1926 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 111
103 drijven op het water, den hemelkoepel rusten op de aarde, en wij zien het ook, als we maar zien. Wanneer hij in zijn bergland om zich ziet, dan aanschouwt hij, dat de hemel rust op de bergpilaren. Hij ziet zon en maan op- en ondergaan, en omdat hij niet weet van draaien der aarde om de zon, geelt hij weer, wat hij ziet. Hij ziet den lichtenden hemel boven zich stralen van Gods majesteit, daar troont voor hem de Heere, van Wien de engelen nederdalen. Hij ziet de donkerheid der aarde onder zich; daar is voor hem de plaats der dooden, waaruit hij, die hen opgewekt werden, heeft zien opkomen. Dat alles is geen wereldbeschouwing en geen wereldbeeld, het is zian. En indien wij slechts ons denken op zij kunnen zetten en waarlijk zien, dan kunnen we al deze dingen — behalve die waarbij het bovennatuurlijke wonder toesprak — nog zien. Het is daarom verkeerd, een vóór-Copernicaansch wereldbeeld in de Schrift te willen vinden. En het wordt een dwaasheid, als men in verband daarmee gaat betoogen, dat op het gezag der Heilige Schrift heel wat valt af te dingen." Het treft ons dat Prof. G., die het zoo geheel verkeerd acht te spreken over het astronomisch wereldbeeld van den Bijbel, hier wel spreekt over wat we misschien zouden kunnen noemen het ethnologisch wereldbeeld. Dat de Bijbelschrijvers een ander natuurwetenschappelijk inzicht hadden dan wij, wordt buiten beschouwing gelaten, maar hun Oostersche landaard hebben de Bijbelschrijvers niet verloochend. Daarmede schijnt Prof. G. te erkennen, dat de Schriftopenbaring, wanneer zij thans en door middel van, Westerlingen gegeven was, naar wij mogen verwachten, wat den vorm betreft, anders zou zijn dan ze aan ons is overgeleverd. Dit willen we graag beamen, maar we meenen, dat deze nieuwe vorm zich ook zou hebben aangesloten aan het tegenwoordig wereldbeeld. Eigenlijk is er in het stellen van deze problemen iets stuitends, omdat het soms gelijkt op profanatie en een aanranden van wat ons heilig is. Maar nu deze kwesties eenmaal onder ons aan de orde gesteld zijn, is het eisch ze consequent door te denken. De opvatting, dat wij bij den Bijbel geen bepaald wereldbeeld hebben, maar de Schrift de dingen eenvoudig teekent, zooals ons oog ze ziet, kan bij nadere overweging niet voldoen. Op het eerste gezicht lijkt deze opinie wel aannemelijk, omdat het wereldbeeld
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 212 Pagina's
![1926 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 111](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/orgaan-cvng-geloof-en-wetenschap/1926-orgaan-van-de-christelijke-vereeniging-van-natuur-en-geneeskundigen-in-nederland/1926/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 212 Pagina's