GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 114

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 114

Rede bij de 54ste herdenking van de stichting der Vrije Universiteit te Amsterdam

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

106 tie"; dan volgt ie, 'm, z'n in zijn taxatie; en ze, 'r, d'r, schoon on= eindig beter dan zij, haar, wil hij op alle manieren terugdringen. Zie ook de voorbeelden a.w. 275*277. Dat Boutens met betrekking op gemeenschap, instelling, noodzakelijkheid „haar" gebruikt en niet z'n of een adverbiale omschrijving, veroordeelt Simons ten sterkste, 217, 244; maar taalpsychologisch zeer belangrijk vindt hij, dat „het volk" zegt bij een opgewekte ontmoeting: „Hoe gaatsi?" i.p.v. Hoe gaat het?; en dat een Dordtsche kapper zijn gesprek geanimeerd begon met: „Wat waaien ze!" 245. 105 De Vooys wil JV. Taalgids 28, 189 (1934) „nog eens konsta* teren, dat de /iy*aanduiding in de ZuidsNederlandse volkstaal nooit behoorlik onderzocht is". Wij voegen erbij: in de Noord* nederlandsche evenmin. Toch weet De Vooys of liever „de des* kundige", door hem geijkt, al met zekerheid, dat het principieel fout is, de voornaamwoordelijke aanduiding „onverbrekelijk" te verbinden met de nominale classificatie. [In dat „onverbrekelijk" zit de handigheid]. Royen is vermoedelijk meer nog dan Simons de autoriteit, op wiens gezag De Vooys zoo beslist spreken kan. W a n t deze houdt zich reeds jaren bezig met de pronominale aanduiding, en vindt de mogelijkheid om een enthousiasten strijd voor KoUewijn's taalsysteem, en den „9den regel" bovenal, te verbinden met de gewisheid, dat de pronomina een driesklassen? systeem voor het Nederlandsch bewijzen, juist daarin, dat men de nominale en pronominale classificatie gescheiden houden moet. De theorie schijnt mij nog op zwakke beenen te staan, (afgezien van handigheden als l|t)ven met „onverbrekelik"), en nader be« wijs wel te behoeven. Het zou vooral de moeite waard zijn, als zulk een scheiding ook historisch in haar ontstaan en ontwikke* ling kon worden duidelijk gemaakt. W a n t aan uitsluitend syn« chronischspsychologische beschrijving pleegt een niet gering ge* vaar van subjectief vooroordeel verbonden te zijn. 106 Aan de artikelen van Royen in de N. Taalgids 27, 289 vlgg. Haankultuur, en 28, 33 vlgg. Aanwas van hij c.s. (vgl. ook nog Seksualizering en Seksualitis z. w. 206 vlgg.) kan ik voor de be* slissing in dezen niet veel beteekenis toekennen. Hijzelf trouwens erkent op het einde van het laatstgenoemde artikel, „dat het vraagstuk der vervangende en aanduidende voornaamwoorden nog lang niet is opgelost". Maar het materiaal, dat hij hier en elders aanvoert, schijnt mij zoo ongelijk van waarde, zoo bont van herkomst en karakter, zoo subjectief samengelezen, ingelijst, gewaardeerd en gecommentarieerd, dat het misschien meer licht nog geven kan over de gezindheid van den schrijver dan over de gesteldheid van de Nederlandsche taal. „Er wordt heel wat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934

Rectorale redes | 142 Pagina's

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 114

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934

Rectorale redes | 142 Pagina's