De ethiek in de gereformeerde theologie - pagina 78
Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit te Amsterdam
76 bepaling van ethiek leerde ons
de
theoretische en de practische
te
onderscheiden. Had ik van meet af met de ethiek in de Gereformeerde Theologie niet anders op het oog dan de „ p r a c t i s c h e " , dan wat onze E n c y c l o p a e d i c noemt: „de systematische uiteenzetting van den ons geopenbaarden wil Gods, waaraan
de mensch zich heeft te conformeeren"
^), met de
daarbij
behoorende a s c e t i e k en e t h i s c h e p a e d a g o g i e k , het kwam er allereerst op aan u te doen zien, hoe de ethiek in onze Theologie eertijds was beoefend.
Een gang alzoo door de historie van ons leervak, waarbij een
blik op het ontstaan, de ontwikkeling en den ondergang der Gereformeerde ethiek werd geslagen.
Een gang door de historie, waarbij onze
VoETius ook op dit gebied der Theologie als doctor ecclesiae boven anderen bleek uit te schitteren. Om echter niet slechts reproductie maar ook ontwikkeling te worden, moest deze ethiek, om Gereformeerde
ethiek naar de behoeften onzer
dagen te zijn, ook aansluiten aan het heden, en dit aanknoopingspunt nu
meende
ik te
vinden in de erkenning van het organische.
Dit
tweeërlei aanknoopingspunt alzoo biedt ons een maatstaf van critiek op de beoefening der ethica zoo in het verleden als het heden. Een critiek die ik in deze woorden saamvat, dat bij de beoefening der ethiek in de Gereformeerde Theologie thans alles wat op ethisch gebied een uitvloeisel is van het mechanische, correctie behoeft, maar ook dat alles wat op ethisch gebied niet volgt uit de volkomen onderwerping aan de Schrift als Gods Woord en uit de Gereformeerde Belijdenis, maar oorzaak vindt in een breken met dat Woord en die Belijdenis, hetzij dan uit gemis aan godsdienstig besef of door pantheïsme vergiftigd
denken, even beslist als het valsche in het
moderne moet worden afgewezen.
Een ethiek, die aldus, naar 's HEEREN
woord bij J e r e m i a , ,,het kostelijke van het snoode uittrekt" -), kan niet onvruchtbaar zijn vpor de wetenschap en het leven. Laat mij op die verwachtingen u dan ten slotte nog wijzen. Alzoo eerst de vruchten, die van deze beoefening
der ethiek voor de wetenschap
zijn te wachten, en wel bepaaldelijk vpor die van de Theologie, de Rechtsstudie en de Philologie. 1) E n e . dei- H. G o d g , III, p. 421. 2) Jeremia 15 : 19.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's