Sanherib, koning van Assyrië (705-681 v. C.) - pagina 68
Rede gehouden bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit
64 Bladz. 41. 163) Een dergelijk perspectief als in de profetie van I I Kon. 1 9 : 7 vindt men in die van Hosea 1:4. Bladz. 42. 164) Verschillende gevoelens omtrent de ligging worden vermeld door PRASEK, pag,
39.
165) WiNCKLER, K A T ' , pag. 77 V. 166) ibidem, pag. 83. 167) P. JENSEN, Inschriften Asurbanipal's I Die Annaleninschrift des Rassam-Cylinders, I V 70—73 (KB II, pag. 192 v.). Vgl. DELITZSCH, ASS. Handwörterbuch, pag. 344" (i. v. k i s p u ) . 168) WiNCKLER, K A T 3, pag. 85. 169) WEBER, A O V I 3, pag.
5.
Bladz. 43. 170) Het Babylonische bericht spreekt slechts van één vadermoordenaar {„zijn zoon", Chron. B, I I I 35). Ook noemen Polyhistor en Abydenus (bij Eusebius, Chronicorum liber prior, ed. A. SCHOENE, Berolini 1875, kol. 27 en 2>^ elk slechts -één naam. Esarhaddon spreekt echter van „misdadige lieden, die mijne broeders tot boosheid hadden aangezet." Zie H . GRESSMANN, Altoriental, Texte und Bilder zum alten Testamente, Erster Band: Texte (Tubingen, 1909), pag. 123, bovenaan. Vgl. SANDA, Könige, II, pag. 287 v. 171) SANDA, pag. 286, wijst erop, dat de Bab. Chron. B niet zegt, dat Sanherib naar Babel kwam, maar wel, dat er in Assyrië een oproer begon op den dag van den moord. Ook de omstandigheid, dat de moordenaars naar Armenië vluchtten (II Kon. 19:37), wijst veeleer op Assyrië dan op Babel als tooneel van den moord. I n zake deze vlucht naar Armenië is te vergelijken SANDA, pag. 288.
172) I I Koningen 1 9 : 7 . Bladz. 44. 173) Taylor-Prisma, I I 29''—33. Hier spreekt Sanherib over „de verre Meden, welker land niemand onder mijne koninklijke vaderen had hooren noemen". Dit ziet eruit als pure grootspraak, aangezien Sanheribs voorgangers herhaaldelijk van de Meden melding maken. Maar toch zal er wel eenige waarheid in liggen. Herodotus zegt namelijk (I 130), dat de Medische heerschappij in Voor-Azië 128 jaar heeft geduurd, ongerekend de periode, waarin de Scythen heerschten. Met inbegrip van dit Scythische interregnum, dat 28 jaar aanhield (I 106), is de duur van het Medische rijk te stellen op 156 jaar. Te oordeelen naar de Nabonedus-CyrusChroniek, voorzijde, tweede kolom, i—5 (KB I I I 2, pag. 128—131), viel het einde dezer 156 jaar in het zesde jaar van Nabonedus, d. i. 550 V, C , in welk jaar de laatste Medische koning aan Cyrus werd uitgeleverd. De door Herodotus bedoelde Medische heerschappij moet dus
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1915
Rectorale redes | 74 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1915
Rectorale redes | 74 Pagina's