GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De ethiek in de gereformeerde theologie - pagina 71

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De ethiek in de gereformeerde theologie - pagina 71

Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit te Amsterdam

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

69 teruggevallen SPINOZA, met zijn volkomen negatie van alle Schriftgezag, waarin hij veel verder ging dan zijn geestelijke vader, de Roomsche DP:SCARTES.

Dan, ook SPINOZA, wiens denken niet slechts door het

pantheïsme, maar ook nog door het mechanische wordt beheerscht en die door dit laatste tot de antieken behoort, is weer een nieuw bewijs, dat de erkenning van het organische volstrekt niet vrucht is van het pantheïsme. Door

SPINOZA is dit pantheïsme ook in de ethica gebracht, zonder

echter dadelijk daarin door te werken.

De ethica van SPINOZA blijft,

evenals haar auteur zelf, gedurende de 17= en 18= eeuw een vereenzaamd verschijnsel.

Wijl nu dit pantheïsme met zijn leer van het Al-ééne een

relatie tusschen God en mensch ontkent, is het feitelijk, hoe anders het ook moge schijnen, irreligieus, iets wat door niemand onder de modernen wellicht met meer oprechtheid dan door SCHOPENHAUER is erkend, en juist door dit irreligieu's karakter is het zoo verderfelijk voor de ethiek. Vandaar

dat

er tusschen de pantheïstische ethiek in de nieuwere

wijsbegeerte en nog een andere irreligieuze strooming in de ethica dier wijsbegeerte een zekere ,,Wahlverwantschaft"

bestaat.

Met die andere

strooming bedoel ik, wat men sedert K A N P de autonome, in tegenstelling met alle heteronome en dus ook theonome moraal pleegt te noemen. Zeker moeten het religieuze en het ethische worden onderscheiden, maar daarom mag het laatste van het eerste toch niet worden losgemaakt. Dit nu begint reeds, door een omkeering van de verhouding, bij K A N T . Hij , toch verklaarde het imperatief karakter der zedewet niet uit God als den Imperans, maar postuleerde uit het bestaan van het 'zedelijke als ,,Glückwürdigkeit" het bestaan van God en leerde ons de geboden der zedewet te beschouwen, niet omdat, maar alsof zij Goddelijke geboden zijn i). Zoo werd reeds bij hem de religie gegrond op de moraal, en slechts een hulpmiddel voor de moraal. Straks meent men dit hulpmiddel te kunnen missen en komt de volkomen losmaking der zedelijkheid van de religie tot stand. Bij FICHTE is het de ,,sittliche Trieb" die in het practische Ik, of het begeervermogen, den „Naturtrieb" aan den „Freiheitstrieb" onderwerpt. Is vrij te ,,worden" onze bestemming, — norm voor ons zedelijk handelen wordt, met het oog op die wordende vrijheid, het autonome gebod: ,,ErftÜle jedesmal deine Bestimmung."

1)

Bij HERBART eindelijk, FICHTE'S leerling

K r i t i k a e r " i ) r a k t i s c l i e n " V e r u u n f t , KD, HAKTEXSTEIS, 1867,'V, p. 135,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897

Rectorale redes | 92 Pagina's

De ethiek in de gereformeerde theologie - pagina 71

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897

Rectorale redes | 92 Pagina's