1927 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 32

11 ders, die aan de éene zijde een ovarium, aan de andere zijde een testis hadden en bij wie de eene lichaamshelft vrouwelijk, da andere mannelijk gekleurd was, We6er zag een vink, die aan de éene zijde van het lichaam een testis had met mannelijke veeren aan diezelfde kant, en aan de andere zijde een ovarium en vrouwelijke veeren. Ook deze beide voorbeelden pleiten voor een prae-existente aanleg voor de secundaire geslachtskenmerken in de bevruchte eicel. Het feit eindelijk, dat een één-eiïge tweeling steeds van hetzelfde geslacht is, spreekt vóór bovenbedoelde opvatting van Halban, Immers daaruit bli]kt dat in de oorspronkelijk bevruchte nog ongedeelde kiemcel, de later? geslachtelijke eigenschappen reeds zijn vastgelegd, zoodat het niet meer mogelijk is, dat b\( splitsing in twee zich zelfstandig ontwikkelende kiemcellen, verschillende geslachten ontstaan. Maar het probleem is daarmee niet opgelost. Immers de experimenten van Steinach pleiten tegen de opvatting van Halban Wanneer men bij een nog niet geslachtsrijp dier de geslachtsklier wegneemt en een geslachtsklier van een dier van 't andere geslacht inplant, dan zou volgens Halban de oorspronkelijke aanleg zich verder moeten ontwikkelen. Dit is echter niet het geval. Wanneer men bij een gecastreerde jonge mannelijke rat een ovarium inplant, dan ontwikkelt zich het interstitieele weefsel verder, de ontwikkeling van de penis wordt tegengehouden, de borstklieren zwellen, de algemeene groei van het lichaam blijft achter en neemt de afmetingen aan van een wijfje. Ook haargroei en vee-ontwikkeling worden vrouwelijk. (Experimenten van Steinach). ~i'-=iyi'K^i^ Prof. E. Laqueur, Dr. P. E. de Jongh en Dr. P. C, Hart te Amsterdam deden proeven met menformon (vrouwelijk hormon uit follikel-vocht). Werden jonge mannelijke ratten ingespoten met menformon, dan werd de ontwikkeling van de mannelijke geslachtsorganen tegengehouden, de ontwikkeling der vrouwelijke genitalia bij wijfjes daarentegen bevorderd. (Deutsche Medizinische Wochenschrift 1926, No. 30). Ook bij de eunuchen kan men den grooten invloed van de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen