor ein Tempel auf dem Osthügel Jerusalems vorhanden war, überall da, w o von Zion die Rede ist, nur an das Heilig tum (die Lade des Herrn im heiligen Zelte) in der Davidsstadt gedacht werden kann, nicht aber an den späteren Salomonischen Tempel." Waar de Davidische psalmen zoo diep in het volks leven wortel sloegen, daar is 'tniet te verwonderen, dat ook in de latere poëzie „Sion" als naam voor het heiligdom in ge bruik bleef. Maar toch heeft dit gebruik zijne grenzen. Het is opmerkelijk,
dat
de naam „Sion" in de canonieke boeken des
O. T. nergens wordt gegeven aan den Tempelberg als zoodanig.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 mei 1905
Inaugurele redes | 48 Pagina's