1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 32

24

organismen, eene vraag, aan wier beantwoording hij een groot deel van zijn verder leven wijdde. Hubrecht vestigde vooral de aandacht op den invloed, dien Darwin heeft gehad op de latere beschouwingen over de afkomst van den niensch en gaf in het kort den hedendaagschen stand van dit probleem aan met eene bespreking van zijne persoonlijke denkbeelden over dit punt. Beide toespraken laten onbevredigd, als men er antwoord in zoekt op verschillende vragen, die opryzen naar aanleiding van Darwins „Origin of species", want ze staan er slechts in verwijderd verband mee. In hoeverre waren Darwins denkbeelden nieuw en oorspronkelijk ? Waaraan dankt Darwin het, dat zijn werk zoo sterk de aandacht trekt, terwijl zijne voorloopers bijna onopgemerkt bleven ? Welken invloed had Darwins werk op ander dan natuurwetenschappelijk gebied ? In hoeveire hebben de denkbeelden der Evolutionisten zich sinds dien gewijzigd ? Zoo zou het aantal vragen te vermenigvuldigen zijn, waarop men juist van beide genoemde sprekers gaarne eens antwoord gehoord had, daar zij tot oordeelen zoo bevoegd zijn. Het is niet gemakkelijk op dergelijke vragen een afdoend antwoord te geven, ook nog niet, waar Darwin zelf ze reeds voor een deel heeft trachten te beantwoorden. Het evolutiebegrip zelf is zeker niet van Darwin afkomstig. Ook Hubrecht wijst hier terecht op en daarover zal ook wel geen verschil van opinie bestaan. Zelfs het aannemen van eene verwantschap der plr.nten en dieren en afstamming met voortgaande wijziging was niet nieuw. Hoewel men dit niet uit het oog moet verliezen bij de beoordeeling van Darwins werk, wordt zijn arbeid er toch niet te zeer door verkleind, want hij is het toch in de eerste plaats geweest, door wien de evolutiegedachte ingang vond bij zijne tijdgcnooten. Statistisch is het toch nooit uit te maken, in hoeverre dit succes van de „Origin' aan het werk zelf alleen te danken is of aan de omstandigheid, dat de geesten als het ware er op voorbereid waren. De beteekenis van Darwins voorloopers'mag zeker niet onderschat worden. Ook al hebben de denkbeelden van dievoorloopers(Goef/ïe,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen