GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De ethiek in de gereformeerde theologie - pagina 48

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De ethiek in de gereformeerde theologie - pagina 48

Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit te Amsterdam

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

46 is zijn macht, zijn heerschappij, zijn majesteit, en in dit recht is alle wetgeving Gods aan zijn schepsel gegrond. in liet ius divinum.

De lex divina wortelt dus

Hieruit volgt, dat de zedewet als zoodanig nooit *^

boven God kan staan. ,,Itaque lex divina qua talis non potest dici vim "^ habere obligandi Deum, ius vero contra."

God, zegt hij eenige blad-

zijden verder, heeft geen norm boven of buiten zich die Hem determineert. Deus est sibi lex, of zooals wij in de taal onzer eeuw zouden zeggen: God is autonoom.

En toch is God gebonden aan Zijn wet, doch niet

door die zedewet qua talis, maar door Zijn recht, dat is: doordat God God is en zich zelf liefheeft, zich zelf niet kan verloochenen, zijn eere aan geen ander kan geven. mensch voorschrijft,

De wet, welke het recht tusschen God en

vloeit deels uit Gods natuur, deels uit zijn vrijen

wil, quia Deus libere ita voluit. Deze onderscheiding in het ius divinum stricte geeft dan weer aanleiding tot die van natuurlijk en positief recht, en zoo zijn er dan ook in de wet Gods tweeërlei geboden, natuurlijke en positieve. Dit trekt VOEÏIUS door, zoowel voor de ingeschapen zedewet of lex naturalis als voor den decaloog. In beide stelt hij natuurlijke en positieve ^ geboden.

Bij de lex naturalis zet VOETIUS dan ook zijn bestrijding in

van de leer der lex aeterna in de Scholastiek, met name door THOMAS AQUINAS ontwikkeld in diens S u m m a I, II, qu. 93. Niet alsof deze leer der lex aeterna, waarvan men het spoor over AuGUSTiNU.s heen tot in de oude philosophic kan volgen, reeds bij THOMAS het karakter zou hebben van een_ zedelijke wereldorde boven God en straks, gelijk bij FICHTE in zijn eerste periode, in de plaats van God — hij die. aan THOMAS zoo iets toedicht heeft hem niet begrepen, maar

het

en

VOETIUS

bezwaar

begreep

den

grooten wijsgeer volkomen —

van VOEÏIUS tegen THOMAS is, dat terwijl alle

gebod Gods dat uit zijn natuur voortvloeit liet karakter van een eeuwige wet heeft, er eeuwige wetten zijn, wier grond toch niet Gods natuur , ' ' \ ^

/

is 1), en men dus de lex aeterna niet verwisselen mag met het ius divinum naturale.

1) Cum ergo omne ius iiaturale divinum ad extra, sit legis acternae, sed vieeveraa omnis Icx aeterna non sit iuris divini naturalis ad extra, sequitur non reciproeari ius lioe divinum cum lego aeterna. Disp. Sel., I, p. 347.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897

Rectorale redes | 92 Pagina's

De ethiek in de gereformeerde theologie - pagina 48

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897

Rectorale redes | 92 Pagina's