De ethiek in de gereformeerde theologie - pagina 12
Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit te Amsterdam
10 daarover is onder de Gereformeerden, gelijk wij straks zullen zien, vóór en tegen gestreden. Alleen zij hier reeds opgemerkt, dat de wijze waarop de philosophic wordt beoefend, geheel afhankelijk is van het subject dat zich daaraan wijdt.
Reeds de oudere F I C H Ï E heeft zoo te recht gezegd:
„Was für eine Philosophic man wahle, hangt sonach davon ab, was man fiir ein Mensch ist." i) Hieruit volgt dus, dat zich zoowel een Christelijk philosophische als een vóór- en anti-christelijk philosophische beoefening der ethiek denken laat. Wat nu de beoefening der ethiek in de Theologie betreft, zoo geldt van haar tot op zekere hoogte ook wat van die in gezegd is.
de philosophic
Tot op zekere hoogte, want de Theologie bindt, indien men
althans met dit woord niet speelt, haar beoefenaar aan de Schrift als zijn principium cognoscendi. Het subsumeeren van de ethische gegevens onder de denkbeginselen van den theologischen ethicus zal echter weer afhankelijk
zijn van de belijdenis zijner Kerk waardoor deze beginselen
behcerscht
worden.
Echte theologische ethiek zal daarom altijd een
confessioneel karakter dragen.
Wat eindelijk de plaats der ethiek in de
Theologie betreft, zij er op gewezen, dat in den bloeitijd der Theologie de
theoretische ethiek in de dogmatiek en alleen de practische ethiek
afzonderlijk is behandeld.
• y Bezien wij thans de ethiek gelijk zij e e r t i j d s in de Gereformeerde Theologie is beoefend. -) Bij dit historisch overzicht valt, naar den maatstaf der Gereformeerde beginselen in hun toepassing o\) de ethiek, van ontstaan, ontwikkeling en ondergang te spreken. Drie perioden alzoo, die, tot op zekere hoogte, van elkander gescheiden zijn door de ly» en iS^ eeuw en met de algemeene historie der Gereformeerde Theologie dus samenvallen. Tot op zekere hoogte, want ook hier geldt wat FALCKENBERG niet onaardig zegt: „Der Eintritt einer neuen (ieschichtsperiode ist nicht wie der eines neuen Stückes auf 1) J. G. FICHTE'S S i l m m 11 i e h o AVork e llerausg'egebon VOJI J. H. FICHTE, I p. 434. 2) In de ,Theologische Studiën und Kritiken" van 1850, gaf AI.ÜXANDKR SOIIWEIZEK een opstel over „die Entwickelung des Jloralsystcms in der Reformirte Kirche", waarvan ik echter op zeer gewichtige punten meen te moeten afwijken, onder anderen wat betreft het ontstaan der Gereformeerde etliiek en h a a r indecling; don maatstaf w a a r n a a r S. h a a r ontwikkeling bepaalt; den invloed van R A M I S en het volstrekt niet tot zijn recht doen komen van de beteekenis van VOETIUS en den invloed van het Coccejanisme.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's