GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1918 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 32

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

24

een aangeboren instinct bezit, maar moet tevens aangeven, in welke phase van zijn leven dit instinct tot uiting komen zal. Zoo hebben de dieren van een zelfde species in hoofdzaak een gelijke levensgeschiedenis. Met gelijke instinctieve tendenzen geboren, groeien ze op, worden geslachtsrijp, verzorgen hun jongen, verouderen en sterven. Dit individueele leven neemt bij de eerste celdeeling van het ei een aanvang. Beschouwen we thans dat deel van dit individueel bestaan, dat in die phase valt, welke men embryologische ontwikkelingsperiode noemt. Als embryo verricht het dier nog weinig handelingen in den gewonen zin, daar het nog geen bewegingsorganen bezit en het neemt niet waar, zooals het volwassen dier dit kan, doordat hei geen zintuigen bezit. Toch treden er in het embryo bepaalde processen op, die bestaan in celdeeling op een bepaalde wijze, groepeering van cellen en verandering van cel-structuur, in het kort orgaanvorming, en het is ten eenenmale onlogisch alleen die processen dierlijke handelingen te noemen, welke op een spiercontractie berusten en met het zenuwstelsel samenhangen. Bij het volwassen dier zien wij dan ook talrijke andere processen typisch instinktmatig verloopen en aan al de kenmerkende invloeden van het instinkt onderhevig zijn. Zoo bijvoorbeeld alle klierafscheidingen, en ik behoef slechts te herinneren aan de proeven van PAWLOW over de z.g. „bedingte Reflexe" om aan te toonen hoe waarneming en ervaring ook met deze dierlijke activiteit-processen samenhangen. Ook de overweging, dat de handelingen in ruimeren zin der dieren toch allen samenhangen met het zenuwstelsel, kan geen reden zijn om de orgaanvorming in het embryo geen echte handelingen te noemen. Immers bij de laagste dieren, bijv. de eencelligen, vinden we, zooals uit de studies van JENNINGS, VON UEXKÜLL, LUCAS e. a. blijkt, handelingen, welke stellig instinkthandelingen zijn. Vooral de voedselopname van amoeben, zooals JENNINGS die beschrijft, is hiervan een treffend voorbeeld, en nog duidelijker de beschrijving van voN UEXKÜLL ^) van Gromia squamosa Deze eencellige vormt met zijn pseudopodiën een net, waar het dier als het ware als een spin in zijn web zijn prooi opwacht en vangt. ')

V. UEXKÜLL. Umwelt u. Innen welt der Tiere, p. 21—22.

.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1918

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 78 Pagina's

1918 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 32

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1918

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 78 Pagina's