1919 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 29
19
chosen n.l. de psychopathische persoonlijkheden. Daar deze echter eenigszins anders beoordeeld moet worden dan de vorige ziektetoestanden en een andere plaats in het te te ontwikkelen systeem der psychose inneemt, zal ik dit tot later verschuiven. In het voorafgaande meen ik voldoende aangetoond te hebben, dat al deze genoemde vormen van krankzinnigheid geleidelijk in het normale overgaan en scherpe grenzen hier niet zijn aan te wijzen; vooral voor leeken en eenvondige, weinig ontwikkelde menschen is het soms moeilijk in vele gevallen, die voor deskundigen duidelijk de grens van het normale overschreden hebben, abnormaliteit der zielswerking aan te nemen. Dit kan zoo ver gaan, dat de familieleden den lijder niet als krankzinnig erkennen en beschouwen. Voor een lijder aan melancholie kan dit gebrek aan juist inzicht in den toestand, zooals ik reeds boven heb opgemerkt, noodlottige gevolgen hebben, daar de patient dikwijls door zelfmoord een eind aan zijn leven maakt. Zoo zijn ook heel dikwijls lijders aan bepaalde vormen van paranoia voor de gestichtsartsen heel moeilijke patiënten, niet alleen omdat zij zelf het den geneesheer lastig maken, maar vooral doordat hun familie hen niet als krankzinnig beschouwt en aan alle mogelijke autoriteiten, burgemeesters, officieren- en minister van justitie, kamerleden enz. requestreert om ontslag uit het gesticht van hun door hen als niet-krankzinnig aangemerkt familielid te bewerkstelligen. Door allerlei geintrigeer en geschrijf in couranten weten zij soms een groot aantal personen, die lang niet altijd tot de eenvoudigen en onontwikkelden behooren, op hun hand te krijgen. Een sprekend voorbeeld van den omvang, die zulk een beweging kan verkrijgen en voor den last en moeite, die zulke lijders kunnen veroorzaken, is de Papendrechtsche strafzaak, welke nog wel niet geheel uit de herinnering zal zijn verdwenen. Al deze feiten vinden hun verklaring hierin, dat het groote niet-deskundige publiek deze ziektetoestanden niet als zoodanig herkent, omdat de afwijkingen, die de lijders vertoonen, niet in qualiteit maar hoogstens in quantiteit van de normale zielsfunctie afwijken. Voor de psychische verschijnselen der hysterie geldt dit ook in hooge mate, zoo zelfs dat verplegers en verpleegsters tegenover deze patiënten wel eens het spoor bijster worden in dit opzicht.
f
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1919
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 182 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1919
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 182 Pagina's